Ontbijtbabbel met radio-icoon Guy De Pré: “Na 35 jaar even geen radio, dat is afkicken!”

Vijfendertig jaar lang, zonder onderbreking, gooide radiopresentator Guy De Pré op zondagochtend een vleugje nostalgie in de ether. Maar deze zomer is het voor fans van De Pré Historie eventjes op de tanden bijten. Radio-icoon De Pré ging eind juni op pensioen, maar keert op 1 september weer terug met zijn legendarische show.

Het is een zonnige ochtend op ’t Antwerpse Zuid, wanneer Guy De Pré op zijn klassieke Vespa – zijn trots op twee wielen – aan komt tuffen. Op zijn hoofd een blitse helm in Italiaanse tricolore, op zijn gezicht een gelukzalige glimlach. Alsof hij voor het eerst in vijfendertig jaar vakantie heeft. “Dat klopt trouwens niet helemaal. Ik ben in juni 65 geworden en was verplicht om op het einde van die maand op pensioen te gaan. Maar ik wilde helemaal niet stoppen. Dus ben ik op maandag 1 juli weer beginnen te werken bij dezelfde werkgever, alleen deze keer als ‘uitzendkracht’. En zo zie ik mezelf ook: een kracht die uitzendt. Voor mij is het werk dus nooit gestopt. Al is het natuurlijk voor het eerst in al die jaren dat De Pré Historie er tijdelijk niet is.”

Hoe voelt dat voor u, even niet meer op de radio komen?
Als je al zo lang radio maakt, is dat toch wel even afkicken. Het is meer dan een gewoonte, niet alleen voor mij, ook voor de luisteraars. Ik krijg heel wat mails en berichten van luisteraars die me melden dat ze De Pré Historie missen, dat ze hun strijk niet kunnen doen omdat ze dat altijd tijdens mijn programma deden (lacht). Of ik het mis? Goh, voor mij is het niet echt gestopt. Ik werk nu aan de afleveringen van september, deeltijds weliswaar. Daardoor heb ik nu wat meer tijd om de zaken die al jaren blijven liggen aan te pakken. Klusjes in het huis bijvoorbeeld. En wat meer tijd besteden aan mijn auto’s. Ik ben naast radiomaker ook autojournalist en heb een aantal classic cars in mijn bezit die nu wat meer aandacht krijgen. Ik verveel me alleszins niet.

U wilde absoluut niet op pensioen. Kunt u zich een leven zonder de radio voorstellen?
Nee, dat kan ik me niet – of nauwelijks – voorstellen. Ik wist al op heel jonge leeftijd dat ik radiomaker wilde worden. Toen ik 12 was, had ik al een bureautje met een mengtafel, een microfoon, een cassettedek en een zendertje – eigenlijk een afluistertoestel voor privédetectives – om mijn eigen radio-uitzendingen te maken. Ik heb met andere woorden van mijn hobby en passie mijn beroep gemaakt. Dat is natuurlijk een gigantisch cadeau. Ik kan me niks ergers voorstellen dan een heel leven tegen mijn zin te gaan werken.

De Pré Historie is het langstlopende radioprogramma in Vlaanderen met dezelfde presentator. Hoe verklaart u dat succes?
Het is natuurlijk een vleugje nostalgie, maar het is meer dan dat. Het is de combinatie van muziek uit een bepaalde periode en actualiteit van die tijd. Interessante informatie over wat er in die tijd in de wereld, in Vlaanderen en om de hoek gebeurde. Die mix bestond in 1984 nog niet. Bij de muziek probeer ik altijd iets te vertellen dat nog niet al honderden keren verteld is. Daar kruipt trouwens gigantisch veel tijd in. Aan een programma van twee uur werk ik drie dagen. Dat was decennia geleden al vrij uitzonderlijk, maar nu natuurlijk helemaal. Van hogerhand vindt men al snel dat radio maken niet zoveel tijd en energie mag opslorpen, maar ik blijf het zo doen.

U maakt van de zomermaanden ook gebruik om te deejayen op retrofestivals.
Klopt. Nog niet zo lang geleden stond ik op de affiche van Retro sur Mer en midden september speel ik op Retro Antwerp. Lange tijd heb ik die boot afgehouden omdat ik niet het uithangbord wilde zijn van elk evenement dat met retro wordt geassocieerd. Ik heb namelijk mijn eigen retro-kindje, mijn radioprogramma dus. Maar nu heb ik toch een paar uitzonderingen gemaakt. Geweldig tof om te doen trouwens. Ik had nog nooit zoveel ruige kerels met tatoeages gezien als op Retro sur Mer, maar die bijzonder lieve mensen hebben me met open armen ontvangen.

U bent ook al jarenlang autojournalist en liefhebber van classic cars. Vult u nu zo uw zondagen, met ontspannende ritjes?
Absoluut! Ik ben vorige week nog gaan rijden in het zuiden van Limburg, voor mij het Toscane van Vlaanderen (lacht). Ik ben trouwens gek op alles dat Italiaans is. Ik ga regelmatig naar autobeurzen in Italië, automusea, automeetings. Daar kan ik me geweldig in uitleven. Mijn vakantie heb ik naar goede gewoonte ook weer in Italië doorgebracht. Niet om aan het zwembad of op het strand te liggen, want dat kan ik niet. Samen met mijn vrouw ben ik een paar dagen in Turijn geweest, wat een geweldige stad is voor liefhebbers van Italiaanse auto’s. We logeerden in de oude Fiatfabrieken, met op het dak een circuit.

Blijft u ook als autojournalist actief?
Op een zeer laag pitje. Al vind ik het nu de boeiendste periode in dertig jaar autojournalistiek. De laatste jaren is de autowereld gerevolutioneerd, met elektrische wagens en wagens op waterstof. De auto is bovendien niet meer de alleenheerser in het verkeer. Ik ben hier met mijn Vespa, jij met de fiets, anderen verplaatsen zich met een elektrische deelstep. Dat vind ik razend interessant. Maar om zelf mee te rijden, verkies ik toch classic cars. Moderne auto’s zijn zo gesofisticeerd, zitten zo vol met technologie, dat ze haast met jou rijden. En ik rij liever zelf. En dus maak ik graag eens een ritje in mijn Ferrari 308 GTS, of in de Spider van mijn vrouw.

Guy De Pré treedt op 14 september op als deejay tijdens het retrofestival Retro Antwerp.

 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier