Redactiedirecteur Pascal Kerkhove: “Hoeveel van het oude normaal nemen we mee naar het nieuwe normaal?”

Goeiemorgen.

’t Is gebeurd. Na wat gestuntel in de marge op de Faeroër-eilanden, rolt de bal ook opnieuw in de Bundesliga. Het Duitse leven kent meteen weer zijn belangrijkste bijzaak op zaterdag, zondag, maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag en… zaterdag. Na Duitsland volgen over enkele weken ook Engeland, Spanje en Italië. Juist, drie landen die zwaar getroffen zijn door het coronavirus. Als u zich afvraagt hoe dat in godsnaam kan, weet dan dat in die landen het voetbal diep zit ingeworteld in de cultuur. Maar weet vooral dat een belangrijk deel van de jaarlijkse tv-gelden nog niet waren uitbetaald toen corona uitbrak. En voor wie het voetbal een wereld is waarvoor de rode knop op de afstandsbediening is uitgevonden, we praten over honderden miljoenen euro’s. Topvoetbal is niet alleen big business, het is ook een sector die zwaar boven zijn stand leeft. Geen toeval dus dat in die wereld de spanwijdte tussen gezondheid en economie op haar limieten botst. De bal moest weer rollen, de bal rolt. In genoemde landen is die heropstart overigens een wezenlijk onderdeel van de terugkeer naar het nieuwe normaal. Dat wordt meteen een interessante oefening voor een breed maatschappelijk debat over ons leven: hoeveel van het oude normaal overleeft de terugkeer naar het nieuwe normaal? Wat van gisteren willen we meenemen naar morgen, wat niet? En wat laten we met graagte achter in het oude abnormaal?

Het is de voorbije week ook gebeurd, we staan weer in de file. In de wagen op weg naar het werk neemt de verkeersinformatie elke dag een beetje meer tijd in beslag. Hier valt dus geen tijd te verliezen. De winst, zowel maatschappelijk als economisch, van het gedwongen telewerk was te groot om haar te offeren op het altaar van een snelle terugkeer naar het oude normaal. Als we vandaag geen fundamentele beslissingen nemen, staan we over enkele maanden weer aan de klaagmuur over de verloren kost van urenlang fileleed. Vanuit de beleidskamers klonken de voorbije weken luide én terechte vragen om weer aan het werk te gaan. We bekijken ook die hervatting best met de ogen van morgen en niet met die van gisteren. Als de trein der inzichten passeert, moet je opstappen.

En ja, of mag ik luidop zeggen oef, het is de voorbije week ook gebeurd: we hebben onze kleindochter opnieuw in het echt gezien. Na wat gestuntel in de marge met video-telefonie kwam ze donderdagavond even langs. Tijdens de eerste minuten van dat weerzien klom ze nog schuchter weg in de armen van haar mama. Het voelde wat vreemd, maar o zo logisch. Hoe beleeft een meisje van bijna vier dit isolement echt? Wat voelt zij dat ze nog niet kan uitdrukken? Hoe hard mist zij het oude normaal van een wereld waarin alles nog open is? We gingen samen op stap, zij met de fiets, wij te voet. En na die eerste schuchtere minuten kwam de gekende woordenstroom weer op gang. Voorlopig nog op anderhalve meter afstand, maar plots zo dicht weer bij het oude normaal. Man, man, man, wat missen wij dat oude normaal. Alles daarvan moet mee in het nieuwe normaal. Ze fietste behoorlijk hard, met de steun nog van twee extra wieltjes achteraan. Wij liepen ook hard, maar zij won. Uiteraard, kleinkinderen winnen altijd tot ze leren dat ook verliezen schoon kan zijn. Ze nam haar fiets mee naar huis. Eén dag later deelde haar papa een filmpje waarin ze fietste op twee wielen. Groter wordt trots vanop afstand niet. Het leven is geen wedstrijd. Het is ons leven en het komt terug. Met de nodige en moedige keuzes op het juiste moment, wordt het nieuwe normaal mooier dan het oude normaal.

Maak er alvast een fijne zondag van.

Reageren? Pascal.kerkhove@roularta.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier