Club Brugge-verdediger Brandon Mechele is nuchter: “Het buitenland hoeft niet voor mij”

Voetballer Brandon Mechele is de stille kracht van Club Brugge. Ook de mens Brandon Mechele is geen praatjesmaker. Veeleer een twijfelaar zelfs, in alles wat hij doet. Het podium hoeft niet voor hem. Vertrouwen voelen is voldoende. Wij gaan op zoek naar de ziel van deze 25-jarige West-Vlaming.

Vorig seizoen speelde hij élke minuut voor kampioen Club Brugge. Dat huzarenstukje zal hij dit seizoen niet herhalen. Een pubalgie is de oorzaak. In het tussenseizoen heeft hij vooral genoten van zon, zee en strand in de Dominicaanse Republiek. Of hij een lezer is? “Ik heb altijd een boek mee op vakantie, maar vaak blijft dat onaangeraakt”, lacht hij. In zijn boekenkast staan vooral biografieën van sporters. “Ik lees graag hoe sporters leven. Dat kan inspireren. Maar ik heb ook alle boeken van Harry Potter gelezen. Ik was vroeger grote fan.” Of hij het WK heeft kunnen volgen? “Ik heb alle wedstrijden van de Belgen gezien. Ik was er graag bij geweest. Je denkt daar wel eens aan. Maar ik had er niet op gerekend. Ik dacht erbij te zijn in die oefenwedstrijd tegen Saoedi-Arabië. Toen dat niet het geval was, wist ik dat het WK niet zou lukken. Dat is mijn persoonlijk doel dit seizoen: eens tot die kern behoren. Als ik speel zoals vorig seizoen, moet dat lukken.”

Wat is de uitdaging voor Club in het post-kampioenenjaar?

De titel wordt moeilijker. Elke ploeg wil winnen van de kampioen. Maar we zijn het aan onze status verplicht om minstens één prijs te pakken: de titel of de beker dus. En we moeten voor beiden meedoen tot het einde.

En de Champions League, bibber je al voor een scenario als dat van twee jaar geleden?

Neen, dat niet. Twee keer na elkaar nul punten halen, is écht not done. Dat was een kleine schande toen, moet ik toegeven. We zaten niet eens in de zwaarste poule. Dat is dus niet voor herhaling vatbaar. We moeten punten halen. We spelen nu in een ander systeem. Misschien kunnen we daarmee verrassen? Ik denk dat we kwalitatief minstens zo sterk zijn als toen.

Na die Champions League vertrok jij naar Sint-Truiden. Deed dat pijn?

Ja. Ik speelde al heel mijn leven voor Club. Maar blijven was geen optie. Ik zou te weinig spelen. En Ivan Leko, toen trainer in Sint-Truiden, gaf me een goed gevoel. Toch twijfelde ik, hoor. Ik had nog nooit alleen gewoond. Ik wist niet of ik me zou kunnen aanpassen.

En?

Ik leef nog. Dus het moet gelukt zijn. (lacht) Neen, ik kan mijn plan wel trekken. En gelukkig kwam mijn vriendin veel langs.

Weinig huurlingen keren succesvol terug. Waarom is jou dat wel gelukt?

(blaast) Velen zeggen dankzij de coach. Dat zal voor een stuk ook kloppen. Was Leko geen trainer geworden van Club, dan was ik vertrokken. Ik zat met mijn hoofd in Waregem. Francky Dury had me enkele keren gebeld. Maar ik heb mij ook zélf moeten bewijzen.

“Ik heb mijn ouders zien worstelen om rond te komen. Als je dat meemaakt,
neem je dat mee.”

Ben jij een betere voetballer dan twee jaar geleden?

Ik twijfel minder. Dat is de grote vooruitgang. Dat komt omdat ik meer vertrouwen voel. De trainer praat veel met mij. Ik heb dat blijkbaar nodig. (even stil) Ik was altijd al een twijfelaar, op en naast het veld. Maar wie te veel nadenkt, verliest tijd.

De waardering van de buitenwereld moet ook goed gedaan hebben?

Zeker. Ik zat echt in de put twee jaar geleden. Ik kreeg van overal te horen dat ik niet goed genoeg was. Ik werkte dat thuis ook uit, onbewust. Ik ben geen prater. Ik wil mijn problemen zelf oplossen. Maar wie zich slecht voelt, kan dat niet wegstoppen. Mijn vriendin wou wél praten. Dat zorgde voor spanningen. Gelukkig is zij mij blijven steunen. Vorig seizoen is de buitenwereld gekeerd. Ik voelde dat match na match. In het begin waren de supporters nog kritisch, maar op het einde spraken ze al over de nationale ploeg. Dat heeft deugd gedaan.

Hoe zou jij jezelf omschrijven?

(denkt lang na) Als een stille werker. Ik hoef geen podium. Laat de anderen maar in de schijnwerpers staan. Ik werk liever vanop de achtergrond. Maar ik krijg wel graag eens een complimentje.

In welk gezin ben jij opgegroeid?

Ik ben opgegroeid in Bredene waar ik nog altijd woon, samen met mijn vriendin nu. Mijn moeder werkte in een rusthuis. Ze deed de nachtploeg. En toen ze thuis kwam, deed ze de was en de plas en bracht ze mijn broer en ik naar school. Dat was hard werk. Vandaag kan ze niet meer werken. Mijn vader werkt voor de stad Oostende.

Hij was ook verdediger.

(knikt) Hij heeft nog in derde nationale gespeeld, denk ik. Maar hij praat niet graag over die tijd. Hij was jeugdcoach in Bredene toen ik begon te voetballen.

Wanneer wist jij dat je prof kon worden?

Dat was pas laat. Ik was nooit het grootste talent. Ik heb het altijd van mijn werkkracht moeten hebben. Ik speelde zelfs nooit voor een nationale jeugdploeg. Veel van mijn ploegmaats wel. Maar die zijn vandaag van de radar verdwenen. Ik heb één jaar hogere school gedaan, de opleiding Sport en Beweging. Maar toen ik naar de beloften doorschoof, miste ik te veel lessen. Dan heb ik een jaar alles op het voetbal gezet. Op het einde van dat seizoen mocht ik aansluiten bij de eerste ploeg. Toen pas wist ik dat ik prof kon worden.

“Ik wil eens tot de kern van de Rode Duivels behoren.
Dat is mijn persoonlijk
doel dit seizoen.”

Wat kan jou kwaad maken?

(denkt lang na) Onrecht, denk ik. Ik kan er niet tegen dat iemand oneerlijk behandeld wordt.

Wat is de grootste tegenslag geweest in jouw leven?

(blaast) Dat is moeilijk. Uit de ploeg verdwijnen, zou je kunnen zeggen. (aarzelend) Dat was niet de grootste tegenslag. Ik heb mijn ouders zien worstelen om rond te komen. Ik was nog kind toen. Dat was zwaar. Je wil je ouders niet in moeilijkheden zien. (stil)

Jij kent de waarde van geld?

(knikt) Als je dat meemaakt, neem je dat mee. Vandaag is alles goed met hen. Maar dat was geen plezante periode. (even stil) Mijn ouders zijn belangrijk voor mij. Zij hebben mij alle kansen gegeven om mijn talenten te benutten. Ze zijn nog steeds elke thuiswedstrijd van de partij. Dat voelt goed, gewoon weten dat ze er zijn.

Wat doe jij met je geld?

Ik doe geen zottigheden. Ik investeer wel, in vastgoed. Dat is een veilige investering voor later. Maar ik zou er niet van maken na mijn carrière nog te werken. Mijn broer werkt in de bouw. Ik heb altijd gezegd dat ik ooit bij hem wil werken.

Wat is het grote kleedkameritem bij Club? Is dat geld? Of toch vrouwelijk schoon?

(lacht) Centjes, dat is het grootste item, denk ik. Wie investeert waarin? Ook over auto’s wordt vaak gepraat. Over vrouwen? Neen, dat valt goed mee. De meesten hebben een vriendin.

Worden de lonen vergeleken?

Neen, dat niet. Je weet ook niet wat een ander verdient.

Heb jij een bucketlist?

Neen. Ik heb wél dromen. Ik zou heel graag leren duiken. Ik heb gehoord dat Australië een prachtig rif heeft. Maar dat zal wellicht iets voor na mijn carrière zijn.

En voetballen in het buitenland,  is dat een droom?

Neen. Dat hoeft niet voor mij. Als ik kan spelen zoals vorig seizoen, zou ik graag mijn leven lang bij Club blijven. Stel je voor dat ik de status kan bereiken van Timmy Simons: dat zou prachtig zijn. Ik zit daar nog ver vanaf. Anderzijds weet je nooit in het voetbal. Ik zeg ook niet op voorhand neen tegen het buitenland.

Om af te sluiten: doe jij graag interviews?

Als het leuke journalisten zijn. (lacht) Neen, ik vind dat wel eens boeiend. Je denkt na over vragen die je jezelf niet stelt. Ik heb vandaag bijgeleerd over mezelf.

Het sportrapport van Brandon Mechele

Als kind was mijn idool …

Mijn eerste voorbeeld was Sergio Ramos: die manier van spelen, die agressiviteit, dat leiderschap ook.

Vandaag heb ik grote bewondering voor …

Elke sporter die terugkeert na een zware blessure. Ik kan moeilijk één naam noemen.

Mijn mooiste sportmoment?

Kampioen worden vorig seizoen. Ik heb iedereen bewezen dat ik het wél kan.

Mijn grootste ontgoocheling?

Mijn eerste titel, die van 2016. Die beschouw ik niet als mijn titel. Ik heb te weinig mogen bijdragen.

(foto belga)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier