Meet Lien en Maja: de missen van de koers

Lien Crapoen (29) en Maja Leye (28) leerden elkaar in 2007 kennen op school in Kortrijk. Jaren nadien besloten ze samen hun schouders te zetten onder wielerorganisatie Flanders Classics. Ondertussen stonden ze al vaker op het podium van de wielerklassiekers dan menig succesvol renner. Alleen doen ze dat met veel flair, hoge hakken en een boeket bloemen. Steps sprak met deze twee jonge, knappe en succesvolle vrouwen die hun mannetje staan in de koerswereld.

Hoe zijn jullie in de wielerwereld terechtgekomen?
Lien: Ik ben er een beetje in opgegroeid. Mijn nonkel is prof geweest en mijn broer koerst ook. Vroeger ging ik al eens mee naar de wedstrijden. Ik apprecieerde de sfeer van de typische Vlaamse koersen. Nu vind ik dat heel nostalgisch. Vanaf mijn zeventiende begon ik als hostess te werken nadat ik een wedstrijdje op Radio Donna had gewonnen. “Wie wordt het bloemenmeisje van De Ronde?” (lacht) Zo ben ik erin gerold.
Maja: Ik heb van kinds af elke keer met opa en oma naar de koers gekeken, net zoals bij zoveel families. Zeker de klassiekers zoals De Ronde Van Vlaanderen en Parijs Roubaix stonden jaarlijks op het programma. Uiteindelijk kwam ik Lien tegen tijdens mijn studies. Ik vertrok toen net naar Australië, maar wanneer ik terugkeerde, stelde Lien me voor om samen met haar voor Flanders Classics te komen werken.

Wat betekent koers voor jullie?
Maja: Koers puilt uit van de emoties. Spanning, vreugde, verdriet. Dat heb je bijvoorbeeld minder bij een tennismatch. Die beleving langs de kant van de weg is fantastisch.
Lien: Iedereen is vrij om tijdens zo’n wedstrijd te doen wat hij wil. Tijdens een tennismatch heb je je vaste plaats en daar zit je dan twee uur lang. Maar wat nog het tofste is, is dat de renners heel bereikbaar zijn. Mensen kunnen hun helden echt ontmoeten.
Maja: Wielrennen heeft iets heroïsch. Die mannen rijden door weer en wind, zes uur aan een stuk. Dat heeft iets. Het is allemaal zo intens.
Lien: En het is onvoorspelbaar. Zo kan er al eens een koe oversteken of een pony achter het peloton lopen, zoals bij Gent Wevelgem. (lacht)

“Wij genieten ervan om ons op te tutten als we het podium op moeten om de winnaar te kussen.”

Jullie fietsen ook zelf.
Maja: Lien is echt al bijna semi-prof. (lacht)
Lien: Ik probeer een keer per week te fietsen maar dat is niet evident door mijn drukke job en de combinatie met het huishouden. Maar als ik fiets, doe ik het wel goed en ga ik meteen voor de honderd kilometer. Ooit fietste ik zelfs van Gent naar Barcelona ten voordele van Think Pink en soms ga ik met mijn vriend Edward Theuns (profrenner, nvdr.) mee op hoogtestage naar Andorra of de Alpen. Dat is de ideale vakantie voor mij.
Maja: Ik ben pas vorig jaar begonnen toen ik samen met Lien naar Calpe in Spanje trok. Ik heb me daar een fiets gehuurd maar op de eerste bergop moest ik haar al lossen. (lacht) Sinds begin dit jaar heb ik wel mijn eigen fiets. Ik was de enige van heel het team van Flanders Classics die niet zelfs koerste. Geef toe, ik kon toch moeilijk achterblijven?

Mensen verwachten niet dat bloemenmeisjes in koerstenue durven rondlopen. Heel sexy oogt het niet.
Lien: Het is geen glitter en glamour, dat klopt. Maar tegenwoordig heb je wel hele mooie kledij voor vrouwen. Er zijn aangepaste kleuren en modellen. Als je in dezelfde kleuren rijdt als je fiets, dan oog je best strak. Je kan al eens een folieke doen.
Maja: Die hakken smijt ik makkelijk aan de kant, hoor. Zelfs op kantoor loop ik met platte sneakers rond. Niets is zo zalig als dat. Het is zelfs zo dat wij ervan genieten om ons nog eens op te tutten als we het podium op moeten om de winnaars te kussen. In het dagelijkse leven zijn wij heel casual.

Lien en Maja zijn als ‘bloemenmeisjes’ wereldberoemd in Vlaanderen.

Jullie worden gezien als hostessen, maar eigenlijk doen jullie veel meer dan dat.
Maja: Klopt. Het is uniek dat wij als hostessen ook echt binnen de organisatie werken. Wij organiseren alles. Ik betrap me er vaak op dat ik op het podium alles nog eens aan het checken ben. ‘Dat reclamepaneel hangt scheef’ of ‘heeft die persoon wel de juiste accreditatie?’. Zo’n dingen spoken dan door mijn hoofd. Terwijl ik enkele seconde later de winnaar moet kussen.

Ik geloof dat er nochtans veel vrouwen jaloers zijn dat jullie die renners zomaar mogen vastnemen.
Lien: Dat besef ik, maar eigenlijk maakt dat nog weinig indruk. (lacht) Wat me wel telkens aan de grond nagelt is die massa aan mensen die voor het podium staan te juichen. Je ziet die cameramensen en fotografen. Ik weet dan: Lien, dit gaat de wereld rond.
Maja: Lien herinnert me er telkens aan dat er duizenden ogen op ons gericht zijn. Natuurlijk stijgt de stress dan. Zeker als je weet hoe klungelig ik ben. (lacht)

Je hebt in ieder geval al enkele zaken meegemaakt terwijl de wereld op je stond te kijken, Maja. Denk maar aan Sagan en zijn losse handjes.
Maja: Ondertussen heb ik inderdaad al wel een verleden opgebouwd. Peter Sagan die in mijn billen knijpt, is echt het collectief geheugen in. Het is ondertussen drie jaar geleden maar als ik op een wedstrijd rondloop hoor ik altijd wel mensen roepen. “Mag ik eens in jouw poep knijpen?” Gelukkig kan ik kan er nu wel om lachen. Maar op dat moment was het de eerste ronde die ik meedeed. Lien had me op voorhand nog gerustgesteld. ‘Op een podium? Nee, daar gebeurt nooit iets.’ (lacht)
Lien: Ik maak zo’n dingen dan ook nooit mee. Bij mij loopt alles altijd heel vlot.
Maja: Vorig jaar is er wel weer iets onverwachts gebeurd. Nicky Terpstra had op voorhand met de champagne geschud, per ongeluk het kurk gebroken en de fles doodleuk weer neergezet. Door de druk is die fles helemaal ontploft en spoot de champagne eruit. En we waren live op televisie. (lacht)

Tekst: Shauni Deferm
Beeld: Luc Gordts
Dit interview verscheen in de Steps van 26 maart 2016.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier