Rode Duivel Leander Dendoncker over liefde, oorlog en voetbal: “De malaise op Anderlecht doet véél pijn”

WOLVERHAMPTON Leander Dendoncker heeft zijn draai gevonden in Engeland. De struise West-Vlaming is een vaste pion op het middenveld van Wolves FC. Wij staken de plas over voor een diepgaand gesprek met de 24-jarige Rode Duivel. Over leven en liefde, oorlog en voetbal.

Compton Park, Wolverhampton. Het trainingskamp van Wolves FC. We schrijven dinsdagmiddag 13 uur. Leander Dendoncker stráált als hij mij ontvangt. De middenvelder zit lekker in zijn vel. Vorig weekend was hij met een parel van een doelpunt matchwinnaar tegen Fulham. Wolves is dankzij die overwinning zeker van de zevende plek in de Premier League. Een straffe prestatie voor een promovendus. “Als Manchester City de FA Cup wint, dan spelen we zelfs Europees. Dat zou uitzonderlijk zijn. Toch komt dit niet helemaal onverwacht. Wolves is héél ambitieus. Dat is één van de redenen waarom ik hier tekende. Ik sta hier op het middenveld met João Moutinho en Ruben Neves. Dat zijn grote namen, hè. Wat mezelf betreft, ben ik heel tevreden over de tweede helft van het seizoen.”

Waarom ben je dan pas basisspeler geworden?

Dat is moeilijk te verklaren. Ik heb mij moeten aanpassen, ja. Het niveauverschil met Anderlecht was écht groot. Op technisch én fysiek vlak. Ik had wel gehoopt sneller een kans te krijgen. Ik was ook klaar, dacht ik. Maar de trainer oordeelde daar anders over. In januari heb ik mijn kans gekregen en gegrepen. Ik speel nu redelijk offensief in een 3-5-2. Dat is mijn spel: veel infiltreren, veel lopen. Ik geniet ervan.

Wie zou de verdiende kampioen zijn?

(aarzelend) Liverpool. Omdat het al zo lang geleden is. Ze spelen ook heerlijk voetbal. Je voelt dat héél Engeland hen dat gunt. Maar ik geloof niet dat het zal lukken. City zal geen punten meer laten liggen, denk ik. Zij spelen ook fantastisch voetbal, hoor. Die twee ploegen steken erbovenuit.

Jullie spelen zondag (vandaag) op Anfield. De laatste speeldag.

(pikt in) Dat wordt een heksenketel. Ik kijk ernaar uit. Liverpool móet winnen, als het kampioen wil spelen. Maar wij gaan ons niet laten afslachten. Wij willen dit seizoen in schoonheid afsluiten.

We gaan niet de hele tijd over voetbal praten. Dat hebben we vooraf afgesproken. “Ik geef zelden interviews”, zegt Dendoncker. “Ik voetbal graag, maar ik praat er niet graag over.” Waarom hij dit interview wel wou doen? “Omdat jij ook over het leven wou praten. Dat vind ik wel boeiend.” We krijgen een uur van de perschef van Wolves. We gaan dat uiteindelijk overschrijden. Dendoncker blijkt tot mijn verrassing een spraakwaterval. Of toch op sommige vragen…

Jij bent geboren en getogen in Passendale, een haast mythische plek voor de Britten door Wereldoorlog I en Tyne Cot Cemetery. Word je daar vaak over aangesproken?

Neen, en gelukkig maar. Ik zou niet weten wat te antwoorden. (lacht) Ik denk eigenlijk niet dat de mensen hier weten dat ik van Passendale ben. The Guardian heeft wel eens iets geschreven. Ik moet bekennen dat ik maar één keer op Tyne Cot ben geweest. Wij woonden nochtans vlakbij. Heel indrukwekkend, dat wel, maar een kind is daar niet mee bezig. Voetbal, dát was mijn jeugd, niet die oorlog.

Jij bent opgegroeid op een varkensboerderij. Hoe was dat?

Heel leuk. Onbezorgd ook. Of toch voor mij, als kind. Voor mijn ouders was het niet altijd even makkelijk. Zij hebben de boerderij enkele jaren geleden verkocht. De varkenshouderij heeft moeilijke tijden gekend. (enthousiast) Maar voor een kind is een boerderij een heerlijke plek. Mijn broers en ik hadden alle ruimte om te voetballen en te ravotten. Af en toe moesten we meehelpen. Niet te veel. Ik maalde daar niet om. Ik herinner mij dat ik de varkens vasthield, terwijl onze pa die castreerde. En ik maar mijn hoofd wegdraaien voor het opspattende bloed. (lacht)

Wie was je inspiratiebron om te voetballen?

Mijn vader. Hij had óók prof kunnen worden. Wat hij kon met een bal: dat is niet normaal voor iemand die nooit voor een club heeft gespeeld. Maar hij mocht niet van zijn ouders. Dat was zo in die tijd. Voetbal was bijzaak. Gelukkig heb ik wél die kansen gekregen. Ik ben mijn ouders heel dankbaar. Zij lieten mij en mijn broers vrij om te doen wat we wilden doen. Anders was ik nooit prof geworden.

Wat is de belangrijkste levensles die je van hen kreeg?

Met de voeten op de grond blijven. Niet zweven.

Hebben ze dat vaak moeten zeggen?

Neen. Ik ben een nuchtere jongen. Dat is een West-Vlaams trekje, denk ik soms. In Anderlecht was die mentaliteit anders. Op de club, maar óók op school. Brusselaars zijn voller van zichzelf. Ik kwam van Roeselare (waar hij tot zijn veertiende voetbalde en school liep, red.). Dat was een cultuurschok, hoor. Maar niet alleen daarom. In mijn school in Roeselare zaten misschien twee kinderen met een andere huidskleur. In Anderlecht was ik bij wijze van spreken de enige blanke. Dat is dan weer het positieve aan Brusselaars: zij zijn veel opener en spontaner. (zwijgt even) Die transfer is ook voor mijn persoonlijke ontwikkeling van groot belang geweest. Ik heb daar geleerd om met andere culturen om te gaan. Ik ben écht open gebloeid in Brussel.

“Waar ik volgend seizoen speel? Dat zal wellicht in Wolves zijn.  Ik voel me hier goed.”

Waarom koos je eigenlijk voor Anderlecht? Je kon ook naar Club Brugge.

Ik mocht eens een training meemaken op Anderlecht. Ene Romelu Lukaku liep ook rond op dat veld. Ik heb mij daar zó geamuseerd. Ik wou meteen blijven. Ik was ook fan van Anderlecht, moet ik toegeven.

Toch waren die eerste maanden niet gemakkelijk.

Neen. Dat klopt. Ik woonde in een gastgezin. Goede mensen, absoluut. Maar ik had heimwee. Ik belde soms drie keer op een dag naar mijn mama. (ietwat verlegen) Ik ben een ‘mama’s kindje’, hè. Pas toen het schooljaar van start ging, begon ik mij beter te voelen. Wellicht had ik die routine nodig.

En hier in Wolverhampton, heb je ook heimwee?

Neen. Die jaren in Brussel hebben me sterk en zelfstandig gemaakt. Bovendien woont mijn vriendin Niki bij mij. Zij is heel belangrijk. Zij geeft me stabiliteit.

Jij bent de enige Rode Duivel zonder sociale media. Wat zegt dat over jou?

Dat ik dat níet leuk vind. (lacht) Dat is een bewuste keuze. Ik heb op Facebook gezeten. Maar wat doe je dan? Urenlang zinloos scrollen. (zucht) Dat is tijdverlies, toch? Ik ben daarmee gestopt. Mijn management vindt dat niet slim. Dat zou geld kunnen opbrengen, zeggen ze. (droog) Maar ik ben niet te overtuigen. Ik voetbal omdat voetbal mijn passie is. Ik doe dit niet voor de glamour.

Hou jij van de voetbalwereld?

(overtuigd) Neen. Ik heb al te veel meegemaakt. Vooral in mijn laatste jaar op Anderlecht (zie kader). Voetbal is big business. Er gaat veel geld in om. En waar geld is, zijn foute mensen. Ik betreur dat. (aarzelend) Dit is soms een degoutante wereld. Ik ga daar niet over liegen. Maar ik ga daar ook niet over uitweiden. Dat zou niet slim zijn. (even stil) Alleen dit: ik ga niet snel mensen vertrouwen.

Wie vertrouw je wel?

Mijn vriendin. Mijn ouders. En mijn broers. Dat zal het zijn.

Heb jij veel vrienden?

Neen, weinig zelfs. (denkt na) Wat is dat, een vriend? Dat is iemand die je voor honderd procent kan vertrouwen. Ik heb het moeilijk om mensen te vertrouwen. Dat is wellicht door wat ik meegemaakt heb. Dat kan. Ik heb wel veel mensen waar ik goed mee overeenkom. Maar dat zijn daarom geen vrienden.

“Ik heb weinig vrienden. Ik ga niet snel mensen vertrouwen. Dat is wellicht door wat ik meegemaakt heb.”

Stel: je mag 24 uur iemand anders zijn. Wie kies je?

Oei. Moeilijke vraag. (denkt na) Ik hou meer en meer van de natuur. Dat is misschien een tegenreactie op de chaotische voetbalwereld. Ik zou wel een dierenverzorger kunnen zijn. Anderzijds hou ik ook van rap. (plots overtuigd) Eminem. Die zou ik wel eens 24 uur willen zijn. Een schitterende rapper. Ik hou van zijn teksten. Veel hedendaagse rappers zingen over naakte bitches. Dat is goedkoop, vind ik. Eminem gaat dieper. Hij zingt over het leven. Dat vind ik mooi.

Ben jij een geluksvogel in het leven?

Ja, tot nu toe wel. Ik heb weinig tegenslagen meegemaakt. Mijn familie is gezond. Ik heb al drie jaar een prachtige vriendin. Ik verdien geld met mijn passie. Dus ja, ik ben een geluksvogel.

Gaan we toch nog even over voetbal praten?

Ja, hoor. Doe maar. Ik ben relaxed. (lacht)

Wat denk jij van de malaise op Anderlecht?

(zucht) Vreselijk. Ik heb veel wedstrijden gezien, en het was gewoon niet goed. Dat doet me pijn. Véél pijn. Anderlecht is mijn club, ondanks vorig seizoen. Ik heb daar tien jaar gespeeld, hè. Ik had dit niet zien aankomen, moet ik zeggen. Ja, het nieuwe bestuur heeft veel veranderd. Dan weet je dat het moeilijk kán worden. Maar vijfde? Neen, dat niet. Ik dacht dat de bodem vorig seizoen bereikt was. Die derde plek. Maar blijkbaar niet dus.

Waar ligt jouw toekomst?

Volgend seizoen, bedoel je? Dat zal wellicht hier zijn. Ik voel me hier goed. We hebben een goede groep. Hopelijk kunnen we ook Europees spelen. Al mag je in de voetbalwereld nooit iets uitsluiten.

SPORTRAPPORT

Mijn mooiste sportmoment?

Het WK vorige zomer, en dan specifiek de poulewedstrijd tegen Engeland. Dat was de enige waar ik in de basis stond. Dat was een uniek moment. Dat is toch het hoogste podium in het voetbal. Ik heb dat mogen bereiken op mijn 23ste. Mag ik ook een tweede moment noemen? Mijn doelpunt met Anderlecht tegen Manchester United in de kwartfinale van de Europa League. Dat is twee jaar geleden. We spelen thuis 1-1, en verliezen daar pas na verlengingen met 2-1. Dat was een fantastisch seizoen. We wonnen ook de titel.

Mijn grootste ontgoocheling?

Mijn laatste seizoen op Anderlecht (2017-2018). Ik wou die zomer vertrekken. Er waren ook beloften gemaakt door het toenmalige bestuur. Die zijn niet nagekomen. Er zijn ook dingen gebeurd met mijn manager. Dat was een moeilijk seizoen. Dat was ook sportief het zwakste uit mijn carrière. Ik denk wel dat ik daaruit geleerd heb. Dat is dan weer positief.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier