Vlaams minister Matthias Diependaele (N-VA) verdedigt zijn ‘besparingsbeleid’: ““Wie gezond verstand heeft, begrijpt onze keuzes”

BRUSSEL Het striemende protest tegen zijn besparingen? Maakt weinig indruk. Dan toch rekeningrijden invoeren? Géén optie. Overschotten boeken voor de Belgische miljardenput? Bent u gek? Het extra geld voor Fernand Huts? Valt te verdedigen. Matthias Diependaele, amper veertig en verantwoordelijk voor 45 miljard Vlaamse euro’s, is een man met een plan. Hij verdedigt zijn beleid met vuur.

Matthias Diependaele is een verrassende nieuwkomer in de Vlaamse regering. De Oost-Vlaming is bevoegd voor begroting, financiën, wonen en onroerend erfgoed. “Ik kreeg het pas te horen toen onze voorzitter Bart De Wever het podium beklom om het ledencongres toe te spreken. ‘Ik ga u voordragen als minister’, fluisterde hij mij toe. Wauw. (lacht) Kwam dat helemaal onverwacht? Neen. Ik had mijn naam al zien vallen in de kranten. Maar toch. De bevoegdheden kwam ik later die avond te weten, na de goedkeuring van het regeerakkoord door de leden. Of ik dan twijfel? Néén. Wie minister kan worden, die doet dat ook. Ik vind dit een grote eer. Dat neemt niet weg dat ik ook graag burgemeester was geworden. Dat was het plan in 2022.”

Wat zei het thuisfront?

Mijn dochter van zeven vindt het niet leuk. Zij wou mij burgemeester zien worden. Dat is allemaal de schuld van Walter De Donder. (lacht) Mijn vrouw denkt niet dat het een groot verschil zal maken. Ik was ook als fractieleider al weinig thuis. ‘Het wordt moeilijk om nóg minder thuis te zijn’, zei ze al. Ik vrees echter dat we nog niet op kruissnelheid zitten. Maar dat heb ik thuis nog niet gezegd. (lacht)

Voor u, product van een Vlaams nest, moet dit een kinderdroom zijn?

Neen, toch niet. Ik wou geen beroepspoliticus worden. Na mijn opleiding heb ik drie maanden voor het bouwbedrijf van mijn vader gewerkt. Ik was metserdiender. Voor de rest was ik niet handig genoeg. Niets voor mij dus. (lacht) Ik kreeg daarna gelukkig de kans om een stage te doen in het Europees parlement bij Frieda Brepoels van N-VA. Zo ben ik in de partijpolitiek beland. Maar dat was niet het plan.

Was u als tiener niet vooral op linkse blaadjes geabonneerd?

Ik was op álle blaadjes geabonneerd, en dus ook op Solidair, ja, het blad van de PVDA. Ik geef dat toe. Ik wou mij als puber vooral afzetten van mijn vader, denk ik. Maar ik ben snel tot inkeer gekomen.

Uw grootvader, Renaat Diependaele, was ooit senator voor de Volksunie, maar eindigde op een lijst van Vlaams Blok. Hoe is dat gekomen?

(blaast) Dat weet ik niet. Ik heb hem nooit gekend. Hij is gestorven toen ik vier was. Ik vond mijn keuze voor N-VA evident. Ik voel nul affiniteit met Vlaams Belang. Ik wil een inclusieve samenleving. Dat is N-VA. Het is vooral dat verhaal van gemeenschapsdenken, met nadruk op identiteit, dat mij kon overtuigen. Een individu heeft een gemeenschap nodig om open te bloeien. Ik geloof daarom ook in een onafhankelijk Vlaanderen. De Vlaamse identiteit is sterker dan de Belgische, en dus moeten de structuren volgen, vind ik.

“Fernand Huts zal geen geld zomaar in zijn handje krijgen. Als hij subsidies krijgt, dan is dat voor het tentoonstellen van zijn kunstcollectie aan het brede publiek.”

Uw eerste weken als minister verliepen woelig. Had u dat verwacht?

Ik had amper een woordvoerder en een kabinetschef aangesteld, of ik moest al communiceren over de afschaffing van de woonbonus. Dat was inderdaad chaotisch, maar dat is uiteindelijk goed afgelopen. Die afschaffing is omgezet in de nodige decreten, en kan op 1 januari ingaan.

Ik bedoelde vooral het hevig protest van het middenveld. Van zorg tot jeugd en cultuur: ze komen allemaal op straat tegen uw besparingsbeleid.

Heeft mij dat verrast? Neen, niet echt. De mensen mogen hun ongenoegen laten blijken. Ik heb daar zelfs begrip voor. Maar mag ik dat toch eens duiden?

Ga uw gang.

Wij zijn géén besparingsregering. Ik ben ervan overtuigd dat élke Vlaming die een goede huisvader wil zijn, dezelfde keuzes zou maken als deze regering. (op dreef) Die keuzes zijn gestoeld op drie pijlers. Eén: je geeft niet meer uit dan je binnen krijgt. Dat is gezond verstand, vind ik. Twee: je stelt jezelf in vraag. Is élke uitgave nog even relevant? Dat vraagt natuurlijk moed. En drie: dúrf investeren op lange termijn. Dat zijn mijn principes. En wie gezond boerenverstand heeft, zal deze keuzes ook begrijpen. Dat is mijn diepste overtuiging.

U gaat 2,2 miljard besparen. Dat is meer dan de 1,6 miljard die u gaat investeren. Dat maakt van deze regering toch een besparingsregering?

Klopt niet. Die 1,65 miljard zijn investeringen op lange termijn. Daarnaast investeren we meer dan 2 miljard in nieuw beleid. We gaan dus méér investeren dan besparen. Wat ik echter mis in het debat, is de stem van de winnaars. Het onderwijs krijgt volgend jaar 362 miljoen extra. (feller) Dát is waarom we besparen. Om te kúnnen investeren. Mochten we geen keuzes maken, dan zou de begroting ook op orde zijn. Maar dan kunnen we niet extra investeren in onderwijs en welzijn, de prioriteiten van deze regering. Of in infrastructuur. Het mag wel eens gedaan zijn met die flauwe grapjes op de Hollandse televisie over de slechte Vlaamse wegen.

Het protest maakt dus weinig indruk op u?

Neen. Al ga ik wél luisteren. Ik heb dat ook met mijn woordvoerder afgesproken. Ik ga me niet verstoppen. Ik ga ook de moeilijke beslissingen verdedigen, want ik ben overtuigd van wat ik doe. Ik wil dus ook met het middenveld in dialoog gaan.

“Ik ga me niet verstoppen. Ik wil met het middenveld in dialoog gaan.”

Is er nog ruimte om besparingen terug te schroeven?

De grote lijnen liggen vast. Die gaan niet meer veranderen. Maar het staat de vakministers vrij om binnen hun beleidsdomein de beschikbare middelen aan te wenden. Ik ben daar helaas geen baas over. (lacht)

De cultuurwereld vindt de besparingen ruiken naar revanchisme. Uw partij zou revanche willen voor de kritiek die ze de voorbije jaren te verduren kreeg.

(blaast) Ik ben het daar absoluut niet mee eens. Ik zie in die kritiek veeleer een politieke agenda. Ik betreur dat. Ik wil in dialoog gaan, maar alleen als dat ernstig kan. Ik hoor mensen beweren dat cultuur zestig procent moet besparen. Dat is larie en apekool. Cultuur moet minder dan twee procent besparen. Het is wel zo dat op één deel van het budget zestig procent bespaard wordt (de projectsubsidies, red).

Dat een rijke kunstverzamelaar zoals Fernand Huts wél in aanmerking komt voor extra geld, begrijpt omzeggens niemand. Kan u dat uitleggen?

Jawel, en gráág zelfs. Fernand Huts zal geen geld zomaar in zijn handje krijgen. Als hij subsidies krijgt, dan is dat voor het tentoonstellen van zijn kunstcollectie aan het brede publiek. Dat geldt ook voor de private kunstcollectie van Belfius. Ik vind dat maar normaal.

Fiscaal expert Michel Maus spreekt van een besparingsregering waarbij de middenklasse de rekening betaalt. Hij verwijst naar de woonbonus, de niet-indexering van de kinderbijslag en de duurdere dienstencheques. Was er geen alternatief?

(zucht) Die kritiek klopt niet. Wie profiteert mee van de investeringen in het onderwijs? De middenklasse, toch? De dalende rusthuisprijzen, de lagere registratierechten, dat is toch ook allemaal voor de middenklasse? Ik kan zo nog even doorgaan. Michel Maus vergeet trouwens te zeggen dat we in de eerste plaats besparen op het eigen apparaat, op het aantal ambtenaren bijvoorbeeld.

Maar niet op de politiek zoals uw partij beloofd had.

Dat klopt. Mijn partij wou minder parlementsleden. Daar is geen overeenkomst over gevonden.

“Wij gaan de rekening van Brussel en Wallonië niet betalen. Dat zou de Vlaming niet pikken.”

Ik ga een alternatief noemen. Rekeningrijden: dat zou goed zijn voor én het budget én het klimaat én de economie, want minder fileleed. Heeft dat op tafel gelegen?

(aarzelend) Ik weet niet goed wat ik nu moet antwoorden. Mag ik zeggen wat op tafel lag en wat niet? (denkt na) Neen, rekeningrijden is geen optie voor mijn partij. Ik zal het daarbij houden. Daar is geen draagvlak voor. We gaan dat dus niet invoeren.

Ik vind dat een vreemde motivatie. Is er draagvlak voor de afschaffing van de woonbonus?

Ik denk van wel, op voorwaarde dat dat goed uitgelegd wordt. We nemen die maatregel niet zomaar. Dat zal ook de stijging van de huizenprijzen afremmen.

Experten betwijfelen dat.

Ik ga niet beweren dat de prijzen gaan dalen. Ik zeg alleen dat de woonbonus één element is die de prijzen omhoog duwt. Dat element nemen we weg. Ik ben wel zeker dat binnen tien jaar iedereen zal zeggen dat de afschaffing een goede zaak was. Die woonbonus kost de Vlaamse overheid anderhalf miljard, hè. En dat zal nog oplopen tot een kleine drie miljard.

Zeg dat dan gewoon zo, dat dat een budgettaire maatregel is.

Neen, want dat is niet de enige motivatie. Toen de woonbonus in 2005 ingevoerd werd, lag de rente hoog. De regering wou de gezinnen jaarlijks een duwtje in de rug geven om die hoge rente aan te kunnen. Dat was in die zin verdedigbaar. Vandaag ligt die rente veel lager. Wat is dan wel het probleem vandaag? De hoge registratierechten die jonge gezinnen op tafel moeten leggen bij de aankoop van een woning. Daarom worden die verlaagd tot zes procent.

Dat geldt niet voor nieuwbouw.

Dat klopt. Wie een nieuwbouw zet, wordt fiscaal minder gestimuleerd. Dat is omdat we de open ruimte moeten vrijwaren.

Weet u waar zéker draagvlak voor is? Voor het afschaffen van de parlementaire uittredingsvergoedingen.

Die zijn vorige legislatuur al fel gedaald. Ik was voortrekker daarvan, samen met Jan Peumans. Van mij mag dat bedrag nog naar beneden. Maar ik besef ook dat het op dat vlak nooit genoeg zal zijn voor veel mensen.

Nog een alternatief is het schrappen van investeringen. De aankoop van het Amerikaans Theater bijvoorbeeld: dat zou 34 miljoen euro vrijmaken.

Die aankoop is een keuze van deze regering. Wij willen investeren in culturele infrastructuur. Het Amerikaans Theater is belangrijk erfgoed dat niet verloren mag gaan. Dit is een legitieme keuze van de regering.

“Mijn dochter van zeven vindt het niet leuk. Zij wou mij burgemeester zien worden.”

Investeert u niet te veel in het verleden?

Ik heb in deze korte periode als minister al geleerd dat er in Vlaanderen veel draagvlak is om te investeren in erfgoed. (knipoogt) Om dat woord maar eens te gebruiken. Maar dat staat niet gelijk aan investeren in het verleden. Ik zie dat veeleer als investeren in gemeenschapsvorming. Het erfgoed maakt een belangrijk deel uit van onze identiteit, en dus van wat onze samenleving bijeenhoudt. Daarom is dat zo belangrijk.

Waar komt dat nieuwe museum over de Vlaamse geschiedenis en cultuur?

Dat is nog niet uitgemaakt. Dat is ook mijn bevoegdheid niet.

Wordt dat de IJzertoren in Diksmuide?

Dat weet ik echt niet. Als daarover een beslissing valt, zal Jan Jambon dat graag communiceren.

U mikt op een begroting in evenwicht tegen 2021. Is dat voldoende? Moet Vlaanderen niet streven naar overschotten om de Belgische miljardenput mee te dempen?

(resoluut) Néén. Ik zie ook dat andere overheden in onze richting kijken. Maar ik zeg uitdrukkelijk neen. Vlaanderen is de enige overheid in dit land die al jaren zijn begroting op orde heeft. Wij gaan geen overschotten maken omdat de anderen hun verantwoordelijkheid niet nemen.

De federale schuldenput is van alle partijen, ook van de uwe.

Maar toch vooral van de regeringen van de jaren tachtig. Verhofstadt heeft nagelaten om dat recht te zetten. De vorige regering, met mijn partij, heeft dat wel geprobeerd. Dat kon beter, dat geven wij ook toe. (feller) Maar Vlaanderen heeft geen lessen te krijgen van andere regeringen. Als ik zie wat in Wallonië gebeurt, dan maak ik mij grote zorgen. Of het tekort in Brussel: dat bedraagt al 900 miljoen op een budget van 5 miljard. Dat is gigantisch, hè. Maar wij gaan die rekening niet betalen. Dat zou de Vlaming niet pikken.

Een algemene bedenking om af te sluiten. De Vlaamse regering neemt vele maatregelen die niet in verkiezingsprogramma’s staan. Wringt dat niet? Zo zal u het onbehagen in de samenleving niet aanpakken.

Ik begrijp die bedenking. Maar dat is vaak het resultaat van onderhandelingen. Toch ben ik ervan overtuigd dat deze regering doet wat mensen verwachten. Het budget op orde houden, is één iets. We gaan ook zorgen voor meer rechtvaardigheid. Dat nieuwkomers voorrang krijgen op een sociale woning, botst op veel onbegrip. Wij gaan dat aanpakken. We doen wat we kunnen. Als we die maatregelen ook goed kunnen uitleggen, dan gaan we de mensen opnieuw aan ons binden. Maar ik geef toe dat het niet makkelijk opboksen is tegen partijen die mensen blaasjes wijsmaken.

(foto 2 Photographers)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier