Voor zo’n 150 jongeren staat in de grote vakantie geen gezinsreis of uitstap met de jeugdbeweging gepland, maar een verblijf in het Zeepreventorium in De Haan. Daar leren ze omgaan met hun chronische aandoening en krijgt de therapie soms een zomers tintje. “Een beetje zoals een lang zomerkamp? Ik zou het niet weten, want dat heb ik door mijn aandoening nog nooit kunnen meemaken.”
Het Zeepreventorium in De Haan werd bijna 100 jaar geleden opgericht om jongeren met tbc en astma weer op krachten te laten komen. Vandaag leren jongeren met verschillende chronische aandoeningen er met de gevolgen van hun ziekte omgaan en hoe ze hun verdere leven buiten het revalidatiecentrum kunnen uitbouwen. Tijdens het schooljaar volgen de jongeren die hier revalideren behalve therapie ook gewoon lessen, maar die vallen nu dus weg. Geen zomervakantie zoals voor de meeste andere jongeren voor Linde (18) uit Zulte, die al vijf jaar met de gevolgen van long covid kampt, en Maarten (10) uit Jabbeke, die sinds zijn eerste jaar een voedingsprobleem ontwikkelde. Evenmin als voor Gianluigi (17) uit Genk, die er leert omgaan met obesitas en mentale gezondheid, en Reine (19) uit Laakdal, die dat parcours eerder al succesvol doorliep en nu nog enkele maanden de nodige veerkracht opdoet om haar verdere leven straks aan te vatten.
Dubbel gevoel
Over het traject dat ze in het Zeepreventorium afleggen, zijn ze positief, maar de zomermaanden zorgen voor een dubbel gevoel. “Op zich valt het revalidatiecentrum me minder zwaar in de zomer dan in de winter. Meer licht overdag, meer buitenspelen: de sfeer is gewoon beter in de zomer”, vindt Linde. “Vakantie in het centrum is hoe dan ook minder leuk natuurlijk, maar aan het einde van de rit haal ik er wel voordeel uit.” Gianluigi kwam half juli vorig jaar in het Zeepreventorium terecht. “En dat was echt wel aanpassen voor mij. Tijdens het schooljaar nemen de lessen mijn gedachten in beslag, maar in vakantieperiodes is er meer vrije tijd en ga ik sneller piekeren.”
“In de vakantieperiodes is er meer vrije tijd en ga ik sneller piekeren”
Reine leerde omgaan met haar chronische aandoening en staat sterker in haar schoenen dan ooit voorheen. “Ik kan nu beter over mijn problemen praten, ook buiten het centrum. In mijn laatste maanden hier krijg ik meer vrijheid, mogen er ook vrienden op bezoek komen of mag ik samen met hen een namiddag gaan shoppen. Daar geniet ik van, maar tegelijk zijn het net die eigenlijk vanzelfsprekende dingen die ik nu ook vaak moet missen.” Voor Maarten zijn de zondagavonden, wanneer hij terug naar De Haan keert, de moeilijkste momenten. “Maar ik heb al enkele vrienden gemaakt. En nu, in de zomer, spelen we veel spelletjes of gaan we zwemmen. Een beetje als een lang zomerkamp? Ik zou het niet weten, want dat heb ik door mijn aandoening nog nooit kunnen meemaken.”
Tandje bij
Ook Lies (25), die als opvoedkundige Leefgroep L begeleidt waar jongeren met obesitas revalideren, beleeft de zomermaanden anders. “De jongeren zijn dan fulltime in de leefgroep. Ze worden ook de hele zomer door begeleid door een multidisciplinair team van opvoeders, verpleegkundigen, kinesitherapeuten, psychologen, sociaal werkers en diëtisten, en daarnaast organiseren we allerlei activiteiten. Ze krijgen ook tijd voor zichzelf, maar we merken dat velen niet de structuur hebben om die in te vullen. Ze blijven in bed liggen, of sluiten zich af.”
“Veel jongeren weten zich buiten onze muren geen houding te geven, of vinden het gênant om naar buiten te komen”
“Nogal wat van onze jongeren komen uit een kwetsbaar milieu, kregen altijd al het gevoel dat ze er niet bij horen, en ontwikkelden een patroon waarin ze zich afzonderen. Door te zorgen dat er bijna constant een aanbod activiteiten is, geven we hen de kans om dat patroon te doorbreken.” Tijdens de vakantiemaanden steken de begeleiders een flink tandje bij om het verblijf voor hun patiënten zo aangenaam mogelijk te maken. “Onze locatie in de duinen en vlakbij het strand is daarbij een grote troef”, meent Lies. “We trekken zo veel mogelijk naar buiten en doen wat een doorsnee gezin doet in de zomer: een wandeling maken, een avondmarkt in de buurt bezoeken, met gocarts rijden of minigolfen. Bewust ook buiten ons revalidatiecentrum, ook weer om dat gevoel van isolement te doorbreken.”
Zot doen mag
Een zomers gevoel creëren in het centrum helpt daarbij. “Zo steken we om de zomer in te zetten een Hawaï-avond ineen, en een doordeweeks zwembadmoment wordt een beach party. De jongeren rollen dan wel eens met hun ogen, maar ze genieten er zichtbaar van”, lacht ze. “Of we organiseren uitdagingen, zoals een soort triatlon waarbij de jongeren een persoonlijk doel proberen te halen. Activiteiten waarbij we enerzijds betekenis geven aan hun therapie, maar tegelijk aangeven dat een keertje zot doen óók mag. Zomers verpakte therapie, zeg maar.”
Ook de interactie tussen de leefgroepen wordt ’s zomers versterkt. “Tijdens onze week van zon, zee en strand is er een foute work-out op het strand, een zandkastelenwedstrijd, een zomerpicknick… waar alle leefgroepen aan deelnemen.” De zomer vraagt extra inspanningen van de therapeuten. “Het is best pittig, maar het loont”, meent Lies. “Vergeet ook niet dat heel wat begeleiders in die periode zelf vakantie nemen of op reis gaan, en dat dat voor sommige van onze patiënten confronterend is. Zij kunnen niet op reis, of hebben dat zelfs nog nooit gedaan. Ook daarom doen we er alles aan om de zomer voor hen zo aangenaam mogelijk te maken.” De grootste uitdaging vandaag ziet Lies in de diversiteit waarmee ze binnen het Zeepreventorium aan de slag moet. “We werken met jongeren uit heel het land, met verschillende aandoeningen, met verschillende achtergronden ook. Maar het mooie is dat het begrip binnen het centrum groot is. Zo lang we maar uitleggen waarom de een een yoghurtje meer krijgt dan de ander, of waarom een moslimmeisje geen bikini aan wil, begrijpen de jongeren – in tegenstelling tot wat je zou verwachten vandaag – hier heel veel van elkaar”, besluit ze.
(Nancy Boerjan)
Het Zeepreventorium kan tot 160 jongeren opnemen; in 2024 werden er 332 kinderen en jongeren geholpen. Daarvan werden er 202 behandeld voor obesitas, 28 voor muco, 24 voor chronische pijn of vermoeidheid, 22 voor diabetes en 28 voor andere chronische aandoeningen.
Tijdens hun revalidatieperiode leren de jongeren omgaan met de fysieke en psychosociale gevolgen van hun aandoening, door een gezondere levensstijl aan te leren. Linde wijst daarbij ook op het belang van een gedeelde problematiek in het revalidatiecentrum: “Iedereen is hier met een reden. In de gewone wereld moest ik voortdurend uitleggen wat er met me scheelt, waarom ik niet zo veel kon doen. En net omdat ik minder aan kon dan mijn klasgenoten, raakte ik geïsoleerd”, legt ze uit. “Hier heeft iedereen een rugzak en begrijpt iedereen beter wat de gevolgen daarvan kunnen zijn. Het gevoel niet de enige met problemen te zijn, is iets wat ons geruststelt. En wat het ook gemakkelijker maakt om gevoelens en gedachten daarover te delen.”