Sandra Rosseel

“De argeloosheid van mijn kindertijd is voorgoed verdwenen”

Goeiemorgen,

De zomer van 1995. Het is ondertussen al een eeuwigheid geleden, en toch lijkt het soms alsof die zomer nog maar net heeft plaatsgevonden. 18 was ik, en ik beleefde een zomer zoals in een film. Met een fantastische vakantiejob in wat toen nog Meli Park was en veel feestjes na de werkuren. Het was een zomer gekleurd door cocktails en nachtelijke zwempartijen in zee, logeerpartijtjes en ja, ook die eerste grote liefde. Een zomer om nooit te vergeten.

Tot die 23ste augustus het nieuws bekend raakte dat de nacht ervoor twee meisjes waren verdwenen. Niet ergens ver weg, maar vlakbij. Twee meisjes van mijn leeftijd. Ik herinner me nog dat er de eerste dag na hun verdwijning nog hoop was. Misschien waren ze gewoon ergens blijven slapen nadat ze de laatste kusttram naar Westende gemist hadden. Misschien waren ze nog half gehypnotiseerd na die show van Rasti Rostelli en wisten ze gewoon niet meer waar hun vakantieverblijf was. En was het gewoon wachten tot ze ergens opdoken. Maar ze doken niet op en hoe meer tijd er verstreek, hoe duidelijker het werd dat er iets verschrikkelijks gebeurd moest zijn. Voor de tweede keer al dat jaar, want vlak voor de zomer waren in Grâce-Hollogne ook al twee meisjes verdwenen. Julie en Mélissa, amper 8 jaar oud.

De zomer ging verder, maar toch was het anders. We werden voorzichtiger, onze ouders werden voorzichtiger. Naar huis fietsen deden we bij voorkeur niet meer alleen. ‘Misschien moeten we toch maar een uur afspreken waarop je thuis moet zijn…’

De zomer ging voorbij, het jaar ging voorbij, en de vier meisjes bleven spoorloos. En toen verdween Sabine, en enkele maanden later ook Laetitia. En met elk meisje dat verdween, werd de angst groter. ‘Een fuif? Ik breng en haal je wel met de auto.’

Op 13 augustus 1996, net geen jaar na de verdwijning van An en Eefje, werden Dutroux en zijn handlangers gearresteerd. De euforie toen een paar dagen later Sabine en Laetitia levend werden teruggevonden, was groot. Maar helaas van korte duur. Twee dagen later werden de lichamen van Julie en Mélissa gevonden, twee weken later die van An en Eefje. Het ondenkbare was gebeurd. Niet in een film, niet aan de andere kant van de wereld, maar hier, vlak bij ons.

Het kwaad bestond echt. Het kreeg een naam en een gezicht. En niets zou nog hetzelfde zijn. De argeloosheid van mijn kindertijd is voorgoed verdwenen. Dertig jaar al, niet te geloven.

Koester uw zondag!

Reageren? sandra.rosseel@roularta.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier