Ruben Van Gucht laat ex-wielrenners aan het woord in ‘De Kleedkamer’

Twee seizoenen lang bivakkeerde Sporza-journalist Ruben Van Gucht in de kleedkamers van voetbaltempels. In reeks drie van De kleedkamer ruilt hij de voetbalstadions voor de koers, waar hij straffe verhalen over de mensen achter de coureurs opdiept. “Na twee series rond voetbal vonden we het tijd om met de reeks een nieuwe richting in te slaan.”

In geen enkele sport liggen tragiek en heroïek zo dicht bij elkaar als in het wielrennen. Het is een spel van centimeters die beslissen over winst of verlies, over eeuwige roem of niets. Een gaatje, een gat en weg. Een put, een klapband, een val. De weg naar de winst is bezaaid met cruciale centimeters. En ook in het leven na de carrière komt het vaak op centimeters aan. In deze derde reeks van De kleedkamer praat Ruben telkens op een passende locatie met vier Nederlandstalige wielrenners die een hoofdrol speelden in één specifieke editie van elk van de zes grote voorjaarsklassiekers: Milaan-Sanremo 1981 (gewonnen door Fons De Wolf), Gent-Wevelgem 1999 (Tom Steels), de Ronde Van Vlaanderen 2011 (Nick Nuyens), Parijs-Roubaix 1989 (Jean-Marie Wampers), de Amstel Gold Race 2001 (Erik Dekker) en Luik-Bastenaken-Luik 1990 (Eric Van Lancker). Aan het woord komen een hele rist nationale, maar ook internationale coureurs. Mannen met wereldfaam als Bjarne Riis, Gianni Bugno, Michele Bartoli, Moreno Argentin, Michael Boogerd en Roger De Vlaeminck. Het resultaat is een reeks vol onvergetelijke sportieve herinneringen.

Ben je een tevreden man? Je bent nog een tikje meer wielerman dan voetbalman.

Klopt. Alles wat ik nu doe, heeft zijn oorsprong in de wielrennerij. Ik herinner me dat ik als kind met mijn grootmoeder naar de Tour de France keek. Zij lag dan op de zetel te slapen, terwijl ik van de eerste tot de laatste minuut aan de tv gekluisterd zat. Het is voor mij dan ook een enorme eer om dit programma te mogen maken. Door over te stappen van voetbal op koers kunnen we met De kleedkamer onze kijkers weer prikkelen. Niet dat het voetbalverhaal helemaal op was, maar als je al 72 voetballers hebt opgevoerd – en je wil dan nog zulke grote namen en even boeiende verhalen – dan wordt het toch lastig. Dat ik zelf zo’n koersfanaat ben, heeft zeker geholpen om de 36 mensen die in deze reeks aan bod komen te overtuigen om mee te werken. Ik ben erg trots op de vele grote namen, zowel uit binnen- als buitenland. Het is toch een teken dat we goed werk hebben afgeleverd met de eerste twee reeksen. Maar bekend of niet, de persoonlijke verhalen van de coureurs blijven primeren in dit programma.

De eerste aflevering gaat over Milaan-Sanremo. Meteen een van je favoriete koersen?

Voor mij steken de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix er toch bovenuit, maar Milaan-Sanremo is zeker een verdienstelijke derde. We zitten daar op de Poggio, een legendarische plek, met Fons De Wolf, Freddy Maertens, Etienne De Wilde en Guido Van Calster. Het gaat over de editie van 1981, die gewonnen werd door Fons De Wolf. Francesco Moser en Roger De Vlaeminck zitten ook in die aflevering.

“De persoonlijke verhalen van de coureurs blijven primeren in dit programma.”

Merk jij dat het programma beter wordt met elke reeks? En dat jij zelf ook groeit als interviewer/tv-maker?

Goh, ik was eigenlijk ook al tevreden over de eerste reeks, maar je merkt heel goed dat alles nu soepeler en vlotter verloopt. Toen moest het programma haar weg nog een beetje vinden. Daar leer je uit als tv-maker. Nu zijn we een kleine, maar geoliede machine. Visueel hebben we het nu trouwens ook wat poëtischer aangepakt, met heel wat indrukwekkende dronebeelden. We zitten ook telkens op fantastische locaties: op de Poggio, op de Kemmelberg, in de kapel van de Muur, in de douches van Roubaix. Stuk voor stuk legendarische plekken. Als je dan ook nog zulke mooie namen kunt overtuigen, dan kan ik alleen maar trots zijn.

Was iedere renner makkelijk te overtuigen om mee te werken?

De Belgen die het programma al kenden, waren snel bereid mee te werken, maar voor de buitenlanders lag dat toch anders. Bij renners als Bugno, die De kleedkamer uiteraard nog nooit eerder heeft gezien, probeer je iemand te zoeken die hem en het programma kent. Bij Bjarne Riis was er meer overtuigingskracht nodig. Wanneer ik bij Moser of Bartoli zat, stuurde ik hem telkens beelden via WhatsApp. Zo heb ik Riis uiteindelijk kunnen overtuigen.

Moet je dan afspreken om het niet over doping te hebben?

Over de zes afleveringen gespreid wordt er eigenlijk vrij veel over doping gesproken. Sommige renners zijn daar meer open over dan andere. Bij Riis duurde het een maand of vijf om hem te overtuigen. Als hij dan plots een oké geeft, dan moet je wel beginnen nadenken over de aanpak. Hij heeft een jaar of vijf, zes geleden zijn bekentenis gedaan en heeft daarna bijzonder diep gezeten. Hij wilde daar niet opnieuw op ingaan, maar als journalist ben je toch verplicht daar een aantal vragen over te stellen. Maar als iemand dan na vraag vijf stop zegt, dan moet je daar ook respect voor opbrengen. Op zich hoef ik niet te weten wat voor middelen en hoeveel iemand gebruikt heeft. Ik wil weten of het levens verwoest heeft, hoe dat voor de familie was en hoe het de jaren daarna is gelopen.

Ben je op verhalen gestoten die voor jou als een verrassing kwamen?

Absoluut. Ik denk nu meteen aan Stefan Wesemann, die in 2004 de Ronde van Vlaanderen won en nu vrachtwagenchauffeur is. Plots begon hij in zijn vrachtwagen te vertellen over zijn zoon, die drie jaar geleden omkwam in een auto-ongeluk. Dat heeft nooit in de kranten gestaan en dat ben ik tijdens mijn research nergens tegengekomen. Plots stoot je op zo’n persoonlijk drama. Een andere verrassing was Romans Vainsteins, die ooit wereldkampioen wielrennen werd. Wie heeft de afgelopen vijftien jaar nog iets van hem gehoord? Hij woont nu in een boerengat op zo’n twee uur rijden van Riga in Letland. Dat zijn maar twee voorbeelden van de vele verrassende verhalen.

Is er iemand die je graag in de reeks had gehad, maar niet hebt kunnen overtuigen?

Het is geen kwestie van overtuiging, maar hij paste gewoon niet in de puzzel die we legden: Eddy Merckx. Dat is natuurlijk een schande, maar het heeft zijn redenen. In de eerste aflevering zitten oud-renners als Roger De Vlaeminck en Freddy Maertens, generatiegenoten van Merckx. Die kun je dan al niet meer opvoeren in een aflevering met Merckx. Maar ik maak mij sterk dat – als er ooit een vierde reeks komt – Eddy er dan bij zal zijn.

Je schakelt nu over van voetbal op wielrennen. Denk je dat dat een impact zal hebben op de kijkcijfers? Denk je dat er in Vlaanderen meer voetbal- dan koersfans zijn?

Dat kan ik moeilijk inschatten. Ik denk dat het voor de koers van de periode van het jaar afhangt. Als je zo’n programma in het voorjaar of tijdens de Tour de France uitzendt, denk ik dat je niet zoveel moet inboeten wat kijkcijfers betreft. De brede massa wielerfans volgt het wielrennen niet een heel jaar lang intensief, bij voetbal is dat wel zo. Maar met alle klassiekers die er nu aankomen, hoop ik toch dat de mensen blijven kijken. Ik zou het bijzonder jammer vinden mochten de cijfers niet goed zijn. Maar wat er ook gebeurt: ik ben enorm trots op wat we gemaakt hebben. (Sebastiaan Bedaux / beeld: VRT – Geert Van Hoeymissen)

De kleedkamer, vanaf maandag 19 maart om 21u15 op Canvas.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier