RETIE – Een verhaal om stil van te worden, dat van Yasmien Naciri, een Kempense schone met exotische roots. Rauw en triest, maar vooral hoopvol en inspirerend. Opgegroeid in armoede, belaagd en gestalkt, maar nu een invloedrijk denker en doener. Een verhaal van grote veerkracht. Plek van afspraak is het feeërieke Prinsenpark, waar zij als kind niet durfde te komen…
“Omdat ik dacht dat dat écht het park van de prins was. In zo’n park mogen meisjes zoals ik niet komen.” Yasmien Naciri lacht minzaam als ze deze anekdote vertelt. Ze oogt een beetje schuchter, al zal dat niet lang duren. Ze vertelt over Mol, de gemeente hier vlakbij, waar ze geboren en getogen is. Over Antwerpen, de stad waar ze al enkele jaren woont. Haar Kempense tongval valt mij op – evenals haar felgeel hemdje en wijde zwarte broek. Een vrouw met flair. Welke wandeling gaan we maken, vraag ik. Geen idee, zegt ze. “Ik vind het fijn om te verdwijnen in de natuur. Gewoon wandelen en zien waar we uitkomen. Dat is deel van de charme, niet?”
Ik wijs naar haar linkerhand. Daar blinkt een gloednieuwe ring, had ik gezien op sociale media – Naciri is een fervent Twitteraar. Ze lacht. De schuchterheid ruimt plaats voor enthousiasme. “Mijn vriend heeft me deze zomer een aanzoek gedaan aan de Kaaien. Dus ja, we gaan trouwen. (lacht) Tien jaar geleden had ik dat zelfs niet durven denken. Toen was ik alleen maar bezig met studeren, werken en mijn familie vooruithelpen. Bovendien heb ik bindingsangst, nog altijd. Maar mijn partner – ook een Kempenaar, dat zijn de goei – biedt mij zoveel veiligheid én vrijheid dat ik de stap durf zetten. Maar het blijft spannend, hoor.”
Blijven druppelen
First things first. Wie is Yasmien Naciri? Om den brode is deze 33-jarige vrouw onderneemster, docente en schrijfster – een hele mond vol. Naciri behaalde verschillende diploma’s, onder meer bedrijfsmanagement en meertalige communicatie. Ze adviseert bedrijven, zetelt in bestuursraden, doceert aan de hogeschool en schrijft columns en boeken. Tot zo ver de droge feiten. Maar wie is zij in haar eigen woorden? Ze denkt even na. “Een leergierige vrouw uit de Kempen die haar leven zou geven voor haar geliefden. Alles wat ik doe, van studies tot werk, doe ik voor mijn familie. Ik ben ook heel fier op mijn roots. Ooit keren we terug naar de Kempen, misschien als we kinderen hebben.”
Een rode draad in alles wat ze aanpakt, is armoede en gelijke kansen. Of er een wereldverbeteraar in haar schuilt? “Vroeger zou ik zeggen van ja, nu niet meer. Ik heb een groot rechtvaardigheidsgevoel, maar ik besef intussen dat ik op mijn eentje de wereld niet kan veranderen. Wat ik doe, is niet meer dan een druppel op een hete plaat. Maar het is wel belangrijk dat je blijft druppelen. (mijmerend) Wat is het leven anders, als je daar niets zinvol van maakt? Je zult het wellicht merken, maar ik filosofeer graag over het leven. (lacht) Is het zinvol of zinloos? Als het zinloos is, dan moet je daar toch zelf zin aan geven? Dat is wat ik probeer te doen.”
Krassen op haar ziel
Wie haar drijfveren wil begrijpen, moet haar achtergrond kennen. Yasmien Naciri is de oudste van drie kinderen. “Ik ben opgegroeid in een liefdevol, maar complex gezin. Veel goede intenties, die helaas niet altijd goed geuit werden. De focus lag op onderwijs en presteren – af en toe een pedagogische tik hoorde erbij. (even stil) Een zorgeloze jeugd heb ik niet gekend. Als je soms met lege brooddoos naar school moet, weet je al vroeg dat geld het probleem is. Door samenloop van omstandigheden zijn wij in armoede beland. Problemen op het werk, gezondheidsissues, onverwachte kosten aan de woning: voor je het weet, zit je in een vicieuze cirkel. We hadden soms een tijdje geen elektriciteit of warm water. (benadrukt) Ik weet intussen: armoede is géén keuze, het is iets wat je overkomt. Zelfs een gezin waar beide ouders werken – mijn moeder was poetsvrouw – kan het overkomen. Als oudste kind voelde ik mij verplicht om mee te helpen. Ik was amper vijftien toen ik al toiletten kuiste in Sunparks. Ik fietste daarnaartoe met een kapotte band. (lacht ongemakkelijk) Of hoe tragisch het kan zijn.”
“De rol die leerkrachten spelen, is niet te onderschatten. Ik ben hen daar zo dankbaar voor”
De volgende kras op haar ziel was de vechtscheiding van haar ouders. De grootste kras, zegt ze. “Een vechtscheiding die tien jaar duurde. Als kind heb ik vaak bemiddeld. ‘Mama, zet u daar. Papa, zet u daar. En nu praten.’ Maar het ging niet meer. (stil) Dat is nog het ergste van allemaal: het besef dat het niet meer gaat, dat iedereen ongelukkig wordt.”
Goede intenties
We wandelen in stilte verder. Een bruine pad springt de baan over. “Ik wist niet dat dat diertje zo klein is”, schrikt Naciri. Ze vertelt liefdevol over haar moeder die ze heel erg bewondert. “Wat mijn moeder heeft meegemaakt en hoe zij toch is blijven knokken… Zelfs als ze op de grond lag, deed ze de deur open voor andere vrouwen in moeilijkheden. Als kind vond ik dat niet zo leuk. ‘Verdomme, mama, zet nu eens je kinderen voorop!’ Maar vandaag zie ik daar de schoonheid van in.” En de relatie met haar vader? Voor het eerst zwijgt ze. Haar blik verraadt pijn. Ze hebben al een tijdje geen contact meer. Ze wil daar liever niet te veel over zeggen. Omdat ze hem niet wil kwetsen. Omdat ze hem graag ziet – ondanks alles. “Ik ben ervan overtuigd dat ook hij goede intenties had.”
Enkele jaren geleden zei Naciri in een interview dat ze gestopt is met huilen omdat ze zo vaak verdriet ervaren heeft. Een zin die mij raakte. Is dat nog altijd zo, vraag ik. Zij zegt: “Het is al iets beter. Ik kan alweer huilen. De laatste keer was van geluk, bij het aanzoek van mijn vriend. Door mijn jeugd ga ik wel altijd uit van het meest negatieve scenario. Ik durf nooit te denken dat er geluk op mijn pad zal komen. En als dat toch gebeurt, ben ik bang dat het mij weer snel ontnomen zal worden.” Het valt mij op hoe vrank en vrij deze jonge vrouw over haar trauma’s praat. Ze heeft als kind nochtans dingen meegemaakt die een kind niet hoort mee te maken.
De rol van leerkrachten
Maar zelfs in het diepste duister brandt er licht. In het geval van Yasmien Naciri waren deze lichtpunten Ons Huis, een lokale armoedeorganisatie, en haar leerkrachten op school. “Ik was de enige in de klas met een armoedeachtergrond. Dat was wellicht mijn geluk. Dat maakte dat de leerkrachten wat meer konden focussen op mij. Begrijp me niet verkeerd: de lat werd niet lager gelegd, integendeel. Zelfs een zeven was niet voldoende. Ze waren echt superstreng. Maar ze legden wel bij zodat ik mee kon op schoolreis bijvoorbeeld. En ze stimuleerden mij om boeken te lezen. Als tiener kwam ik al met Nietzsche thuis. (lacht) De bibliotheek was de ideale plek om weg te vluchten. (benadrukt) De rol die leerkrachten spelen, is niet te onderschatten. Ik ben hen daar zo dankbaar voor!”
Naciri was ook de enige met migratieroots in haar klas. Haar grootvader verhuisde in de jaren zestig van Marokko naar hier om in de mijnen te werken. Toch was haar identiteit aanvankelijk geen issue, zegt ze. “In het vijfde middelbaar werd ik voor het eerst voor makak uitgescholden. Hoe erg het ook klinkt: dat valt best mee. Het is pas toen ik in Antwerpen studeerde, dat ik mij bewust werd van mijn huidskleur. Daar heb ik wél een identiteitscrisis ervaren. Waarom zijn anderen streng gelovig opgevoed en ik niet? Je begint je vragen te stellen en je gaat op zoek naar jezelf. Ik heb een tijdje een hoofddoek gedragen. Thuis vonden ze dat maar vreemd. (lacht) Na enkele jaren heb ik die weer afgezet, omdat ik geen label wou. Ben ik vandaag gelovig? Ja, dat wel. Maar ik twijfel ook. Het heeft dikwijls gebotst met gelovige vrienden. Zo ben ik voorstander van LGBTQ-rechten, terwijl zij dat overdreven en doorgedraaid vinden. Ik hoor eigenlijk in geen enkel hokje thuis. Wellicht dat sommigen het daarom zo moeilijk hebben met mij.” (lacht)
Populair op sociale media
De fotograaf wijst op enkele speeltoestellen in het bos. Zo hangt er een klimtouw aan een beukenboom om over een beek te slingeren. Hij wenkt. Naciri moet aan de slag. Ze schatert het uit. “Ga ik dat wel kunnen? Ik ben geen model, hè!” Enkele tellen later slingert ze gezwind naar de overkant. Dat deze vrouw grote veerkracht bezit, zal vriend en vijand toegeven, bedenk ik. Branie ook, léf. Ze deinst niet achteruit, ook niet als ze spreekt. Het zijn deze eigenschappen die haar populair maken op sociale media zoals Twitter, nu X. Als ze 23 jaar is, wordt ze daar opgepikt door journalisten. In een mum van tijd groeit ze uit tot prominente stem op radio en televisie.
We gaan even zitten op een bankje. Naciri vertelt bevlogen over haar eerste realisaties. Zo lag zij aan de basis van het wettelijke statuut student-ondernemer. “Ik was blij dat toenmalig minister Philippe Muyters oor had naar mijn voorstel.” In Antwerpen richtte ze de jeugdwerking Fleks op, die jongeren stimuleert om te ondernemen. Met Amana bouwde ze waterputten en dorpsscholen in Marokko. Diversiteit is minder haar thema. “Ik ben geen fan van de diversiteitsindustrie. Je moet daar niet onnozel over doen: dat is een industrie die zichzelf in stand houdt. Natuurlijk is inclusie belangrijk, maar het mag niet doorslaan. Een KMO kan bijna niet meer voldoen aan de verwachtingen.”
Makkelijk slachtoffer
Maar al snel volgde de keerzijde van de medaille: bagger en zelfs stalking, jaren aan een stuk. Dat heeft haar diep geraakt, zegt ze. “Ik dacht dat het publiek debat over argumenten zou gaan. Maar neen, het ging puur over hoe ik eruit zie. De criticasters, vooral mannen, konden niet verdragen dat een jonge vrouw met migratieroots haar gedacht zei. Op de duur ging het heel ver. Er verschenen foto’s van mijn woning op Twitter. Iemand verspreidde zelfs details over mijn slaapkamer. Mijn moeder werd aangevallen. (even stil) Dat was de druppel. Daarna heb ik klacht ingediend. Ik ben in mijn eentje naar de rechtbank getrokken – zonder advocaat.”
Maar met succes. Deze zaak leidde zelfs tot de allereerste veroordeling van een anonieme trol in ons land. En toch was Naciri niet tevreden. “Toen ik die man zag in de rechtbank, kreeg ik medelijden. Een oudere man, werkloos, vader van een kind met een beperking. Wellicht was hij gefrustreerd en was ik een makkelijk slachtoffer. Het enige wat ik eigenlijk wou, was hem in de ogen kijken en zeggen: ‘Ik ben ook een mens, ik kon je dochter zijn. Doe dit niet.’” Ze zwijgt even. In deze zaak liggen trouwens de kiemen voor het boek dat ze vorig jaar schreef: Klassenjustitie. Een boek dat de gerechtelijke wereld wakker schudde en veel applaus kreeg. “Ik had de reacties negatiever verwacht, maar dat is weer die doemdenker in mij.”
Kinderwens
We naderen het einde van onze wandeling. We hebben amper tijd gehad om te genieten van de omgeving. Zo intens was het gesprek. Waar zou ze over tien jaar willen staan, wil ik nog weten. “Dan wil ik vooral een goede partner én een goede moeder zijn. Ja, je kan altijd méér carrière willen, maar ik ben best blij waar ik nu sta. Ik heb een grote kinderwens en ik denk dat ik eindelijk klaar ben om moeder te worden. Ik was daar lange tijd bang voor. Ik wou eerst zeker zijn dat ik mijn kind een veilige haven kan bieden, iets wat ik zelf niet altijd had. Vandaag kan ik dat.”
“Ik denk dat ik klaar ben om moeder te worden. Ik kan mijn kind een veilige haven bieden, iets wat ik zelf niet altijd had”
Ze zwijgt. Ik ook. Ik laat haar even mijmeren. “Ik zou graag een kindje van mezelf hebben, maar ik droom ook van een pleegkindje. En ja, ik besef hoe complex dat kan zijn. Een vriendin werkt als psychologe in een instelling. De verhalen die ik hoor… zó schrijnend. Ik krijg daar kippenvel van. Zoveel kinderen die geen warme thuis vinden. Waarom zou je hen niet proberen te helpen? Dat zou weer een druppel op een hete plaat zijn. Je ziet: altijd blijven druppelen.” (lacht) Zorg dragen voor anderen: het is de rode draad in dit gesprek en in het leven van Yasmien Naciri.
Of hier een gelukkige vrouw wandelt, wil ik tot slot weten. Ze glimlacht. “Vandaag wel, ja. Als tiener voelde ik mij dikwijls ongelukkig. Soms wou ik echt niet leven. Was ik maar nooit geboren, dacht ik. Dat gevoel is helemaal weg. Ik kan ook beter relativeren. Ik doe mijn best en probeer anderen vooruit te helpen. Wat mijn geluk maakt, zijn de mensen rondom mij en hun liefde. Ik weet zeker: zolang ik genoeg liefde voel, kan ik opladen om zelf liefde te geven.” Ik herhaal mijn eerste woorden: een verhaal om stil van te worden.
Lees ook de voorbije interviews uit deze zomerreeks op dezondag.be.