Enkele jaren geleden. De kinderen zijn braafjes aan het tekenen en kleuren. Plots vraagt onze Ethiopische adoptiezoon aan onze Haïtiaanse adoptiedochter: mag ik de ‘huidskleur’ even, aub? Ze reikt hem zonder nadenken een zalmroze stift aan…
Ik moest meteen terugdenken aan deze anekdote toen ik vanochtend op de radio over het recente onderzoek van UNIA, het vroegere Gelijkekansencentrum, hoorde. Twintig procent van de bevolking stoort het dat hun zoon of dochter zou thuiskomen met een partner die een andere huidskleur heeft.
Een op de vijf. Da’s veel, maar anderzijds zegt de positivist in mij dat het vier op de vijf ondervraagden dus niet zou storen. 80 procent, da’s nog veel meer.

Bahá’í-geloof
Stemt het echter niet tot nadenken dat zelfs kinderen met een kleurtje aan ‘blank’ denken bij de term ‘huidskleur’? Is die kleur dan superieur aan een andere huidskleur? Bij de vraag ‘mag ik het brood, aub?’ geef je toch ook niet automatisch het wit brood als er ook bruin brood op tafel staat? Nee, je vraagt: “Wit of bruin?” Logisch? Ja, toch?
Zonder al te veel de religieuze toer te willen opgaan, werd ik heel recent gecharmeerd door de basis van het Bahá’í-geloof. De ouders van onze jongste pleegkindjes (met Rwandees-Congolese roots) belijden dat geloof. Op hun website lees ik: “Bahá’í-gemeenschappen over de hele wereld werken aan het wegnemen van vooroordelen tussen mensen. Hun geloof draait om de overtuiging dat de mensheid één ras is en een gezamenlijke bestemming heeft. In de woorden van Bahá’u’lláh, de Grondlegger van het Bahá’í-geloof: ‘De wereld is één land waarvan alle mensen de burgers zijn’.”
Unia lanceert via Facebook een sensibiliseringsactie. In een filmpje zijn drie jonge mensen met een migratieachtergrond te zien. Zij bevestigen alle vooroordelen die over hen leven. Hoog tijd om die de wereld uit te helpen.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."