Vitamines tanken op het dak van de Alpen

Bij het grote publiek slechts gekend omwille van twee megapuisten: Alpe D’Huez en Les Deux Alpes. Isère is misschien wel één van de meest ondergewaardeerde regio’s van Frankrijk. Nochtans heeft de streek zoveel meer te bieden. Immense bergmassieven, schattige bergdorpjes en een impressionant uitgestrekt natuurpark bijvoorbeeld. Tel daarbij de vele zonnedagen en de regio heeft alles in huis om elk seizoen elk toeristenhart te veroveren.

Aan het uiteinde van Isère, op net geen uurtje van Grenoble, ligt Oisans. Met meer dan 950 kilometer aan wandelpaden een echt hike-walhalla. Toch trekken we onze wandelschoenen (nog) niet aan. Oisans, zichzelf op de borst kloppend als mountainbikewereldhoofdstad, beschikt namelijk ook over een vrij recent paradepaardje: de greenway of la voie verte , zoals de Fransen het zo mooi noemen. Een 23 kilometer lange autovrije strook midden in én door de prachtige natuur. Vertrekkende van Allemond, over Bourg-d’Oisans tot Venosc. We springen op het zadel in Bourg-d’Oisans voor een tocht langs een glooiend parcours dat flirt met azuurblauwe meertjes en idyllische picknickplekjes. De stilte tussen de verkoelende bomen en bergwanden wordt enkel onderbroken door het geruis van de Pisse-waterval en kabbelend water. Le Lac Blue of Lac du Buclet nodigen uit om de remmen toe te trekken en te genieten van het landschap dat in het helderblauwe wateroppervlakte reflecteert. Niet ver van ons ligt Lac du Lauvitel, hét kroonjuweel en het grootste meer van het Ecrins-massief. Een bezoekje meer dan waard.

Culinair kamperen

Eindpunt van onze greenway-ontdekking is Venosc, één van de vele schattige bergdorpjes die de regio rijk is. Een kunstenaarsdorpje dat één en al charme en rust uitstraalt. De karakteristieke ministraatjes met authentieke ambachtswinkeltjes nodigen uit tot flaneren, de terrassen met panorama-uitzichten tot culinair kamperen. Hoog gelegen in oude alpenweiden behoort Venosc tot het Les Deux Alpes dat zo’n 700 meter er boven uittorent. Te voet op anderhalf uur, met de gondellift op vijf minuten. Met meer dan 200 shops, 100 activiteiten, 70 restaurants en een 2 km lange ‘main avenue’ bruist het skioord ook in de zomermaanden van ontspanningsopties. De donutglijbaan en parapente laten we wijselijk links liggen en we trappen ons opnieuw richting Bourg-d’Oians. Daar ruilen we de natuur terug in voor cultuur met de ‘Routes des Savoir-Faire’, een ‘expertise-route’ waar een 20-tal personen hun ambacht in de kijker zetten. Gemeenschappelijke deler is hun grenzeloze liefde voor de bergcultuur. Eentje is ex-radioverslaggever Laurent Ametller van LaBicicletta.fr. Zijn fiets- en herstelatelier waar hij retrofietsen van vóór 1980 restaureert, is uitgegroeid tot een waar minimuseum met een cliënteel van over gans de aardbol. De gedrevenheid waarmee hij spreekt, is impressionanter dan de wattages van Mathieu van der Poel.

We ruilen onze fietshelm in voor een peddel, voor een kanotochtje van zo’n 5 kilometer door het hart van het valleistadje. Zware inspanningen zijn niet nodig want La Rive is een heerlijk kabbelend beekje dat je automatisch tussen het groen van de Bourg-d’Oisans loodst. Vlakbij onze aankomst ligt Brasserie Goodwin, gerund door een aangespoelde Brit en ook een lid van de ‘knowhow-route’. Een vijftal jaar terug ruilde hij zijn café-imperium op Les2Alpes in voor deze artisanale microbrouwerij. Met smeltwater uit de Alpen, extra ingrediënten en een goede geut brouwersliefde, slaagde hij erin om een achttal lekkere biertjes te produceren die zelf de kritische bierkenner aangenaam zal verrassen.

Slapen tussen de marmotten

Volgende dorpje op onze planning: Besse-en-Oisans. Gelegen op 1550 meter en met voorsprong één van de authentiekste dorpjes uit de ruime regio. Een plek waar de tijd al decennia lijkt stil te staan. Robuuste huizen van steen die enkel onderbroken worden door smalle, steile straatjes en kleurrijke bloemen. Een fijne plek om even te verpozen maar ook een erg populair vertrekpunt om te voet het Emparis-plateau te bereiken. We spreken er af met onze berggids Maxim Pichoud voor wat straks letterlijk en ook figuurlijk het hoogtepunt van onze reis zal worden. Een bivak op één van de mooiste natuurgebieden van Oisans, gelegen aan de rand van Le Parc National des Écrins. Onze metgezel blijkt naast tentendrager en gids ook een levende fauna en flora-encyclopedie. Handig als je weet dat het natuurdomein meer dan 900 km² groot is. Een biologische schatkamer met inwoners zoals steenbokken en koningsadelaars en meer dan 1.800 bloemen- en plantensoorten. Een wandelparadijs ook want het hoogst gelegen natuurpark van Europa is met de routes GR50-GR54 perfect te voet bereikbaar. In sommige natuurgebieden in Frankrijk is wildkamperen voor de duur van één nacht toegestaan. Populaire spot in de regio is Lac Noir, een prachtig meertje met verbluffend 360°-zicht dat op zo’n 2431 meter ligt. Onze slaapstek is het nabijgelegen en iets minder gekende Lac Lérié. Met 2373 meter net ietsje minder hoog maar het uitzicht is al even impressionant. Met ons hoofd tegen de wolken genieten we van de overweldigende rust en impressionante blok graniet die voor ons ligt. Besneeuwde drieduizenders met La Meije, de laatste bedwongen Alpentop, als uitsteker. De overweldigende natuurpracht wordt enkel verstoord door een steenbok in de verte of marmotten die uit de talrijke berghollen komen piepen. Machtig én dichter bij de hemel kan je echt niet komen. De zon zakt in een recordtempo achter de bergketen weg. Met een slokje genepì, een populair Alpenlikeur, gaan we gaan slapen op het dak van Europa.

Met meer dan 1.800 bloemen- en plantensoorten is Le Parc National des Écrins een biologische schatkamer.

Monaco van de Alpen

Van pure natuur naar ‘het Monaco van de Alpen’. Zo wordt Vaujany ook wel eens genoemd. In de jaren 60, met nauwelijks 400 inwoners, op sterven na dood. Maar na de bouw van een stuwdam net naast het dorp én de vele subsidies die het daarvoor jaarlijks incasseert, nu een bruisend bergdorpje met een nagelnieuwe infrastructuur. Eentje waar traditie en moderniteit samenkomen. Naast een rechtstreekse lift naar het nabijgelegen Alpe d’Huez vind je er ook een uitgebreide waaier aan sport- en ontspanningsfaciliteiten zoals een eigen cinema, ijsveld, zwembad en tennisvelden. In een simulator door de bergen vliegen of opmerkelijke geuren opsnuiven kan in l’Espace Musée de Vaujan, een toonvoorbeeld van hoe een museum ook hip en jong kan zijn. Roltrappen, liften en een koddig minitreintje zorgen ervoor dat Koning Auto er overbodig is.

Topper van de vele wandelmogelijkheden is die naar de Cascade de la Fare. Met een totale hoogte van 400 meter één van de grootste watervallen van Frankrijk. Via een pad vertrekkende vanuit het nabijgelegen gehucht La Villette, sta je in een klein uurtje bij deze imposante openluchtdouche. Een zalige verfrissing. Iets avontuurlijker ingesteld? Dan zijn de twee via ferrata’s langs de waterval iets voor jou. Wij besluiten nog echter even na te genieten in de vele wellnessfaciliteiten in het dorp met uitzicht op de steile bergwanden. Een uitzicht waar we maar niet aan wennen.

Parktische info

Reisadvies

Niet-essentiële reizen naar het buitenland zijn nog steeds verboden. Voor de allerlaatste updates bel naar +32 (0) 2 501 4000 of surf naar diplomatie.belgium.be.

Logeertip

We logeerden in het charmante Hotel l’Oberland in Le Bourg-d’Oisans (hoteloberland.com), en het hippe viersterrenhotel V de Vaujany (hotel-vdevaujany.fr).

Lokale smultips

Crozet eten in gite le Sarret (Besse), wafels met lokale kruiden in Douces Gourmandises (Venosc). Honing, Pain d’épices en genipielikeur. Adresjes en winkels genoeg om die laatste drie te proeven.

Goed om te weten

Handige website voor fietsliefhebbers: www.bike-oisans.com.

Meer info over de regio kan je vinden op: www.isere-tourisme.com, www.alpes-isere.com, www.oisans.com, www.les2alpes.com, www.vaujany.com, www.les2alpes.com, www.vaujany.com.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier