Veerle Hegge: "Soms heb ik een mindere dag. Maar dat is oké. Je mag mild zijn voor jezelf." (foto Christophe De Muynck) © Christophe De Muynck

Veerle Hegge, de echtgenote van Bart De Wever: “Een beetje tijd met Bart, dat is het enige wat ik wens”

ANTWERPEN Terwijl haar man premier werd, keek Veerle Hegge de dood in de ogen. Tijdens onze eerste winterwandeling geeft de ‘first lady’ van ons land een inkijk in haar ziel. Een gesprek over ziekte en herval, liefde en gemis en haar kleine wens voor deze winter…

Een windstille ochtend in het Rivierenhof, de groene long van Antwerpen. Zwoegende lopers kruisen onze wegen. Aan de grote vijver, waar onze wandeling begint, staat een politiewagen opgesteld. “Neen, niet voor mij”, zegt mijn wandelgenote bijna verlegen. Veerle Hegge is een frêle vrouw die bescheidenheid uitstraalt. De roze muts en sjaal geven haar een vrolijk tintje. Ze zegt dat ze hier elke zondagochtend komt lopen – mét haar man. “We doen altijd de grote lus. Heel banaal eigenlijk. Maar het is vooral de tijd samen die we nodig hebben.” Ze voegt eraan toe dat anoniem en ongestoord lopen al enkele jaren onmogelijk is. “Dat is de prijs die we betalen voor de job van Bart.” Ze zegt het met een nuchterheid die ook haar man eigen is.

Veerle Hegge

Ik stel haar de oer-Vlaamse vraag: hoe is het? Ik voeg eraan toe dat ik een oprecht antwoord wil. De lerares lager onderwijs wikt haar woorden. “Het gaat beter dan anderhalf jaar geleden. Ik vecht tegen mijn ziekte en meestal win ik. Helaas niet altijd. Soms heb ik een mindere dag en ga ik weer overgeven. Maar dat is oké. Genezen van een eetstoornis gaat altijd met vallen en opstaan. Je mag mild zijn voor jezelf.”

Een hartverscheurende stilte

De hemel boven Antwerpen klaart langzaam op. Het lijkt wel symbolisch. Anderhalf jaar geleden werd Veerle Hegge opgenomen in het ziekenhuis. De eetstoornis, die ze MaxiPoetin noemt, had haar lichaam helemaal uitgeput. Je had dood kunnen zijn, zeiden de dokters. Van de afdeling intensieve zorgen verhuisde ze naar het psychiatrisch centrum van de Alexianen in Tienen. Een opname die zes maanden zou duren. Exact een jaar geleden, op 21 december 2024, de verjaardag van haar man, kwam ze weer thuis. Haar verhaal neerschrijven was deel van het herstel. Drie maanden geleden verscheen haar moedige getuigenis in boekvorm: de stem van mijn stilte.

Het boek werd onthaald zoals ze verwacht had, zegt ze. Naast de obligate bagger op sociale media kreeg ze vooral duimpjes. “Wie uit de anonimiteit treedt, stelt zich bloot aan kritiek. Dat wist ik. Sommige reacties waren echt heel giftig. Mensen die zeggen dat Bart leeft op de kap van zijn zieke vrouw. (zucht) Maar de mensen die het boek gelezen hebben, waren heel positief. Veel lotgenoten vinden steun in mijn verhaal.” Ze zwijgt enkele seconden. “Ik ben blij dat ik het geschreven heb. Ook voor mezelf. Mijn ziekte en herstel hebben zin gekregen. Het is niet voor niets.”

“Je kan onze relatie vergelijken met een marathon: het is soms pijn lijden en doorzetten”

Ik vraag haar of ook de stilte doorbroken is. Ik zeg dat ik diep onder de indruk was van het stuk waarin ze schrijft hoe hartverscheurend de stilte van de omgeving kan zijn. Wie een been breekt, krijgt bezoek. Wie mentaal ziek is, wordt gemeden. “Voor een stuk wel”, zegt ze. “Ook thuis, bij Bart en de kinderen. Ik voel dat het meer bespreekbaar is. Bart doet af en toe pogingen om iets te zeggen. Tegelijk kan ik, omdat de ziekte mij minder in haar macht heeft, mezelf ook meer openstellen. Alleen… wij zijn een atypisch gezin. Wij zien elkaar heel weinig. Als Bart rond middernacht thuiskomt, dan wil je niet meer babbelen over zoiets.”

Trauma’s in haar jeugd

Als we een bankje passeren, gaan we even zitten. Ik wil een moeilijk onderwerp aansnijden. Tijdens haar opname leerde Veerle Hegge, geboren in 1973, dat de kiemen voor haar eetstoornis bij de trauma’s uit haar jeugd liggen. Haar moeder, die mentaal ziek was en dat uitte in verbaal en soms ook fysiek geweld. Haar vader die vooral afwezig was. “Mijn vader wist niet hoe om te gaan met de ziekte van mijn moeder.” Veerle was amper twaalf toen ze veel van het huishouden op zich nam. “Je doet dat omdat je hoopt dat je zo voor rust kan zorgen. Vandaag weet ik dat dat niet normaal is voor een kind van die leeftijd.” Ze werd als kind ook veelvuldig seksueel misbruikt door een kennis van het gezin. Iemand die wist dat spreken taboe was ten huize Hegge en daardoor ongestoord zijn gang kon gaan.

Veerle Hegge

Terwijl ze praat over haar jeugd, kijkt Veerle Hegge naar de grond. Alsof ze zich schaamt. Ze heeft lange tijd gedacht het allemaal haar schuld was. Intussen weet ze dat dat niet zo is. En toch, voegt ze eraan toe, vindt ze ook troost in haar jeugd. “Omdat mijn moeder niet altijd ziek was. Omdat ze soms ook een warme, intelligente en creatieve moeder was. Door wat ik meemaakte, heb ik bovendien leren doorzetten. Niet zeuren maar doordoen: dat typeerde mijn familie.” Ze denkt na. “En ik merk dat dat dat vandaag ook mijn gezin typeert. Is dat slecht? Niet altijd. Zonder deze mentaliteit zou Bart zijn job niet kunnen doen.”

Hoewel de kiemen in haar jeugd liggen, is het pas op latere leeftijd dat Veerle een eetstoornis kreeg. Een tweetal jaar geleden begon haar iets te dagen, al wou ze het niet direct toegeven. Dat is eigen aan deze ziekte, zegt ze. “Een deel van je beseft dat er iets fout loopt, een ander deel zegt van niet. Maar op de duur was ik wereldkampioen braken. Dan kan je het niet meer ontkennen.”

Pijn lijden en doorzetten

We wandelen weer verder. Twee krijsende parkieten, exoten die onze parken veroveren, overstemmen ons gesprek. Op 3 februari van dit jaar legde haar man Bart De Wever de eed af als premier van België. Of dat impact heeft op haar herstel, wil ik weten. Ze zegt van niet. “Of hij nu om half twaalf thuis komt of om kwart voor twaalf, dat maakt niet uit. Bart werkt al twintig jaar aan hetzelfde tempo. Voor hem is het uitdagender, maar voor mij maakt het weinig verschil.” In haar boek lees je tussen de regels wel dat ze haar man heeft gemist tijdens haar herstel. Heeft ze hem ooit gevraagd om te stoppen met die opslorpende politiek? “Neen, omdat ik besef dat hij dat niet zou doen. Hij kan niet zonder politiek. Waarom zou ik hem dat dan vragen?”

Misschien omdat ook zij het verdient om eens op de eerste plaats te staan, werp ik op. Zij, die zichzelf heel haar leven wegcijfert voor anderen. Ik voeg eraan toe dat andere mensen voor minder foert zeggen en hun partner de deur wijzen. Ze knikt. “Ook in de politiek. Veel koppels in die wereld gaan uit elkaar.” Ik vraag waarom ze haar man toch trouw blijft. Voor het eerst tijdens onze wandeling fonkelen haar ogen. Haar stem klinkt plots breekbaar. “Omdat wij elkaar graag zien. Omdat wij vier mooie kinderen hebben. Omdat ik fier ben op hem. Hij doet het toch maar, hè. (even stil) Maar is het evident? Neen, dat niet. Natuurlijk zou ik graag meer tijd samen willen. Ik neem 95 procent van het huishouden voor mijn rekening. Dat is niet normaal.”

Ze denkt na en zegt dan: “Wellicht zit daar ook een verklaring. Wij hebben beiden nooit een normaal leven gekend. Wij zijn niet zoals andere mensen. Je zou onze relatie kunnen vergelijken met een marathon: het is soms pijn lijden en doorzetten. Ook Bart heeft zware jaren achter de rug: twee campagnes, een regeringsvorming, het burgemeesterschap, de partij en dan een vrouw in opname… Ik weet zeker dat hij voor mij gedaan heeft wat in zijn mogelijkheden lag.”

De paus en de Big Five

We wandelen langs een grasplein, waar jongeren een balletje trappen. Ik wil een luchtig thema aansnijden. Ik vraag of ze uitkijkt naar de feestdagen. Verkeerde vraag, zo blijkt. “Al lang niet meer,” zegt ze. “Maar dat staat los van mijn eetstoornis. Ik heb vroeger te veel kerstfeestjes moeten organiseren. Dat werd van mij verwacht, door onze beide families. Of ik nu zwanger was of niet, een baby had of niet … Ik heb dat altijd gedaan, maar dat was te zwaar voor mij. Ik was daar drie dagen mee bezig, hè. Gelukkig doen we dat niet meer. Op Kerstdag blijven we gewoon thuis met het gezin. Trouwens: we hebben twee studenten in huis, die straks examens hebben. Naar wat ik dan wel uitkijk? Naar een beetje tijd met Bart, dat is het enige wat ik wens. Gewoon wat samen zijn, een fietstochtje doen, een Netflix-serie kijken: meer hoeft dat niet te zijn. Ik hoop dat het lukt met zijn agenda.” Ik zeg haar dat we deze oproep in grote letters boven het stuk zullen plaatsen. Ze lacht.

“Ik heb nooit dood gewild. Zorgverleners dachten dat. Ik wou vechten om te leven”

Plots sluipt er toch wat luchtigheid in het gesprek. Ze vertelt enthousiast dat ze in april uitgenodigd werd naar de begrafenis van de paus. Een van de weinige privileges die een First Lady heeft. “Dat was zó speciaal om mee te maken. Vriendinnen waren jaloers hoor.” (lacht) Ze vertelt ook bevlogen over hun korte trip naar Egypte voor de opening van het gloednieuwe museum met Belgische stempel. “En ik heb de piramides gezien, iets wat al lang op mijn verlanglijstje stond.” De gezinsvakantie in Zuid-Afrika wekt dan weer gemengde gevoelens op. “Ik was teleurgesteld in de media. Waarom blijven schrijven dat Bart naar huis moet komen? Alsof hij de oorlog in Gaza had kunnen oplossen! Ik vond dat laag-bij-de-gronds.” Als ze vertelt over de Big Five die ze gezien hebben, klinkt wel weer vreugde in haar stem.

“Ik ben blij dat ik het boek geschreven heb. Ook voor mezelf. Mijn ziekte en herstel hebben zin gekregen”, vertelt Veerle Hegge. (foto Christophe De Muynck) © Christophe De Muynck

Vechten om te leven

Ik wil een laatste keer terug naar haar boek. Er zijn twee cijfers die door mijn hoofd blijven spoken. Een eerste: 25 procent herstelt volledig van een eetstoornis. Of beter: amper 25 procent. Ik vraag of zij daarbij zal zijn. Ze haalt de schouders op. “Dat weet ik niet. Ik durf dat niet te voorspellen. Ik zet stappen vooruit, maar ik weet ook dat ik kan hervallen. Dat zou zelfs niet abnormaal zijn. Er zijn mensen die denken dat een opname van zes maanden iemand geneest. Dat is niet zo. Tijdens een opname leer je vechten tegen de ziekte. Je krijgt tools aangereikt om het gevecht te winnen. Maar eenmaal terug thuis sta je alleen. De legers die zes maanden lang aan je zijde hebben gevochten, zijn verdwenen. De enige die er wel nog staat, is de grote vijand.”

Een tweede cijfer: 10 procent haalt het niet. Zo dodelijk is een eetstoornis. Veerle Hegge legt uit dat een deel van de mensen sterft door lichamelijke klachten. Omdat het lichaam uitgeput is. “Dat had ook mij kunnen overkomen. De dokters zeiden dat het een kwestie van dagen was vooraleer mijn hart het zou begeven. Ik was net op tijd binnengebracht. Zelf heb ik nooit beseft dat ik zó ziek was. Ik voelde mij niet goed, oké, maar dat ik bijna zou sterven…” Een ander deel sterft door euthanasie of zelfmoord, vervolgt ze. Ik vraag of zij daaraan gedacht heeft. Haar woorden klinken plots heel resoluut. “Neen. Nooit. Anderen hebben daar wel voor gevreesd. Er waren zorgverleners – dat werd mij later verteld – die dachten dat ik dood wou. Maar dat was niet zo. Ik heb altijd willen vechten om te leven.”

Een gelukkige vrouw

De fotograaf wenkt. Hij wil enkele portretfoto’s nemen. “Moet mijn muts echt af”, vraagt Veerle Hegge. Uiteindelijk doet ze wat de fotograaf vraagt. Behalve als hij voorstelt over een omheining te klimmen om een foto bij het water te nemen. Ze wijst erop dat het verboden is op het gras te lopen. Als de shoot voorbij is, vuur ik mijn laatste vraag af. Zou hier een gelukkige vrouw wandelen? “Ja”, zegt ze overtuigd. “Ik heb een eetstoornis en dat is niet gemakkelijk. Tegelijk ben ik meer dan een vrouw met een eetstoornis. Ik ben een mama en ik ben fier op mijn vier kinderen, ook al durven ze soms te zeuren. Ik ben een lerares in het lager onderwijs. Soms put mij dat uit, maar even vaak krijg ik energie terug van die kinderen.”

Als ze over haar klas praat, gaan haar ogen opnieuw fonkelen. Het onderwijs was een late roeping voor haar. Het eerste deel van haar carrière werkte ze in de grafische en reclamewereld. Ik vraag met een knipoog of ze mee gestaakt heeft tegen het beleid van de regering. Ze antwoordt fijntjes. “Neen, ik had bijscholing. Dat kwam dus goed uit.” Droge humor, het is nog iets wat Veerle Hegge en haar man Bart De Wever, de premier van dit land, gemeen hebben.

De vragen van eindejaar

Wie was de figuur van het voorbije jaar?

“De meeste mensen zeggen Pommelien Thijs en K3. Ik vind dat onterecht. Dat zijn getalenteerde mensen die goed betaald worden. Het is leuk wat zij doen, maar dat zijn niet de belangrijkste figuren van een samenleving. Ik wijs liever naar al die onzichtbare mensen die zorg dragen. Naar de vrouw die mij vertelde dat ze al twintig jaar voor haar zus zorgt. Naar de ouders van Siska die euthanasie pleegde na ondraaglijk lijden. En zo zijn er tientallen voorbeelden. Dat zijn de echte helden voor mij.”

Wat mag ik jou toewensen voor het komende jaar?

“Een goede gezondheid en een verder herstel. Ik heb er vrede mee dat het met vallen en opstaan verloopt, maar ik hoop wel dat het in de goede richting blijft evolueren. En verder: veel kleine liefdevolle momentjes samen met het gezin.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier