Ontbijtbabbel met voormalig professor en tv-chef Herwig Van Hove: “Mijn doodskist staat al lang klaar”

Het Laatste Woord, zo doopte Herwig Van Hove zijn pennenvrucht, een werk van meer dan een jaar en meer dan 500 pagina’s. Het boek is de gulle erfenis van de voormalige tv-chef, die behalve over gerechten en ingrediënten ook over zijn eigen leven vertelt. “De autobiografische stukken in het boek maken duidelijk wat mijn geschiedenis is, en waarom ik ben geworden wat ik ben.”

Op het eerste gezicht lijkt het een behoorlijk normale cover voor een kookboek – Herwig Van Hove met een glas wijn aan een houten tafel – maar draait Het Laatste Woord om en je ziet plots dat die tafel eigenlijk een doodskist is. Herwigs doodskist om precies te zijn, waarvan hij het hout eigenhandig uitkoos en twintig jaar lang bewaarde. Met het plan om de kist zelf te bouwen. Een tikkeltje luguber, merk ik op, maar daar wil de man die voor me zit – voormalig universiteitsprofessor, journalist en tv-chef – niks van weten. “De dood hoort bij het leven, daar is niks lugubers aan. Ik ben bijna 83, ik heb geen toekomst meer voor me liggen. Dus dit boek is mijn laatste woord. Of toch op z’n minst een van de laatste grote dingen die ik zal verwezenlijken. Met dank aan de lockdown trouwens. Ik heb hier een volledig jaar aan kunnen werken, fulltime.”

Het is deels kookboek, deels autobiografie. En opvallend: er staan geen foto’s of lijstjes met ingrediënten in, wat je toch zou verwachten van een kookboek.

“Ik vind een kookboek met prentjes en lijstjes beledigend. Dodend voor de creativiteit. Een autostrade naar de dommigheid. Het is nooit in mijn gedachten opgekomen om zo’n kookboek te maken. Ik wil namelijk niet dat de lezers een recept na-apen. Koken is een ambacht, daar moet je een stuk van je persoonlijkheid in kunnen leggen. De impact van de ambachtsman moet te zien zijn. Daarom staan er ook geen gerechten in die rechtstreeks uit de natuur komen. Sojascheuten of blaadjes sla op een bord bijvoorbeeld. Dat is konijnenvoer. Ik wil de stijl voelen van de man of vrouw die in de potten roert. Net daarom ben ik ook zo geïnteresseerd in houtwerk en meubelmakerij. De impact van de ambachtsman, daar draait het om.”

En zo komen we dus automatisch uit bij die doodskist op de cover van uw boek.

“Ik wilde die kist zelf bouwen, maar volgens mijn dokter was mijn handvastheid niet meer in orde en zou het te gevaarlijk worden om de machines te hanteren. Dus liet ik het doen, volgens mijn plan en met mijn hout. Een mooie rechthoekige bak uit oude, gewaterde olm. Een zeer mooie houtsoort, de eik van de arme man, zegt men. Die kist staat nu bij de begrafenisondernemer en ik zal erin gaan liggen wanneer de tijd rijp is.”

Ik vind een kookboek met prentjes en lijstjes beledigend”

In het boek bent u behoorlijk open over uw opvoeding. Vond u het lastig om zoveel persoonlijke verhalen te delen?

“Nee, omdat het duidelijk maakt wat mij gevormd heeft. Ik heb de reputatie van een lastige man, een moeilijk en provocatief iemand. Dat besef ik, al vind ik dat van mezelf niet. Maar met die autobiografische stukken leg ik wel uit wat mijn geschiedenis is en waarom ik ben wat ik ben. Mijn moeder zei ooit tegen mij: als er voorbehoedmiddelen waren geweest, dan zou ik vóór u met kinderen gestopt zijn . We waren met zes kinderen, en moeder was nu eenmaal niet in de wieg gelegd voor een kroostrijk gezin. Ze was streng en bracht ons de regels van het gedrag bij. Mijn vader was iets milder en heeft in zijn leven toch drie belangrijke dingen voor mij gedaan: me naar het ingangsexamen voor het Jezuïetencollege in Brussel gereden, mij een keer meegenomen naar de plaatselijke bibliotheek waar hij erop stond dat ik alle boeken mocht lezen en me getrakteerd op een treinticket naar Sicilië na de humaniora. Verder was zelfredzaamheid zeer belangrijk in ons gezin. Toen ik 19 was verklaarden mijn ouders me ‘totaal zelfstandig’ en kreeg ik geen huiselijke of financiële steun meer. Ging ik als ‘zelfstandige’ toch nog eens thuis eten, dan schotelde moeder me na de maaltijd nog een extraatje voor: de rekening.”

Heeft die zelfredzaamheid u de liefde voor eten bijgebracht?

“Ik denk dat het eerder de situatie was, vlak na de oorlog, toen ik plots wit brood en appelsienen zag. Ik wist niet eens wat ik ermee moest doen. Of het wel eetbaar was. Want ik had het nog nooit gezien. Plots werd ik geconfronteerd met gastronomische gelukzaligheden, die me voor de rest van mijn leven zijn bijgebleven.”

U bent na uw studies professor geworden aan de universiteit, maar we kennen u natuurlijk vooral als tv-chef van ‘1000 Seconden’, dat een seizoen of 13 heeft gelopen. Vindt u het jammer dat u al lang niet meer op tv komt?

“Ik moet zeggen dat ik het tv-maken wel wat gemist heb, maar dat ik geen spijt heb gehad dat het afgelopen was. Afscheid nemen van het scherm doet wel wat met je. Je verliest een stuk van de wereld waar je zo lang in geparticipeerd hebt. Maar mijn tijd was gekomen. Ik kende het televisiewerk en de truken zo goed, dat ik er eigenlijk geen moeite meer voor moest doen. En dan begint een programma aan inhoud te verliezen.”

Het Laatste Woord (Borgerhoff & Lamberigts) van Herwig Van Hove ligt sinds 10 januari bij de boekhandel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier