Hannes Obreno is wereldtop in het roeien: “Soms is dit eenzaam, ja”

Hannes Obreno is een atypische sportman. Op vele vlakken. Clever, maar ook schuchter en droog. Amper geïnteresseerd in aandacht. Zelden zichtbaar op sociale media. Geen ambitie om een rolmodel te worden voor zijn sport, het roeien. Opvallend, want de 26-jarige Bruggeling is wel degelijk wereldtop. Deze zomer greep hij net naast een olympische plak in Rio. Waar zijn olympisch diploma hangt? “Ik zou zelfs niet weten hoe dat eruitziet.”

Neen, zijn leven is niet veranderd na die fantastische Spelen in Rio. “En maar goed ook”, stelt hij meteen. “Ik ben blij met hoe mijn leven eruitziet. Ja, in het dorp word ik al eens herkend, zeggen mensen dat ze respect hebben voor mij. Maar verder niet, neen. Ik zou het ook niet willen. Stel je voor dat mensen plots een handtekening vragen, of een selfie.” Het dorp, dat is Dudzele, deelgemeente van Brugge. Hier is Hannes Obreno opgegroeid, liep hij school en woont hij nog steeds. Tweehonderd meter verderop is de Brugse Roeiclub, aan het Boudewijnkanaal. Het is daar dat we afspraak hebben.

Alvast mijn excuses: ik lees overal dat je niet graag interviews doet.

(lacht) Zeker voor de camera niet. Dan heb je geen tijd om na te denken. Dit doe ik wel liever. Als je mij de tijd geeft. Sport Vlaanderen en het BOIC organiseerden in aanloop naar de Spelen wel een mediatraining. Ik was ook ingeschreven, maar ik was het de dag zelf helemaal vergeten. Ik zat in mijn boot hier in Dudzele, toen Sport Vlaanderen belde. Waar blijf je? (lacht)

Waarom wil je liever geen rolmodel zijn? De roeisport zou het kunnen gebruiken.

(blaast) Ik doe gewoon mijn ding. Roeien is wat ik graag doe. Meer hoeft dat niet te zijn. Iedereen met een beetje gezond verstand weet dat de roeisport in België nooit echt groot zal zijn. Hoeveel clubs zijn er? Een twintigtal? Zou dat een verschil maken mochten we medailles halen op de Spelen? Ik betwijfel dat. Nu, de bond zegt dat ook, hoor: kom eens meer naar buiten.

Waarom ben je beginnen roeien?

Dat is een familiezaak. Op woensdag, zaterdag en zondag zaten we met het hele gezin op de club. Mijn vader en moeder gaven training. Alleen mijn tweede broer is eraan ontsnapt. Hij is gestopt toen hij vijftien was. Ik ben begonnen toen ik zeven was. Ik had net mijn zwembrevet vijftig meter op zak. Voordien mocht dat niet. Ik sprong wel al eens op het motorbootje van de trainer om mijn oudste broer te volgen.

“Je olympisch diploma kreeg je wellicht op de Memorial. Ik ben niet gegaan. Dat is niets voor mij.”

Moet je een waterrat zijn om dit te doen?

O neen. Zwemmen is niet mijn favoriete sport. Ik moet het natuurlijk af en toe doen. Maar aan de rand van het bad staan, droog, en erin moeten springen, neen, dat doe ik echt niet graag. Ik ben ook niet iemand die meteen de zee inspringt. Gelukkig word je in het roeien niet nat. Anders zou ik dit nooit gedaan hebben.

Is dit geen verdomd eenzame sport?

Soms wel, ja. Maar ik heb daar geen moeite mee. Na het seizoen doe ik wel eens een wedstrijd met twee of vier, maar na een kilometer beklaag ik mij dat al. Dan verlang ik alweer om alleen in mijn skiff te zitten. Ik weet niet of ik een echte eenzaat ben. Ik train wel vaak alleen, ja. Dirk (Crois, zijn trainer, red.) komt enkele keren per week langs, maar niet elke dag. Soms gebeurt het dat ik pas ’s avonds voor het eerst iets zeg. ‘Dag ma’ of zo, als mijn moeder thuiskomt van haar werk. Dat is wel even confronterend. Misschien moet ik toch maar eens iemand opzoeken overdag, denk ik dan. (lacht)

Hoe zijn de trainingsomstandigheden in ons land?

Puur technisch gezien: goed. Ik kan hier vijf kilometer rechtdoor roeien. En door de bomen aan beide kanten van het kanaal ben je beschermd tegen de wind. Er is ook een fietspad waarlangs Dirk kan volgen. Ik doe wekelijks tien à twaalf trainingen van anderhalf tot twee uur. Mijn rustmoment is van zondagmiddag tot maandagmiddag. Maar ik train niet altijd op het water. En dat is het mindere punt: de faciliteiten voor krachttraining. In de winter is het hier vochtig en koud binnen. Nu, ik word wel goed omkaderd door de bond en Sport Vlaanderen. Ik heb een trainer, een boot en een contract. Meer moet ik niet hebben. Omdat ik student ben (bachelor bouw, red.), verdien ik tachtig procent van een echt contract, zowat 1300 à 1400 euro. Ik kom daarmee rond, zeker omdat ik nog thuis woon. Ik moet nog mijn stage en mijn bachelorproef doen. Dan ben ik afgestudeerd, en zou dat iets meer moeten zijn.

Steekt het niet als je die lonen van andere sporters ziet?

(blaast) Misschien een beetje. Maar ik lig daar niet wakker van.

Hoe kijk je vandaag terug op Rio?

Heel positief. Beter doen dan die vierde plaats was onmogelijk. De eerste drie waren gewoon te goed. Zij hadden ook al tonnen ervaring opgedaan op eerdere Spelen. Voor mij was het de eerste keer. Ik hoop nu die laatste stap te zetten naar de medailles. Ik was vorig jaar ook al vierde op het EK. Dat knaagt wel een beetje.

“Soms gebeurt het dat ik pas ‘s avonds voor eerst iets zeg. Dat is wel even confronterend.”

Wanneer kan top drie?

Misschien volgend jaar al op het EK of het WK. Maar ik wil mezelf niet te veel druk opleggen. Vergeet niet dat ik nog maar vier jaar bij de zwaargewichten roei. Dat merk je vooral in de eerste vijfhonderd meter. Ik moet nog sneller starten. We werken nu heel hard aan kracht om daarin beter te worden. Dat kan wel invloed hebben op mijn prestaties dit seizoen. Daarom zeg ik dat ik er volgend seizoen helemaal wil staan.

Waar hangt je olympisch diploma?

Ik zou zelfs niet weten hoe dat eruitziet. (lacht) Ik betwijfel of ik dat gekregen heb. Waarschijnlijk kreeg je dat op de Memorial Van Damme. Ik was ook uitgenodigd, maar ben niet gegaan. Dat is allemaal niets voor mij.

Je werkt sinds het WK van twee jaar geleden met een psycholoog. Wat doet dat?

Op dat WK had ik mezelf wél te veel druk opgelegd. Ik wou absoluut top negen halen. Dan was ik zeker van Rio. Maar dat is me niet gelukt. Ik was zodanig gefocust op dat cijfer dat ik vergat te genieten. Ik ben gekraakt. Dan heb ik die stap gezet. En dat helpt. Al kan ik moeilijk zeggen waarom. Bepaalde technieken, bepaalde dingen die hij zegt.

Ben jij een grote prater?

(blaast) Als ik ergens kom waar ik niemand ken, ga ik hoogstwaarschijnlijk niets zeggen. Ik heb moeite om de eerste contacten te leggen. Maar eens ik iemand ken, ben ik niet meer die stille.

Je bent samen met de Australische wielrenster Loren Rowney. Is het voor haar dat je deze winter twee maanden in Brisbane ging trainen?

Neen, toch niet. Of misschien een beetje. (lacht) Het is mijn bedoeling de komende jaren een en ander uit te proberen om in 2020 optimaal voorbereid naar de Spelen te gaan. Eens ’s winters in een warm klimaat trainen is één daarvan. En dat is goed meegevallen. Je kan meer volume doen als het warm is, je herstelt ook sneller. In België vergt het veel energie om te trainen in de winter. Je tenen bevriezen soms. En twee paar sokken dragen helpt niet, hoor. Mijn voorbereiding is wel wat verstoord door hartproblemen. Als ik een stevige inspanning lever, slaat mijn hart soms over. We houden dat goed in de gaten, want dat baart me wel zorgen.

Hoe lang wil jij roeien?

Dat weet ik niet. Fysiek kan je dit doen tot pakweg je 38e. Maar je moet het ook mentaal volhouden. Vandaag lukt dat nog, maar misschien dat ik het binnen enkele jaren niet meer zie zitten om zoveel alleen te trainen.

 

Het sportrapport van Hannes Obreno

Als kind was mijn idool …

Olaf Tufte, een Noorse roeier, tweevoudig olympisch kampioen. Mooie stijl.

Vandaag heb ik grote bewondering voor …

Even denken. Tom Boonen. Knap wat hij vorig jaar presteerde in Parijs-Roubaix. Ik ben benieuwd wat hij dit jaar zal doen.

Mijn mooiste sportmoment?

De Henley Royal Regatta vorige zomer op de Theems in Londen. Ik heb daar de olympisch kampioen geklopt. Dat is misschien wel het mooiste event in de roeiwereld.

Mijn grootste ontgoocheling?

Het WK van 2015. Ik grijp er naast een ticket voor de Spelen.

 

(foto belga)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier