Na de mokerslag van 9 juni: vicepremier en Open VLD-boegbeeld Paul Van Tigchelt: “We moeten stoppen met die zelfkastijding”
“Ik amuseer mij nog altijd in de politiek. Heel erg, zelfs.” Wie een aangeslagen vicepremier verwacht, is eraan voor de moeite. Paul Van Tigchelt recht de rug na enkele woelige maanden voor zijn partij Open VLD. Hij zegt wat fout liep en wat beter moet. Ongedwongen, soms met een zucht, soms met een lach. Een gesprek over gedane en lopende zaken, drugs in de politiek en de macht van de maffia.
“Ik heb tijd nodig gehad om 9 juni te verwerken.” Paul Van Tigchelt windt er geen doekjes om. “Het was moeilijk om rust te vinden. De voorbije tien maanden waren heel heftig voor mij. Je kent het verhaal: ik ben echt in de politiek gesmeten. Van de ene dag op de andere minister, vicepremier en lijsttrekker. Zelfs op vakantie had ik nog wat tijd nodig om mijn draai te vinden. Gelukkig is dat snel gekeerd. We zijn Albanië gaan ontdekken. Prachtig land. Het binnenland doet denken aan het Vlaanderen van de vorige eeuw, waar nog met paard en kar gereden wordt.”
Vorig jaar in oktober werd Van Tigchelt aangesteld als vicepremier en minister van Justitie. Hij was de opvolger van Vincent Van Quickenborne die ontslag nam na de moordraid in Brussel op Zweedse voetbalsupporters. Voordien had de Kempenaar naam gemaakt als drugsmagistraat in Antwerpen en grote baas van het antiterreurorgaan OCAD. Het is de eerste keer dat we hem interviewen voor onze krant. De man oogt ontspannen. Hemdsmouwen opgerold – zijn handelsmerk intussen. Ook de Kempische tongval valt op.
Veel rust is u niet gegund, want de lokale verkiezingen komen eraan. Twee campagnes op enkele maanden tijd, dat moet in de kleren kruipen?
“Toch wel, ja. Mijn respect voor politici wordt alleen maar groter. En ik weet wel: ze hebben de reputatie van zakkenvullers en zo, maar toch. Het is telkens opnieuw opladen voor die confrontatie met de burger. Het lokale niveau is bovendien compleet nieuw voor mij. Ik ben benieuwd wat het wordt.”
Het verrast mij dat u burgemeester wil worden. U bent toch in de politiek gestapt om met terreur en drugs bezig te zijn, niet met voetpaden en afval?
(glimlacht) “Klopt. Ik verwonder mij daar zelf ook soms over. Ik had tout court nooit de ambitie om in de politiek te gaan. Anders had ik niet gewacht tot ik 50 jaar ben. Maar ik amuseer mij nog altijd. Heel erg, zelfs. Vandaar deze stap. Ik denk dat ik met mijn bagage en profiel een meerwaarde kan zijn voor Zoersel.”
Is het ook realistisch? In juni haalde u amper 603 stemmen in Zoersel.
(geprikkeld) “Ik vind dat niet zo slecht, hoor. Ik zit amper acht maanden in de politiek. Er zijn zelfs mensen die zeggen dat ik de partij heb rechtgehouden in de provincie Antwerpen. Maar oké: om burgemeester te worden, zal het meer moeten zijn. Ik ken mijn plek. Wij hebben hier vandaag één zetel. Dan moet je niet te hoog van de toren blazen. De kiezer is aan zet.”
‘Team Paul’ is de naam van uw lijst – een mooie naam, daar niet van. Maar wat zegt het over een partij als zelfs de vicepremier de naam niet meer gebruikt?
“Die vraag is mij nog gesteld. (lacht) Lokaal gaat het ten eerste over herkenbaarheid. En twee: de naam Open VLD zal sowieso verdwijnen. Dat zegt ook de nieuwe voorzitter (Eva De Bleeker, red.). Dat vind ik ook een logische beslissing. Mijn partij is op 9 juni afgestraft, hè. Maar let op: een nieuwe naam zal niet volstaan.”
Wat is uw analyse: waarom is uw partij afgestraft?
“Ik denk ten eerste dat de algemene analyse klopt. We hebben ons de voorbije jaren kapot geregeerd en zijn daardoor onze liberale smoel verloren. De kiezer wist niet meer waar wij voor stonden. De partij bestuurde wel, maar was vergeten om mensen te begeesteren voor het liberale verhaal. Maar ook twee: Vivaldi heeft minstens één fout gemaakt. Ze heeft haar beslissingen nooit verdedigd, integendeel. (even stil) Maar intussen heb ik het wel gehad met al die analyses en zelfkastijding. Jij zult nu zeggen: je wil je er gemakkelijk van afmaken …”
Inderdaad.
(grijnst) “Maar ik méén het ook. (benadrukt) We moeten stoppen met deze zelfkastijding. We own our shit. We hebben nu een nieuwe voorzitter, het is tijd om allemaal samen voorwaarts te kijken. Ik wil morgen niet wakker worden in een Vlaanderen zonder liberale partij!”
Ik ga toch nog even door. Was u verrast door die mokerslag?
“Ja, natuurlijk. Ik had mij met veel enthousiasme gesmeten in die campagne. Ik kreeg ook veel positieve energie terug van de mensen.”
Wist u echt niet dat kopstukken zoals Van Quickenborne, maar ook anderen, geen vertrouwen meer genieten van de mensen?
(aarzelend) “De peilingen waren natuurlijk wat ze waren. Maar wij hebben gevochten om dat te keren, ook Vincent. Ik heb voor hem gewerkt als adjunct-kabinetschef. Hij is een zeer intelligent politicus. (stil) De peilingen bleken uiteindelijk te kloppen. Men lust blijkbaar een aantal mensen van onze partij niet meer. Maar ik had dat niet zien aankomen, neen. Misschien was dat naïef.”
“Het is onzin dat de premier beter zijn parlementszetel zou afstaan. Deze zetels komen toe aan het volk, niet aan een partij”
Anderen zullen zeggen: een beetje wereldvreemd.
(blaast) “Waarom? Het was mijn eerste campagne. Ik heb mij gesmeten en keihard gewerkt. Ik voelde echt een goede vibe.”
Dat Eva De Bleeker voorzitter is geworden, leest u dat ook als een duidelijke middelvinger van de achterban naar de partijtop?
“Dat weet ik niet. Echt niet. Het is geen geheim dat ik Vincent Verbeecke steunde, maar nu is Eva voorzitter en álle liberalen moeten haar steunen. Punt. Er zijn in die verkiezingen wel dingen gezegd … Ik heb de premier (Alexander De Croo, red.) het voorbije jaar goed leren kennen. Zijn verdiensten zijn echt wel groot.”
Dat hij zijn parlementszetel beter zou afstaan, liet de nieuwe voorzitter uitschijnen.
(fel) “Dat is onzin. Deze zetels komen toe aan het volk, niet aan een partij. Het is de burger die beslist wie naar het parlement gaat, niet een partijvoorzitter. Alexander is verkozen door het volk, dus zijn plek is in het parlement. Dat vond ik geen correcte uitspraak.”
Maar kan je een nieuw liberaal verhaal schrijven met dezelfde figuren?
“Natuurlijk wel. (op dreef) Vernieuwen wil niet zeggen dat je alles wat ‘oud’ is bij het huisvuil moet zetten, hè. Wij hebben iedereen nodig. Ook het liberalisme moet niet opnieuw uitgevonden worden, hoor. We moeten daar wel een nieuwe, frisse, radicale toets aan geven en daarna gaan voor die ideeën.”
Als u had geweten dat u in zo’n Griekse tragedie zou belanden …
“Dan zou ik exact hetzelfde gedaan hebben. Ik heb nog geen moment spijt gehad van mijn beslissing. De voorbije maanden waren van de boeiendste van mijn carrière. Wie weet zeg ik later wel: dé boeiendste. De politiek is een fantastisch beroep, ondanks alle vooroordelen.”
Intussen bent u ontslagnemend minister. Uw partijgenote Gwendolyn Rutten vergeleek dat bijna met vakantie nemen. Is dat zo?
(afgemeten) “Zij heeft haar rekening gemaakt. Ik ga daar geen commentaar op geven. Dat is iets wat iedereen voor zichzelf moet uitmaken. Ik kan niet zeggen dat ik werkloos ben. Je moet terughoudend zijn en je kan geen nieuw beleid voeren, dat wel. Dat betekent dat je de zaken soms lijdzaam moet ondergaan. Maar je moet je departement wel zo goed mogelijk beheren en overdragen aan je opvolger.”
Wie weet bent u langer ontslagnemend dan volwaardig?
“Ik mag hopen van niet. Dat zou geen goede zaak zijn voor het land. Op 13 oktober zal ik wellicht nog minister zijn, maar daarna mag het toch niet te lang meer duren. Er komt een moment waarop er in bepaalde dossiers beslissingen genomen moeten worden. Al kan ik daar geen exacte timing op kleven.”
Wat is de absolute prioriteit voor uw opvolger op Justitie?
“Omarm de digitale revolutie. Make it happen. En dan verwijs ik vooral naar artificiële intelligentie. Ik hoor altijd maar roepen dat politie en justitie te weinig personeel hebben. Ik erger mij daaraan. Wij hebben 51.000 politieambtenaren. Dat is niet te weinig, dat is zelfs te veel. Het probleem is: zij kunnen zich te weinig focussen op hun kerntaken. Dat kan je oplossen met AI. AI kan bepaalde taken overnemen waarvoor je eigenlijk geen mensen nodig hebt. Zo kan de politie meer op het terrein worden ingezet.”
Ik had gedacht dat u de strijd tegen terreur of drugs zou noemen?
“Uiteraard ook. Als ik terugblik op de voorbije jaren, ben ik het meest fier op de maatregelen die we namen tegen drugs en de georganiseerde misdaad. Vaak met steun van de oppositie overigens. (op dreef) We zijn de haven van Antwerpen aan het dichtmetselen, hè. Dat was onze eerste focus. Als de Schelde overstroomt, ondervindt heel het land hinder. Dat zal – op termijn – hun verdienmodel breken.”
“Drugs in de politiek? Dat kan ik niet bevestigen. Ik heb het nog nooit gezien”
Bent u zeker? Brussel en Antwerpen lijken soms de Far West met schietpartijen en ander geweld op straat.
“Ik zeg: op termijn. Laat mij de situatie eens schetsen. Brussel wordt vooral geconfronteerd met de Albanese maffia, Antwerpen met de ‘Mocromaffia’ en Limburg met de ‘Ndrangheta-maffia. Deze zijn soms onderling verweven, maar de modus operandi verschilt. In Brussel werd de maffia een serieuze klap toegebracht door Sky ECC (groot onderzoek waarbij crimineel netwerk werd blootgelegd, red.). Dat terrein wordt nu door anderen ingenomen. Door de maffia van Marseille bijvoorbeeld: dat zijn die achtervolgingen met scooters en baf baf. (benadrukt) En toch boeken we vooruitgang. We zijn eindelijk de kopstukken aan het oppakken, ook in het buitenland. Lange tijd hebben zij zich straffeloos gewaand. Die tijd is voorbij. We zijn hen aan het opjagen. Maar verwacht geen wonderen. In wijken waar werkloosheid, illegaliteit en drugs samenkomen, zal veel meer nodig zijn.”
Ook in de politiek zou drugs een probleem zijn. Hebt u dat al gemerkt?
“Dat kan ik niet bevestigen. Ik heb het nog nooit gezien.”
‘Zij die het meeste staan te roepen voor repressie, gebruiken het hardst’, zei uw partijgenoot Maurits Vande Reyde in Het Laatste Nieuws.
“Dan zou ik een heel grote gebruiker moeten zijn. Dat is niet zo. Kijk: drugs zit overal, en dus wellicht ook in de politiek. (feller) Maar het beeld dat sommigen creëren dat iedereen hier aan de drugs zit: niets is minder waar! Waarom Maurits dat zegt, weet ik niet, maar ik ga niet akkoord.”
Hebt u nooit coke gebruikt?
“Met de hand op het hart: neen. Ik heb nooit harddrugs gebruikt. Alcohol wel – dat moet ik toegeven.” (glimlacht)
Ook terreur is weer alomtegenwoordig. Het dreigingsniveau staat nog altijd op 3. Dat wil zeggen: ernstig. Is dat nu het nieuwe normaal?
“Neen, dat mogen we niet aanvaarden. Maar de feiten zijn wel wat ze zijn. Er zijn enkele internationale gebeurtenissen die tot dit niveau nopen, zoals de Koranverbrandingen en de oorlog in Gaza. Dat is brandstof voor het jihadisme. Het IS-kalifaat bestaat dan wel niet meer, het gevaar komt vandaag van lone actors. Dat zijn meestal jongeren die aangestuurd worden door sociale media.”
Is het jihadisme vandaag de grootste dreiging?
“Ja, gevolgd door rechtsextremisme, linksextremisme en anti-establishmentdenken dat in opmars is. Die volgorde vertaalt zich ook in de namen en aantallen op onze extremistenlijsten. Het gevaar is de voorbije maanden opnieuw toegenomen. Ver weg van de schijnwerpers zijn er ook hier tussenkomsten geweest van onze diensten. Zij laten niets aan het toeval over, vandaar niveau drie.”
Krijgt u zelf ook beveiliging zoals uw voorganger?
“No comment.”
U praat bevlogen over uw beleid. Hoopt u stiekem nog dat uw partij bij de formatie betrokken wordt? Misschien in de plaats van Vooruit?
“Neen. Alea iacta est. De Arizona-coalitie is een logische coalitie. Ik sluit mij aan bij wat mijn voorzitter zegt: wij kiezen voor de oppositie. Wij moeten nu vooral werken aan onze liberale smoel. Dat kan makkelijker vanuit de oppositie. Ik ga trouwens niet akkoord met zij die zeggen dat de oppositie geen impact heeft. Ik ga straks in de commissie Justitie zetelen. Ik ga mij daar even hard smijten als hier.”
Laatste vraag. Uw vader was bakker in Weelde. Wou u nooit in zijn voetsporen treden?
“Neen. (lacht) Ik heb geen probleem met hard werken, maar dat is echt héél hard werken en bovendien op een moment waarop anderen vrij zijn. Kerstmis bijvoorbeeld. Mijn ouders hebben mij en mijn drie zussen ook nooit gepusht om de zaak over te nemen. We moesten wel vaak meehelpen. Het gebeurde dat ik zaterdagnacht om 4 uur thuiskwam en direct mocht helpen bakken. Ik zweer u: dat maakt een mens hard. (lacht) Maar ik vind het wel een prachtige stiel.”
Dus u gaat elke zondag naar de bakker?
“O jawel, hier in Zoersel. Een zeer goede bakker met heerlijk abdijbrood. Uw krant is trouwens de enige krant die ik nog fysiek lees. En graag. Ook voor de recepten en de sport. Ik ben gek van sport, vooral wielrennen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier