Johan Museeuw zwijgt niet meer: “Wilfried Peeters wist alles”

De naam Johan Museeuw wekt dubbele gevoelens op. De West-Vlaming heeft een fenomenaal palmares bij elkaar gereden: drie keer Ronde van Vlaanderen, drie keer Parijs-Roubaix, twee keer Belgisch kampioen, wereldkampioen, twee keer Wereldbeker, en ga zo maar door. Maar zijn dopingbekentenis in 2007 werpt een donkere schaduw op die lijst. Voor dit gesprek gaat de Leeuw van Vlaanderen geen vraag uit de weg.

Johan Museeuw is weer gelukkig na enkele moeilijke jaren. Hij stráált dat ook uit. “Het is de passie voor de fiets die mij erbovenop geholpen heeft. Ik ben na die bekentenis jaren door een hel gegaan, maar vandaag ben ik weer net zo gelukkig als toen ik renner was.”

Je leeft nog steeds voor de fiets.
(knikt) Dat is waar ik goed in ben. Het is mijn drijfveer om zo lang mogelijk mijn zoon Stefano (18) bij te houden. Als ik morgen niet meer zou kunnen fietsen, dan zou mijn toekomst naar de kloten zijn. Ik heb een eigen cycling academy waarmee ik jonge talenten coach en fietstochten begeleid voor bedrijven en organisaties. Ik werk samen met Kortweg Cycling die fietsvakanties organiseert. Ik geef ook twee halve dagen per week les aan de Oostendse wielerschool. Je voelt dat de mensen luisteren als je iets vertelt. Ik heb ook recht van spreken, ik heb alles meegemaakt in het wielrennen. Ik ben ook even zaakvoerder geweest van Museeuw Bikes, maar dat was veel minder mijn ding.

Dat verhaal is faliekant afgelopen.
Dat toont aan hoe je na je carrière gebruikt kan worden om je naam. Vandaag word ik door hen zelfs gedagvaard. Ze vragen anderhalf miljoen euro. Ze verwijten mij dat ze verlieslatend zijn. (feller) Maar het zijn zij die mij aan de kant gezet hebben en mij zelfs drie jaar niet betaald hebben. Maar ik laat me niet doen. Ik ben vooruitziend, dat heb ik van mijn moeder. Ik heb enkele verhalen klaar voor de rechtszaak.

Jij bent vijftig geworden. Ik schrok ervan toen ik het opzocht.
Ik schrik daar ook van, ik voel me geen vijftig. Maar ik prijs me gelukkig dat ik het mag worden. Fabio Casartelli stierf in een valpartij toen hij net geen 25 was. Ik was daarbij, maar ik kon gewoon verder fietsen. Ik heb later twee keer voor mijn leven moeten vechten: in 1998 na mijn val in Parijs-Roubaix en in 2000 na een motorongeluk. Toen heb ik acht dagen in coma gelegen.

Heeft dat ongeluk je leven veranderd?
Ik heb daar een hersentrauma opgelopen. Mijn karakter is daarna in positieve zin veranderd. Ik zat voordien in een cocon die ik niet doorbrak. Ik kon moeilijk gesprekken aangaan met mensen die ik niet kende. Mij interesseerden maar twee dingen: trainen en winnen. Verder deed ik niets. Dat moet ook zo als je aan de top wil komen en daar wil blijven. Ik ben na dat ongeluk opener en losser geworden. Ik kan mezelf vandaag eerlijk aankijken in de spiegel. Veel mensen kunnen dat niet.

“Ik zat veel dieper dan de meeste mensen denken”

Jij hebt de hoogste toppen en de diepste dalen meegemaakt. Is je terugkeer na dat ongeluk je meest onwaarschijnlijke prestatie?
(knikt) Dat was bijna onmenselijk. Ik ben toen heel hard geweest voor mezelf. De chirurgen waarschuwden me: ik zou nooit meer kunnen terugkeren. Ik zat diep, hoor. Fysiek én mentaal. Veel dieper dan de meeste mensen denken. Maar ik wou afscheid nemen van het wielrennen op mijn manier. Dat was de pure passie die sprak. Voor het geld hoefde ik dat niet meer te doen. (denkt na) Ik denk dat mensen graag zien dat topsporters hoogtes en laagtes meemaken. Kijk hoe geliefd Frank Vandenbroucke nog steeds is.

Was je wereldtitel in Lugano in 1996 je allerhoogste top?
Ik heb dat jaar alles gewonnen wat ik kon winnen. Dat heeft niemand mij nagedaan. Sportief was Lugano het mooiste, en zeker wat erna kwam. Als je een jaar in die regenboogtrui mag rijden, voel je veel respect van het peloton.

Je noemt jezelf graag ‘Lion of Flanders’. Waarom ben je zo fier op die titel?
Ik heb die zelf niet gekozen, hè. Maar ik vind wel dat ik ze verdien na alles wat ik meegemaakt heb. Ik ben er fier op dat ik telkens op eigen kracht teruggevochten heb. Als ik signeer, zet ik onder mijn handtekening ook ‘de leeuw’. Ik word ook zo aangesproken op straat, zelfs door jonge gasten van twaalf jaar.

Museeuw zegevierend in Roubaix. "Mensen zien mij weer als de kampioen van mijn generatie." (foto belga)
Museeuw zegevierend in Roubaix. “Mensen zien mij weer als de kampioen van mijn generatie.” (foto belga)

Had je de Ronde van Vlaanderen meer dan drie keer kunnen winnen?
(blaast) Ik kijk niet graag op die manier terug. (zwijgt even) Ja, ik kon meer wedstrijden gewonnen hebben. Ik heb soms een overwinning aan een ploegmaat geschonken. Toen dacht ik dat dat vriendschap was. Vandaag weet ik dat het niet mogelijk is vrienden over te houden aan de wielrennerij. Je bent niet meer dan het nummer dat op je rug kleeft. Ik ben ontgoocheld in mijn zogezegde vrienden van toen.

In wie?
(aarzelend) In Wilfried Peeters. Wij hebben jaren met elkaar opgetrokken, we gingen samen op reis. Was ik een onderbroek vergeten, dan trok ik de zijne aan. Als je tien jaar met elkaar slaapt, dan weet je alles van elkaar. Alles.

Je bedoelt: hij wist ook van je dopinggebruik.
(onverstoord) Na mijn bekentenis heeft hij mij de rug toegekeerd. Maar hij wist hoe de vork in de steel zat. Je denkt op zo’n moeilijk moment beroep te kunnen doen op je goede vriend, maar hij keert zijn rug om zijn positie bij Quick-Step te beschermen. Dan weet je: dat was geen vriendschap. Hij heeft zich in die positie van vriend gewrongen om elk jaar een nieuwe overeenkomst met de ploeg te kunnen sluiten. Die breuk is zwaar geweest voor mij. Omdat ik weet wat hij weet. Enfin, je snapt wel wat ik bedoel. (stil) Dat is een wonde die niet meer hersteld kan worden.

Je klinkt bitter.
Ik ben gewoon open. Ik heb altijd gezegd: als ik vijftig word, ga ik dit zeggen. Ik heb doping genomen omdat iedereen toen nam. Maar is het fair dat alleen ik en de anderen die bekenden zoals Armstrong en Boogerd nu als zondaars dienen? Ik vind dat niet. Ik voel me daardoor onrecht aangedaan. Ik zie vandaag nog steeds renners in het peloton die toen ook meedraaiden, maar zij zwijgen.

“Ik heb het soms gedacht: fuck it, ik ga ze allemaal meesleuren. Maar ik heb dat niet gedaan.”

Nam Peeters ook doping?
Dat is niet aan mij om te zeggen. (zwijgt even) Laat me zeggen dat in mijn tijd misschien twee procent geen epo pakte. Edwig Van Hooydonck is één daarvan. Maar al de rest zat op datzelfde spoor. Met dat verschil dat zij blijven zwijgen en ik dat niet langer een optie vond. Die bekentenis was voor mij een verlossing. Ik kon daar ook anderen in meetrekken. Ik heb het soms gedacht: fuck it, ik ga ze allemaal meesleuren. Maar ik heb dat niet gedaan.

Je hebt vele mensen ontgoocheld met je dopinggebruik. Heb je daar spijt van?
Neen. Het kon niet anders in die periode. Ik vind het alleen jammer dat niet iedereen bekent. Ik begrijp wel dat de mensen ontgoocheld waren. Gelukkig beseffen ze vandaag ook dat iedereen toen met gelijke middelen streed en zien ze mij weer als de kampioen van mijn generatie.

Wordt er vandaag clean gereden?
Ik hoop dat. Ik denk dat ook als ik zie hoe afwachtend en beredeneerd er gereden wordt. Ik hoop dat mijn bekentenis daartoe bijgedragen heeft. Maar ik sluit niet uit dat renners weer gaan pakken als er een nieuw middel op de markt komt dat niet op te sporen valt. Renners proberen nu eenmaal zo goed mogelijk voorbereid aan de start te komen. In mijn tijd was dat met epo.

Sportrapport

Als kind was mijn idool …
Roland Liboton. Ik had een poster van hem in mijn kamer.

Vandaag heb ik grote bewondering voor …
Sven Nys. Ik herken wat van mezelf in hem: het moeilijk kunnen aanvaarden dat je moet stoppen.

Mijn mooiste sportmoment?
Sportief: het wereldkampioenschap in Lugano. Emotioneel: Parijs-Roubaix in 2000 waar ik naar mijn knie verwijs.

Mijn grootste ontgoocheling?
De breuk met sommige mensen van mijn team na mijn bekentenis.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier