Het groene hart van Portugal verleidt met tuinen, wijnen én legendes

Centraal Portugal strekt zich uit van het achterland van Lissabon tot aan de boorden van de Douro. De streek is verrassend veelzijdig en oogt erg groen. Wij lieten al onze zintuigen prikkelen en genoten van weelderige tuinen, wijngaarden, versterkte dorpjes en een geleerde stad.

Starten doen we in stijl: op een uurtje rijden ten noorden van de luchthaven van Lissabon ligt het wijndomein Quinta do Sanguinhal. Al generaties lang maakt de familie Perreira Da Fonseca voortreffelijke wijnen en sterke dranken. Een rijke geschiedenis die we ook op het domein ervaren: hier vind je een van de oudste distilleerderijen van de streek en oude wijnkelders met kolossale houten wijnpersen. Wij hebben geluk en kunnen ook (privé)tuinen van de familie bezoeken. Deze tuinen zijn een schoolvoorbeeld van een historische tuin in deze regio, waarbij werk (moestuin) en plezier (ontspanning) verenigd zijn. Ook kenmerkend zijn de vele schaduwplekjes en de verschillende niveaus.

Baden van de koningin

De vereniging Jardins Historicos de Portugal promoot meer dan 200 tuinen en waakt over de kwaliteit. Een van die historische tuinen vind je terug in Park D. Carlos I in het marktstadje Caldas da Rainha, ofte Baden van de koningin. Dit kuuroord werd in de 15de eeuw gesticht door de Portugese koningin Leonor, die verlost werd van reuma door de aanwezige zwavelbronnen. Rond haar hospitaal ontstond later een kuuroord met een openbaar park, waar in de 19de eeuw welgestelde patiënten rondkuierden. De belle-époquesfeer van weleer, compleet met vijvers, kiosken en rozentuinen, hangt er nog steeds.

Het bloed van Ines is nog altijd in de vijver te zien. Of is het gewoon wat mos?”

In deze streek is het verleden trouwens nooit ver weg. In het ommuurde vestigingstadje Obidos wanen we ons zelfs in de middeleeuwen. Een wandeling in de smalle steegjes met kasseistenen langs de witgekalkte en blauwomrande huizen zorgt onmiddellijk voor een idyllische sfeer. Op de goed bewaard gebleven stadswal met kantelen genieten we van het uitzicht over de daken en het stratenlabyrint en het omliggende landschap. Vergeet hier zeker niet te proeven van de plaatselijke kersenlikeur Ginja, dat geserveerd wordt in een chocolade dopje.

Oxford van Portugal

Na de likeur is het tijd voor de boeken met een bezoek aan Coimbra, de eeuwenoude studentenstad en het intellectuele centrum van Portugal. In de Alta (de hoge, oude binnenstad, red.) prijkt op de top de toren van de oude universiteit, die door de studenten de Cabra, de geit, wordt genoemd. Dit ‘Oxford van Portugal’ mag je niet verlaten zonder dat je de Biblioteca Joanina hebt bezocht. Deze barokke bibliotheek uit de 18de eeuw met hoge zalen met in trompe-l’oeil geschilderde plafonds en balkons, heeft langs de wanden fraaie boekenkasten met meer dan 500.000 boeken. Een andere aanrader is de Jardim Botanico, de oudste botanische tuin van Portugal met oeroude exotische bomen, romantische oranjerieën, barokke fonteinen en serres met een geweldige collectie planten. Wij reizen nog niet meteen door, maar genieten op het prachtige dakterras van het Sapienta Boutique Hotel van een sunset cocktail én het prachtige uitzicht.

Stormachtige verhouding

Slapen doen we in het Quinta das Lagrimas. Nu een small luxury hotel maar in de middeleeuwen was dit het paleis waar Ines de Castro en kroonprins Dom Pedro hun stormachtige verhouding voor pottenkijkers verborgen konden houden. Tevergeefs, want koning Alfonso V, de vader van Dom Pedro, liet Ines onthoofden. Iets wat nog altijd in de schitterende romantische tuin te zien is. Een kruisvormig bekken dat uitmondt in een rechthoekige vijver vertoont een rode plek. Het bloed van Ines, zo luidt het volksverhaal, maar in werkelijkheid is het gewoon mos. Ook de rest van de tuin, met exotische bomen en rotsen waar water uit stroomt, is de moeite waard én ook vrij toegankelijk voor niet-hotelgasten.

Sprookjesachtig mooi: Fonte Fria in het bos van Buçaco. De trappen leiden naar een waterbron. (foto Peter Van Oyen)
Sprookjesachtig mooi: Fonte Fria in het bos van Buçaco. De trappen leiden naar een waterbron. (foto Peter Van Oyen)

Nog meer koninklijke verwijzingen vinden we in het 400 hectare grote bos van Buçaco, dat volledig ommuurd is. Eeuwenlang verzorgde de Karmelietenkloosterorde het bos en de tuinen, waar eind de 19de eeuw de Portugese koning Carlos I een koninklijke jachtslot liet bouwen in een neo-manuelstijl. Het gebouw, dat een prachtig voorbeeld is van protserigheid en pretentie, is nu het luxueuze Buçaco Palace Hotel, waar al heel wat beroemdheden verbleven. Hier kan je ook de beroemde Buçaco-wijn kan drinken, lange tijd een van de best bewaarde geheimen in de wijnwereld, exclusief voor koningen, staatshoofden en belangrijke beroemdheden.

Aristocratisch tuindorp

Na ons bezoek aan Buçaco rijden we naar Santar, nog zo’n wonderlijke plek. Hier hadden de Portugese aristocraten vroeger hun buitenverblijven. Het plaatsje op zo’n 25 kilometer van Viseu bulkt dan ook van de landhuizen met prachtige tuinen. Dankzij het project Santar Garden Village Kan je nu urenlang ronddwalen in die mooi aangelegde pronktuinen en wijngaarden die perfect op elkaar aansluiten.

We sluiten onze reis af zoals we die begonnen zijn: met een bezoek aan wijngaarden. In Quinto do Ribeirinho ontmoeten we Luis Pato, die door zijn non-conformistische stijl en revolutionaire manier van wijn maken in de jaren 80 quasi in zijn eentje de wat ingedommelde Barraide-streek terug populair maakte en als een van de beste Portugese wijnmakers wordt beschouwd. (Peter Van Oyen)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier