Stromae spreekt (en wij mochten luisteren)

Interviews, daar heeft ie niet zoveel zin in, maar een persconferentie die het hele Belgische muziekjournaille in één klap bediende? Welaan, dan: zoveel tijd wilde Stromae nog wel vrij maken om ‘Multitude’, zijn derde plaat toe te lichten. Wij gingen langs, en hoorden een artiest die de teugels strak in handen houdt. Al hadden we liever de mens ook wat meer gezien.

Met alle vaderlandse media op één schoot: het gebeurt zelden, en het wringt ook. Maar anderhalf uur tijd heeft voor de volledige inlandse pers? Waarbij iedereen zijn vragen vooraf moet doorspelen, zodat er gekozen kan worden welke wel en welke niet zullen beantwoord worden? De woorden controle en freak drijven op elkaar af, maar de zanger bezweert dat hij dat sinds de geboorte van zijn zoon al veel minder is. “Er zijn gewoon dingen waarover ik niet wil praten”‘, zegt hij – dat weten we, want op de uitnodiging stond er al dat zijn ziekte, depressie en familielieven taboe zijn – en dat hij zichzelf moet beschermen. Het werpt de vraag op, hoe fragiel hij bij deze terugkeer misschien nog altijd is.

“Il faut que je me préserve”, klinkt dat in zijn proper Frans. En moderator Danira Boukriss-Terkessidis kiest alvast de gemakkelijkste vragen. Want natuurlijk is Stromae goed gerecupereerd van het drietal concerten dat hij de afgelopen weken als opwarming gaf. “Ik had wel wat stress, maar na twee-drie nummers was dat voorbij, voelde ik me goed. Na verloop van tijd merkte ik dat de automatismen kwamen, de choreografieën liepen, de show draaide.”

“Het blijft toch een beetje koers rijden”, puft hij niettemin. “Ik had me al lang fysiek zo moe niet meer gevoeld als nadien – maar dat deed me goed.”

Multitude

‘Multitude’ is met nadruk geen tweede ‘Racine Carrée’. Of hij de dansmuziek beu is, vraagt een journalist bij monde van Boukriss-Terkessidis. “Een beetje wel. En ik vrees dat ik ook een beetje ouder ben geworden. Tegenwoordig ben ik ’s avonds gewoon thuis bij vrouw en kind in plaats van in een nachtclub. Ach, dat lijkt me een normale evolutie. ’t Wil niet zeggen dat ik niet meer uitga hé.”

“Ook de optredens zijn in die zin veranderd”, zegt hij. “Tijdens de ‘Racine Carrée’-tour gaf ik veel, om het publiek te vermaken. Nu is dat anders, nu heb ik er zelf ook lol in.” En vanzelfsprekend luistert hij naar wat er vandaag in de hiphop gebeurt, met zijn drill en trapbeats. Maar op die kar wil hij niet springen, dat zou een beetje te veel ‘oude man doet de dingen van de jeugd’ zijn. “Natuurlijk heb ik op mijn computer wat drill proberen te maken”, lacht hij, “maar ik voelde dat het niet mezelf was. Er staat geen leeftijd op drill maken, maar toch, het is een andere generatie. Ik was bang om vals te klinken, slechte imitaties te brengen. Verder laat ik me met plezier inspireren, probeer ik dingen te vermengen. Dat is wat ik op deze plaat heb geprobeerd: afropop met baile funkritmes mixen, rumba met barok, …  en me op het einde afvragen waar ik daarmee sta. En dat is dan geen rumba of afropop of drill, maar iets aparts. Neem nu ‘La solassitude’, dat is afropop waarin ik een erhu – een soort Chinese viool – laat weerklinken. Dat is noch Chinees, noch Nigeriaans.”

Visie op wereldmuziek

Waar al die verschillende invloeden op ‘Multitude’ vandaan kwamen? “Het was mijn visie op wereldmuziek, wat natuurlijk een heel persoonlijke kijk is. En dat begon met een Bulgaars koor op de soundtrack van ‘Ghost In The Shell’. Ik dacht dat het Japanse vrouwen waren, gezien het een Japanse film was. Dus in mijn hoofd klonk dat ook Japans. En zo ging dat ook met de charango. Ik kende dat instrument niet, maar voor mij klonk dat als een ukelele, zelfs al is dat helemaal niet zo. En zo heb ik veel muziekstijlen leren kennen, uit verschillende tradities. In het begin aarzelde ik om dat Bulgaars koor te gebruiken, en deed ik die zang zelf, maar uiteindelijk hebben we toch gewerkt met Orenda, een Frans koor van Bulgaarse vrouwen. Voor die erhu gaat hetzelfde op. Ik had op Garageband, de software waarop ik schrijf, een plugin voor dat geluid en speelde zo. Tot mijn broer opmerkte dat het wat goedkoop klonk, en dus hebben we een echte erhu-speler geregeld.”

Wat het belangrijkste is dat hij de afgelopen jaren geleerd heeft? “Dat ik een normaal leven kan hebben, zelfs al heb ik een wat aparte job”, is de droge vaststelling. “Ik kan mijn werk doen van negen tot vijf, en vervolgens naar huis gaan. Dat was een belangrijke les. Mijn studio ligt elders, op het kantoor van Mosaert, dus als ik daar de deur dichttrek, stopt de muziek ook. Ik ga naar huis, eet wat, kijk iets op televisie.”

Of er druk is geweest om terug te komen, nadat hij de muziek de rug had toegekeerd? “Neen, niet echt. Ja, ik kreeg wel eens een opmerking van iemand af en toe, maar dat was het. Uiteindelijk had Mosaert, mijn bedrijf, geen enkele contractuele verplichting meer bij één of ander platenlabel, ik was vrij om te doen en laten wat ik wilde. Maar ik hield wel contact met bepaalde mensen, zoals Patrick Guns van Universal België. Maar neen, uiteindelijk ben ik teruggekomen, onder andere omdat ik merkte dat ik toch wat jaloezie voelde tegenover bepaalde artiesten. Billie Eilish, bijvoorbeeld, maar ook Aya Nakamura in Frankrijk.”

En dan, als hij toch zingt over dromen in ‘Riez’, waar droomt hij zelf van?”‘Dat mijn zoon en mijn vrouw gelukkig zijn, en mijn broer. Mijn professionele ambities? Die hou ik voor mezelf.”

U dacht toch niet dat de maestro iéts zou prijsgeven?

 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier