Timmy Simons: “Ik wil nog één seizoen voetballen bij Club. Anders is het stoppen.”

Noem hem de laatste der Mohikanen, de laatste in een illustere rij blauwzwarte monumenten. Zijn palmares is ronduit indrukwekkend: twee titels en drie bekers met Club (en wie weet vanavond vier?), drie titels met PSV Eindhoven, Gouden Schoen (2002), 93 caps voor de Rode Duivels en een WK (2002). Op zijn 39e weet de Vlaams-Brabander dat het einde nakend is, maar hij hoopt niettemin op nog één seizoen. Bij Club, nergens anders.

De Brugse captain Timmy Simons praat zoals hij voetbalt. Rationeel. Beredeneerd. Met weinig fantasietjes. Of weinig emoties. Of dat ook de echte Timmy is, vraag ik na ons gesprek. Of houdt hij ons een masker voor? “Nee, dat denk ik niet”, zegt hij met enige aarzeling. “Ik ben gewoon niet de man van de grote emoties. Ontgoocheling of euforie duurt niet lang bij mij. Ik draai die knop heel snel om. Dat is niet altijd goed. (zwijgt even) Weet je, ik vind mezelf soms ook te serieus. Ik moet me soms echt dwingen wat meer te genieten.”

Wie of wat kan jou echt ontroeren?
In de eerste plaats mijn dochters. Die zijn 9 en 11 nu. Als ik hen bezig zie, kan ik wel echt genieten.

Dat herken ik. Ik kan tot tranen toe bewogen worden door mijn twee dochters.
(aarzelend) Ik ook, ja. Maar niet te veel mensen moeten dat zien. (glimlacht) Zij hebben veel, zoniet alles, veranderd in mijn leven.

Kan je geraakt worden door de actualiteit?
Als je het leed ziet van vluchtelingen, en zeker van die kinderen, dan word je daar stil van. En ook al doen wij inspanningen om hen te helpen, toch denk je telkens opnieuw: hier schieten wij als mens te kort. Maar vraag mij niet naar de oplossing: die weet ik niet. Ik probeer mijn kinderen wel de les mee te geven dat niet iedereen het zo goed heeft als wij. Als zij hun eten niet willen, zeg ik hen: ‘Wel, we hebben die reportage toch gezien van die andere kinderen?
Willen jullie wisselen met hen misschien?’

“Ik heb altijd mijn limieten opgezocht. Als anderen even hard trainden, dan deed ik er een schepje bovenop.”

Jij zal de geschiedenisboeken ingaan als tactisch genie en vooral modelprof. Heb je daar vrede mee?
Dat is toch een goede start, nee? (lacht) Liever dat dan dat ze zeggen: het was een aardig kereltje, die Timmy. Ik héb voor mijn sport geleefd, dat is gewoon zo. Dat tactische is met de jaren gekomen. Ik heb altijd goed opgepikt wat trainers vertelden.

Voelt dat niet aan als een miskenning van je technisch talent?
O nee. Ik had nooit het gevoel dat ik een natuurtalent was. En mijn omgeving ook niet, denk ik. Ik droomde er wel van profvoetballer te worden, maar dat ik het zou kunnen, neen. Je bent te traag, hoorde ik altijd. Pas op mijn 21e heb ik de stap naar eerste klasse gezet. Van Diest naar Lommel. Dat is vrij laat.

In andere sporten valt iemand op die geen modelprof is, in voetbal valt iemand op die dat wel is. Wat zegt dat over voetbal?
Is dat zo? (blaast) Je hebt overal extremen. Je kan modelprof zijn zoals het hoort. Of je kan nog iets extra doen. Ik heb altijd mijn limieten opgezocht. Als anderen even hard trainden, dan deed ik er een schepje bovenop. Ik wou meer doen. Dat heeft mij gebracht tot waar ik nu sta. Maar ik vergelijk niet met andere sporten. Als je een sport niet beoefend hebt, kan je die ook niet beoordelen, vind ik.

Klopt het verhaal dat je vrouw je vroeger na een frituurbezoek op vijf of tien kilometer van thuis moest afzetten zodat jij er het vet weer kon aflopen?
Ja, op één detail na. Dat was niet alleen als we frieten aten, maar ook als we op restaurant gingen. Dat had het voordeel dat ik me iets meer kon permitteren. Zo drink ik graag een glas rode wijn.

Jij bent je ploegen altijd lang trouw gebleven. Wat is de meest onwaarschijnlijke aanbieding die je hebt afgeslagen?
(resoluut) Schalke 04. Dat was in 2002, denk ik. Dat aanbod was zowel financieel als sportief onwaarschijnlijk.

Wat kon je daar verdienen?
Dat vertel ik niet. Maar geld is niet al wat telt voor mij. Het gevoel moet voor de volle honderd procent goed zitten. En dat was het geval niet. Ik wou Club nog niet verlaten. Dat is ook de reden waarom ik in 2005 PSV verkoos boven Olympiakos. Trond Sollied was net trainer geworden in Griekenland en wou mij erbij. Maar PSV voelde beter aan, ook familiaal.

Wanneer klopte Anderlecht voor het eerst op je deur?
Op mijn deur? Nooit. (lacht)

Er is wel interesse geweest.
In 2012 heb ik iets vernomen van interesse van Anderlecht, ja. Ik zat toen in Nürnberg. Maar in datzelfde jaar kwam ook Club aankloppen. Mijn keuze was snel gemaakt.

Had jij ooit voor Anderlecht kunnen spelen?
Die vraag is niet aan de orde. Het is altijd mijn principe geweest dat eerst de twee clubs eruit moeten geraken. Dat is met Anderlecht nooit het geval geweest.

Jij moet de politiek in: je bent een meester in het omzeilen van moeilijke vragen.
Weet je, als je niet te veel grote verhalen vertelt, krijg je de stempel saai te zijn. Ik vind dat best oké, want dan word je weinig bestookt door de pers. Hij vertelt toch maar clichés, zeggen ze. (lacht) Ik vind niet dat alles naar buiten moet komen. Ik zal ook nooit iemand aanvallen in de pers.

“Ik begrijp Wilmots: ik zou mezelf misschien ook niet meegenomen hebben.”

Opvallend: je noemt je niet-selectie voor het WK in 2014 niet als je grootste ontgoocheling?
Kijk, als je geen minuut speelt in de kwalificatiewedstrijden, dan voel je iets aankomen. Dat was even een harde klap, ja, maar ik heb je al gezegd: ik draai die knop snel om. Twee dagen later was er een nieuwe wedstrijd, en hop. Zo ben ik. Mijn omgeving had het er moeilijker mee.

Was jij bondscoach, had jij Timmy Simons meegenomen naar het WK?
Misschien niet, neen. (zwijgt even) Als je ziet welke talenten er op de deur klopten, dan zou ik misschien diezelfde keuze gemaakt hebben. Ik begrijp alleszins de redenering van Wilmots. Alleen: ik zou de keuze vroeger gemaakt hebben.

Hoe zie jij je toekomst? Je contract loopt in juni af.
Als dat kan, en ik blijf de komende maanden fit, dan wil ik nog één seizoen verder doen als voetballer. Dat geniet mijn voorkeur. Ongeacht of we dit seizoen prijzen pakken. Maar Club moet akkoord gaan. Als het niet kan, dan bekijken we of ik hier een andere rol kan spelen: assistent, management, scouting. Mijn interesse is vrij breed. Alleen hoofdtrainer zie ik niet zitten.

Wat doe je als er een superaanbod komt uit de Verenigde Staten of Qatar?
Dan zeg ik neen. Het is Club of stoppen. Ik kan het mijn kinderen niet aandoen om nog eens te verhuizen.

Voor het zwarte gat hoef jij niet te vrezen. Je leidt samen met je vader projectontwikkelaar Lila Invest, je bent één van de bazen van wielerploeg Crelan-Vastgoedservice.
Dat klopt. Dat is al sinds mijn negentiende dat ik samen met mijn vader in vastgoed investeer. Ik heb mij altijd willen ontwikkelen naast het voetbal. Als ik morgen in het voetbal niet verder kan, heb ik andere opties. Maar voetbal blijft mijn eerste keuze: ik ben het meest vertrouwd met deze wereld. Ik heb ook het gevoel dat er bij Club doorgroeimogelijkheden zijn. Denk alleen al aan het nieuwe stadion.

Vind je het nooit jammer dat je destijds je studies kinesitherapie stopgezet hebt?
(knikt) Dat is waarschijnlijk het enige wat ik jammer vind als ik terugblik. Maar dat was niet te combineren met het voetbal. Maar kijk: ik ben nu weer aan het studeren. Ik zit in mijn laatste jaar vastgoedmakelaar bij Syntra in Kortrijk. Je ziet: ik blijf nooit lang bij de pakken zitten. (lacht)

Het sportrapport van Timmy Simons

Als kind was mijn idool …
Franky Van der Elst. Toeval of niet: dezelfde club, positie en speelstijl.

Vandaag heb ik grote bewondering voor …
Fabian Cancellara. En Sven Nys. Wat die man gepresteerd heeft, hoedje af.

Mijn mooiste sportmoment?
De titel met Club in 2005: de beslissing viel in eigen huis tegen rechtstreekse concurrent Anderlecht. Ik vergeet snel wedstrijden, maar die niet.

Mijn grootste ontgoocheling?
Het niet-behalen van een titel. Elk jaar opnieuw. En vorig jaar misschien het meest van al.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier