Guy Vanhengel maakt de balans op van Brussel: “Wat is Antwerpen zonder Brussel? Niets!”

BRUSSEL – Eén jaar geleden lag de regering van het Brussels Gewest op apegapen. CDH wou elke samenwerking met PS opblazen. Maar zie: vandaag zitten de twee nog steeds op elkaars schoot. Guy Vanhengel (Open VLD), de Vlaamse nummer één in die regering, maakt de balans op.

 

We hebben afspraak op het Brussels kabinet van Financiën en Begroting aan de Kunstlaan. Dat is al achttien jaar de uitvalsbasis van Vanhengel, op een korte overstap naar de federale regering na. Alleen Didier Reynders doet beter. De MR-politicus is negentien jaar non-stop minister. Vanhengel verkeert nog in feestmodus. Vorige zondag vierde hij zijn zestigste verjaardag. “Ik ben even oud als het Atomium en De Smurfen”, lacht hij. Hij denkt nog niet aan stoppen, verklapt hij ook. Volgend jaar trekt hij opnieuw de Brusselse lijst van zijn partij. “We moeten allemaal werken tot 67 jaar. Ik zal dat ook doen. Maar de volgende legislatuur zou wel eens de laatste kunnen zijn.”

Tenzij politicus op de lijst van zware beroepen komt. Dan kan u eerder afzwaaien.

(lacht) Dat zal niet het geval zijn. Mijn vrouw is verpleegster. Dát is een zwaar beroep. Als één sector ondergewaardeerd wordt, dan is het de zorg. Het veiligheidswezen wordt goed betaald, het onderwijs ook, het openbaar ambt zeker, maar de zorgsector, neen, de verloning daar is ondermaats. De zorg en de sociale zekerheid zijn nochtans de sterkste troefkaarten van onze samenleving. Dat wordt te weinig benadrukt.

En zeggen dat er partijen zijn die willen snijden daarin.

Ik niet. Ik ga akkoord dat de belastingdruk op arbeid verder omlaag moet. Maar dat mag niet ten koste gaan van de gezondheidszorg en de sociale zekerheid. Ik heb in Brussel de belastingen verlaagd, maar dat heeft niet geleid tot minder inkomsten. Wij hebben de lasten verschoven van arbeid naar vastgoed. Ik was vorige week bij de oogarts. In de wachtkamer zat een man die in Benidorm woont. En maar de loftrompet opsteken over de lage belastingen daar. Maar als hij iets voor heeft, komt hij wel terug naar België. ‘Gij zijt ne toffe’, zei ik hem.

U bent al achttien jaar bevoegd voor Begroting. Hoe kan een onderwijzer zó verslaafd zijn aan cijfers?

Dat is de schuld van Verhofstadt. (lacht) Ik was zijn woordvoerder toen hij minister van Begroting werd in 1985. Hij kende daar niet veel van. Dus ging hij les volgen bij specialisten zoals Luc Coene, de latere gouverneur van de Nationale Bank. En ik moest mee. Gaandeweg bouw je ervaring op. In 2000 ben ik voor het eerst minister geworden. Sindsdien word ik telkens voor die post gevraagd.

“Bart De Wever sluist al het geld naar Antwerpen. Guy Spitaels werd destijds verketterd.”

De Brusselse begroting is in evenwicht. Is dat voldoende?

Ja. Brussel geeft het goede voorbeeld. Méér doen is haast onmogelijk. We plannen ook grote investeringswerken.

U houdt die werven, zoals de tunnels en de metrowerken, wel buiten de begroting. Dat gaat over 275 miljoen euro. Is dat niet vals spelen?

Je krijgt dat anders niet geregeld. Dat is een boekhoudkundig probleem. Vlaanderen worstelt daar ook mee. Zie Oosterweel. Je kan die grote investeringen alleen verwerken als je die mag afschrijven over pakweg dertig jaar. Maar Europa laat dat niet toe. Zij wil dat op een welbepaald jaar vastleggen. Dat zou tot een te grote piek in de begroting leiden. Wij zijn maar een kleine entiteit, hè. Onze begroting telt 4 miljard euro.

U moet die uitgaven toch betalen?

Ja, natuurlijk. We financieren dat met de middelen die niet opgebruikt zijn en de overschotten die we regelmatig boeken.

Hoeveel geld is het Gewest kwijt aan het Eurostadion?

Eén miljoen euro. (cynisch) En we hebben daar veel vreugde aan beleefd.

Waarom is dat stadion er niet gekomen?

Volgens mij omdat de voortrekkers op de duur afhaakten: de Voetbalbond en Anderlecht. De Voetbalbond wou een nieuw stadion voor de Rode Duivels en zo ook Euro 2020 binnenhalen. Maar na de paleisrevolutie daar verdween het draagvlak. De nieuwe ondervoorzitter, Bart Verhaeghe, wou dat stadion niet. Hetzelfde voor Anderlecht. Om het stadion te financieren, was er een club nodig die het zou gebruiken. Maar de verkoop van Anderlecht gooide roet in het eten.

Is dat geen blamage voor Brussel?

Dat is niet goed voor het imago. Maar je kan de beleidsmakers niet verwijten dat ze hun best niet hebben gedaan. Dit is in de eerste plaats een blamage voor het Belgisch voetbal.

Premier Michel (MR) zei dat het dossier vanaf het begin verprutst is door amateurs. Dat is een sneer aan uw adres.

Ik vond dat vooral een sneer aan zijn partijgenoot Alain Courtois (schepen in Brussel, red). Ik vind de argumentatie van de premier vreemd. Hij vindt het dom dat Brussel een stadion wil neerplanten op Vlaams grondgebied. Dan breekt mijn klomp. Als dát al niet meer kan. (zucht) Ik heb hem een brief gestuurd om te melden dat al zijn voorgangers ook voorstanders waren. Nu, hij voelde de bui hangen, zeker? Hij vreest dat deze mislukking op zijn nek terechtkomt.

“Als Brugge een nieuw stadion krijgt, en de nationale ploeg wil daar spelen, mij niet gelaten.”

Waarom werd niet geopteerd voor een renovatie van het Koning Boudewijnstadion?

Dat zou gelijk staan aan afbreken en heropbouwen, zeggen specialisten. En als je dan toch een nieuw stadion moet bouwen, zoek je best de meest geschikte locatie. Dat is parking C in Grimbergen.

En nu?

(blaast) Onze nationale ploeg heeft een deftig stadion nodig. Dat hebben we vandaag niet. Als Brugge een nieuw stadion krijgt, en de nationale ploeg wil daar spelen, mij niet gelaten. De mensen die mij nu voor de kar gespannen hebben, moeten goed beseffen dat dat geen twee keer zal lukken. Ik heb mijn schouders onder dit project gezet omdat de Voetbalbond dat vroeg.

Iets anders. Hoe is de sfeer in de Brusselse regering? Eén jaar geleden wou de CDH alle banden breken met de PS na de schandalen.

Wij besturen verder. Maar ik ontken niet dat we een stuk dynamiek kwijt zijn. Dat was een absurde zet van Lutgen (CDH-voorzitter, red). Hij wou Brussel gebruiken als speelbal voor andere belangen. Dat is een weerkerend fenomeen in de geschiedenis. Maar Lutgen heeft zich vergist. Hij had mij beter gebeld. Dan had ik hem dat meteen duidelijk gemaakt. Deze regering laat zich niet gebruiken. De collega’s proberen zoveel mogelijk te weerstaan aan de druk van buitenaf.

Is dat zo? Uw collega-minister Pascal Smet (SP.A) laat geen gelegenheid onbenut om zich te distantiëren van de PS.

Pascal is een woelwater. Dat is hij altijd geweest. Ik herinner me nog mijn eerste vergadering met hem. Hij las iedereen de levieten. (lacht) Dat is vandaag niet anders.

Iedereen distantieert zich van de PS, maar u staat in oktober doodleuk op haar lijst in Evere. Is dat niet vreemd?

Dat is een verkeerde perceptie. In Evere maken we een lijst van de burgemeester met leden van PS, SP.A, CD&V en Open VLD. Rudi Vervoort (PS) trekt inderdaad die lijst. Hij is nu eenmaal burgemeester. Ik duw die lijst. Ik ga niet mee in die makkelijke aanvallen op een andere partij. Ik heb geen externe vijand nodig.

En N-VA dan? U sluit toch samenwerking uit in Brussel?

Die partij is mijn vijand niet. Ik denk alleen dat wij niet kunnen besturen met die partij door de manier waarop zij naar Brussel kijkt. Ik blijf daarbij. Ik ga zelfs meer zeggen. Wat vandaag gebeurt, vind ik zeer ongezond. Bart De Wever en N-VA sluizen al het Vlaamse en federale geld naar Antwerpen. Dat is ten nadele van Brussel en andere steden. (feller) Wat is Antwerpen zonder Brussel? Niets. De twee economische motoren van ons land hebben elkaar nodig. Guy Spitaels (PS) werd destijds verketterd omdat hij Henegouwen bevoordeelde. Vandaag hoor ik niemand ‘stop’ zeggen. Maar de groei van Brussel wordt zo wel gefnuikt.

“Men wijst altijd naar Brussel”

Wat is volgens u dé uitdaging voor Brussel?

Het onderwijs. Dat is zó cruciaal. Elke achttienjarige moet drie talen machtig zijn: Frans, Nederlands en Engels. In het Nederlandstalig onderwijs gaan we de goede richting uit. Vandaag zit één jongere op vijf in ons onderwijs. De vraag is zelfs groter dan het aanbod. Ook Franstaligen willen hun kinderen naar onze scholen sturen. Helaas hinkt het Franstalig onderwijs achterop.

De jeugdwerkloosheid ligt op 21,7 procent. Is dat niet problematisch?

(feller) Mag ik eens iets rechtzetten? Dat is één procent lager dan in Antwerpen. Maar niemand weet dat. Dat stoort mij. Men wijst altijd naar Brussel. Welke stad is filekampioen in Europa? Antwerpen. Welke stad staat op drie op vlak van drugscriminaliteit? Antwerpen. Wij staan op negentien. Maar goed, uw vraag is terecht. Dat ís een probleem. Net daarom is onderwijs zo cruciaal. Jongeren moeten opgeleid worden in functie van de arbeidsmarkt én ze moeten drietalig zijn. Niet drietalig, geen job.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier