CEO van Flanders Classics Tomas Van Den Spiegel: “Als ik het verschil kan maken, ben ik gelukkig”

“Het feit dat er nu een Tour de France Femmes is, heeft volgens mij ook te maken met de inspanningen die wij in Vlaanderen al vele jaren leveren voor het vrouwenwielrennen”, zegt Tomas Van Den Spiegel. De CEO van Flanders Classics ziet het als zijn missie om de koers klaar te stomen voor de toekomst. “Wielrennen is conservatiever dan andere sporten, maar de historiek van onze wedstrijden is tegelijk ook een enorme kracht.” Een gesprek ook over het belang van helden als Wout van Aert en het streven naar een meer inclusieve sport.

(foto Munkie)

We treffen Tomas Van Den Spiegel in de Vlaamse Ardennen, bovenop de Kluisberg. De ex-profbasketbalspeler vond in het wielrennen een nieuwe passie. “Ik werd in 2015 gevraagd als peter voor de 1.000 kilometer voor Kom op tegen Kanker. Ik heb toen een fiets gekocht en ben het jaar na jaar steeds leuker gaan vinden. Ik hoop dit jaar, ondanks het feit dat ik twee maanden niet gefietst heb, toch aan 7.000 à 8.000 kilometer te komen. Bij Flanders Classics bemoei ik me niet met de parcours, maar wanneer er intern over gepraat wordt, wil ik natuurlijk wel weten waarover het gaat. Dus heb ik al die parcours met de fiets verkend. Ik heb weinig talent om te fietsen, maar veel wilskracht”, lacht hij.

Je mag terugblikken op een mooie internationale sportcarrière. Was het zoals je als kind had gedroomd?

“Zonder die carrière zou ik niet zijn wie ik vandaag ben. Ik speelde in zeven landen en heb dankzij basketbal de halve wereld gezien en andere culturen leren kennen. Ik ben heel dankbaar dat het allemaal zo gelopen is. Je moet daar veel voor opgeven, maar je krijgt er ook veel voor terug. In mijn tienerkamer hingen posters van Europese basketters, maar ook veel Amerikaanse NBA-sterren. Alhoewel ik denk dat ik er de kwaliteiten voor had, en de mogelijkheid om in de NBA te spelen wel een paar keer voorbij is gekomen, heb ik dat tijdens mijn carrière niet echt nagestreefd. Twintig jaar later denk je dan dat je dat misschien toch had moeten doen. Maar ik heb geen spijt. Ik heb in Europa een mooi traject afgelegd en ben heel tevreden met mijn carrière.”

Wat is het belangrijkste dat je in die periode hebt geleerd?

“Basket heeft me leren delen. Het is een ploegsport waardoor je bijna geconditioneerd bent dat je anderen nodig hebt om doelen te bereiken. Dat is iets wat ik ook vandaag nooit uit het oog verlies. Succes wil ik delen. Als iets goed loopt, wil ik dat we dat allemaal samen bereikt hebben.”

Na je actieve sportcarrière ben je je op de zakelijke kant van sport gaan richten. Was dat een aspect dat je altijd al interesseerde?

“Ja, heel erg. Ik wou altijd al begrijpen hoe een ploeg aan zijn inkomsten geraakt en hoe die zakelijke modellen in elkaar zitten. De zakelijke kant van sport boeit mij enorm. Ik lees alle boeken die daarover verschijnen.”

Je kwam uiteindelijk in het wielrennen terecht, maar had het ook een andere sport kunnen zijn?

“Het had een andere sport kunnen zijn, maar ik ben heel blij dat het het wielrennen is. Ik vind het een voorrecht om elke dag op te staan en met sport bezig te zijn. Had je me vroeger verteld dat ik ooit de baas zou zijn van de Ronde Van Vlaanderen, ik had het nooit geloofd. (straalt) Met Flanders Classics beheren we erfgoed, zo voelt dat elke dag. Er zijn weinig dingen die belangrijker geacht worden dan de Ronde van Vlaanderen. Het is een voorrecht om een stuk van die taak op mij te nemen.”

Je vindt innovatie heel belangrijk. Waarom?

“Het is onze taak om de koers futureproof te maken. We moeten zorgen dat we er niet uitgespeeld worden door andere sporten die hun product meer op orde hebben dan wij. In het wielrennen is de Tour de France eigenlijk het enige topproduct op mondiaal niveau. De Ronde van Vlaanderen mag dan wel de grootste eendagswedstrijd ter wereld zijn, wij komen qua exposure en qua belang niet in de buurt van de Tour. We moeten zorgen dat we in 2030 niet plots vaststellen dat al het geld dat in sport geïnvesteerd wordt in alle andere sporten behalve het wielrennen terechtkomt.”

“Toporganisaties die nog geen vrouwenwedstrijd hebben, moeten zich toch vragen stellen”

Hoe zien onze voorjaarsklassiekers er binnen een paar jaar uit?

“We kunnen de kalender zoals die al 50 jaar bestaat niet blijven aanhouden. We moeten ook nadenken over het concept wielrennen. Het is vandaag haast onmogelijk om van punt A naar punt B te rijden over meer dan 200 kilometer en ervan uit te gaan dat het verkeer de hele dag wordt platgelegd. Er werd in 2012 moord en brand geschreeuwd toen Flanders Classics de Ronde van Vlaanderen vernieuwde. Nu zie je steeds vaker dat wedstrijden evolueren naar een meer behapbaar parcours. Dat de Ronde van Vlaanderen nog door zoveel mogelijk gemeenten gaat, lijkt me logisch, want het is zowat onze belangrijkste feestdag. Voor veel andere wedstrijden moeten we gaan nadenken over het concept. Dwars door Vlaanderen en de Scheldeprijs werken deels al met een lokaal circuit. Die evolutie is dus bezig.”

Op welke termijn zie je dat gebeuren?

“De gesprekken lopen. Er wordt toch wel vaak gepraat tussen de organisatoren, de ploegen en de UCI. We moeten ervan uitgaan dat we hopelijk binnen twee à vier jaar naar een nieuw soort wielrennen gaan. Wat in het verleden goed was, willen we meenemen, maar we bereiken vandaag niet het publiek dat we zouden kunnen aanspreken omdat we ons product niet helemaal op orde hebben.”

Tegelijk is de wielerfan erg gevoelig voor verandering.

(foto Munkie)

“We kunnen niet ontkennen dat de ingreep om de Ronde van Vlaanderen haar huidige identiteit te geven goed gewerkt heeft. De Ronde is nooit populairder geweest en wordt internationaal geroemd. Wielrennen is conservatiever dan andere sporten, maar het is ook de kracht van wielrennen dat je die hele historiek mee hebt. Het wielrennen is van ons allemaal. Het gaat niet over deze ploeg tegen een andere. Vandaag is iedereen fan van Wout van Aert. Of hij volgend jaar bij Jumbo-Visma of bij Soudal-Quick Step rijdt, maakt voor ons niet uit. We blijven allemaal fan van Wout en dat is het mooie aan wielrennen.”

Van Aert werd op de natourcriteriums als een rockster ontvangen. Heeft het wielrennen meer dergelijke helden nodig?

“In het voorjaar stonden mensen bij de ploegvoorstelling tijdens Gent-Wevelgem vijftien rijen dik om een foto van Wout te kunnen nemen. Ongezien! Het moet van Tom Boonen geleden zijn dat we dat nog gehad hebben. Het wielrennen heeft echt baat bij zulke helden. Van Aert, maar ook Pogacar, Van der Poel, Pidcock en Evenepoel zijn godsgeschenken. We moeten hen koesteren. Daarnaast kan ook het vrouwenwielrennen sterk bijdragen tot de groei van onze sport.”

De eerste Tour de France Femmes kon alvast op veel belangstelling rekenen.

“We hebben geluk dat de VRT een partner in deze is. Door hun aanpak met live-uitzendingen en Vive le Vélo hebben wij met een Belgo-Nederlandse bril naar de Tour de France Femmes gekeken. In veel andere landen is er echter nog werk aan de winkel om de belangstelling voor vrouwenwielrennen te vergroten. We zitten nu in een flow die het vrouwenwielrennen groter en beter zal maken.”

Bij Flanders Classics hebben jullie al enkele jaren een actieplan voor het vrouwenwielrennen. Ben je tevreden met wat tot nog toe gerealiseerd is?

“Het feit dat er nu een Paris-Roubaix en een Tour de France voor vrouwen is, heeft volgens mij ook te maken met de inspanningen die wij in Vlaanderen al vele jaren leveren voor het vrouwenwielrennen. We hebben wedstrijden toegevoegd zoals de Scheldeprijs, veel categorieën van wedstrijden verhoogd en de Koppenberg in de Ronde Van Vlaanderen opgenomen. We zijn er nog lang niet, maar we zijn wel stappen aan het zetten. Er zijn live-uitzendingen van al onze vrouwenwedstrijden. We behandelen vrouwen en mannen in de organisatie op alle vlakken gelijk. Ik denk dat dit ervoor zorgt dat andere wedstrijden wel mee moeten. Als je vandaag organisator bent van een mannenwedstrijd op topniveau en je hebt nog geen vrouwenwedstrijd, dan moet je je toch vragen stellen.”

De live-uitzendingen van de Tour de France Femmes konden gemiddeld op 280.000 kijkers rekenen, de wedstrijden van het EK Voetbal voor vrouwen op 220.000. Hoe kijk jij daar als organisator naar?

“Het toont aan dat er potentieel is, maar dat er ook nog veel werk is. Kijkcijfers zijn een goede indicator, maar sport wordt vandaag op veel andere manieren geconsumeerd dan enkel lineair. Via onze telefoon beleven we sport de hele dag door. Ik voel bij mezelf ook dat de drang om live de vrouwen te zien fietsen in de Tour minder groot was dan bij de mannen. Dat is dus ook een proces. Het was een sterke zet van ASO om de Tour de France Femmes als een vierde week aan de reguliere Tour te breien en van dat momentum gebruik te maken om de vrouwen in de slipstream mee te krijgen.”

Daardoor krijgen heel wat meisjes misschien wel zin om te gaan wielrennen?

“Het potentieel aan instroom is reusachtig en dat bereiken we vandaag nog niet. Wielrennen als sport is redelijk hoogdrempelig. We hebben een diverse maatschappij waar niet iedereen toegang heeft tot een degelijke fiets. Ook met Flanders Classics willen we daar vanuit onze maatschappelijke rol iets aan doen. We bekijken momenteel welke initiatieven we kunnen nemen om het wielrennen inclusiever te maken. Ik ben in het wielrennen al vaak gelukkig geweest, maar wellicht nooit gelukkiger dan bij de overwinning van Biniam Girmay uit Eritrea in Gent-Wevelgem, omdat je op die manier plots een heel continent aanspreekt. Wielrennen is een heel witte sport met een materiële drempel. We moeten kijken hoe wij lokaal een rol kunnen spelen om daar iets aan te doen.”

In een interview in onze krant in 2015 zei je dat je het zou zien zitten om minister van Sport te worden. Mogen ze jou nog bellen?

“Ik word daar nog heel vaak mee geconfronteerd. (lacht) Ik ben nog iets te veel oud-topsporter om aan politiek te doen. In de politiek kan je dingen veranderen, maar niet van vandaag op morgen. In het wielrennen kan ik op heel korte tijd veel dingen in beweging zetten. Dat geeft me een voldoening die ik in de politiek wellicht niet zou hebben. Ook al sta ik vandaag vanuit mijn functie dicht bij de politiek.”

Welk leiderstype ben jij?

“Dat zou je eigenlijk aan onze mensen moeten vragen. Ik vind het belangrijk om allemaal samen aan hetzelfde doel te werken. Als medewerkers het gevoel hebben dat hun werk geen job is, maar een passie, zijn we al een heel eind op de goede weg. Ik probeer ook tempo in het bedrijf te krijgen. Ik ben op dat vlak wel veeleisend, maar dat is voor een stuk ook het succes van onze groei. Voor mij is dit absoluut geen nine-to-five job. Als ik wakker ben, ben ik er mee bezig. In mijn hoofd staat dit nooit stil.”

“Sinds die longembolie, sta ik toch wel wat anders in het leven. Ik neem iets meer mijn rust of probeer dat toch, en ik leef gezonder.” (foto Munkie)
“Sinds die longembolie, sta ik toch wel wat anders in het leven. Ik neem iets meer mijn rust of probeer dat toch, en ik leef gezonder.” (foto Munkie)

In het voorjaar kwam je met een longembolie in het ziekenhuis terecht. Was dat schrikken?

“Ik kon dat moeilijk associëren met wie ik ben. Ik ben energiek en als ex-topsporter acht je jezelf fysiek soms onoverwinnelijk. Ik heb in mijn carrière heel zware operaties en blessures gehad, maar je geraakt daar altijd door. En dan heb je plots iets totaal anders voor. Er wordt mij gezegd dat ik veel geluk heb gehad, want het had ook heel slecht kunnen aflopen. Ik sta sindsdien toch wel wat anders in het leven. Ik neem iets meer mijn rust, of probeer dat toch, en ik leef gezonder. Ik ben een controlefreak, maar je moet voor een stukje aanvaarden dat je niet alles helemaal in de hand hebt.”

Je bent papa van twee kinderen. Moedig je hen aan in het sporten?

“Mijn dochter heeft talent als volleybalster en zal op een bepaald moment de keuze moeten maken of ze professioneel sporter wil worden of niet. Haar mama kan daar als ex-speelster de beste raad bij geven. Ik probeer vanaf de zijlijn mee te adviseren. Mijn zoon heeft een grote passie voor voetbal en koers. Ik vind het fantastisch om hem enthousiast over sport te horen praten, omdat ik weet dat ik vroeger wellicht ook zo was. Als ik zelf niet naar een wedstrijd kan kijken, dan praat hij mij achteraf gegarandeerd wel bij met een uitgebreid verslag.”

Koester je nog een bepaalde droom?

“Ik probeer elke dag ergens het verschil te maken, en dat kan iets heel kleins zijn. Als we ervoor kunnen zorgen dat de koers in Vlaanderen nog eens honderd jaar mee kan en ik heb daar een steentje aan bijgedragen, dan zal ik gelukkig zijn. Daar haal ik mijn voldoening uit. Als men zegt dat ik ergens echt het verschil gemaakt heb, dan is dat het grootste compliment dat ik kan krijgen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier