Heidi Lenaerts wil in het heden leven: “Ik kijk naar wat ik wél heb”

Je kan haar best wat rebels noemen. Af en toe zijn haar haren roze, omdat ze daar zin in heeft. Ze draagt glitterrokken en -kousen. Ook tijdens onze ontbijtbabbel. Omdat ze dat mooi vindt. Ze doet wat ze graag wil doen, omdat ze voluit in het nu wil leven. Al heeft Heidi Lenaerts (43) ook een schaduw mee te dragen, onder de vorm van een chronische aandoening. “Ik probeer vooral te kijken naar wat ik wél heb, en niet naar wat ik niet heb.”

Evi Renaux

Heidi Lenaerts werd bekend bij Studio Brussel, toen ze de sidekick van Wim Oosterlinck was tijdens de ochtendshow. Intussen is Klara haar vaste stek geworden, waar ze het programma Django presenteert. Op haar veertigste kreeg Heidi te horen dat ze een chronische reumatische ziekte had.

Hoe gaat het intussen met je, bijna drie jaar na de diagnose?

Ik had het vorige herfst best moeilijk. Toen waren we op zoek naar juiste dosissen en probeerden we verschillende medicaties. Je voelt dat in je lijf, en de bijwerkingen zijn niet fijn. Er was ook voor elk pijntje en elke omstandigheid medicatie. Tot ik besloot om enkel nog voor het hoogst noodzakelijke te gaan. Nu gaat het beter. Mijn medicatie staat op punt, en ik sta nu veel verder in het aanvaardingsproces. Maar het is niet omdat ik dit aanvaard heb, dat het elke dag goed gaat.

Heeft een diagnose hebben veel voor je veranderd?

Een diagnose hebben is ‘leuk’, maar dan eigenlijk ook niet. Als er een link is tussen de klacht die je hebt, en een ‘naam’ van een ziekte of aandoening, dan is dat fijn. Al klinkt dat woord verkeerd. Anderzijds is het vreselijk, want je hebt wel degelijk iets waarmee je moet leren leven. Voor mij heeft alles wat ik voelde nu een naam en een verklaring. Dus dat geeft enerzijds rust. Ik weet wat ik heb, en ik weet wat ik moet nemen. En om de zoveel tijd ga ik op controle. En van dat laatste maak ik sinds kort ook ‘mijn dag’.

Hoe bedoel je?

Vroeger ging ik naar de dokter, en daarna weer in een sneltrein naar het werk. Maar het is uiteraard niet dat je te horen krijgt dat alles spectaculair verdwenen is. (lacht) ‘s Avonds voelde ik me echt afgepeigerd, en had ik barstende koppijn. Sinds kort probeer ik die dag anders in te vullen. Ik doe het rustiger, ga koffie drinken, spreek af met iemand. Beter zo, geloof me.

“Ik heb het destijds echt lastig gehad met ‘volwassen’ en ‘verantwoordelijk’ worden.”

Vind je het jammer dat je altijd alles een stap voor moet zijn?

Dat heb ik moeten leren, ja. Zelfs het inplannen van tijd voor mezelf, of voelen wanneer ik iets of die tijd nodig heb. Ik heb ook geleerd om meer nee te zeggen. Nu, ik kan rekening houden met alles zoveel ik wil, de wereld doet dat niet per se. Er zijn een beperkt aantal vakantiedagen, bijvoorbeeld. Dus ik kan niet altijd ‘rust’ voor mezelf nemen.

Mis je het roekeloos kunnen zijn niet, zo af en toe?

Ik heb het destijds echt lastig gehad met ‘volwassen’ en ‘verantwoordelijk’ worden. Maar door mijn ziekte is dat eigenlijk beter geworden. Ik neem vrij wanneer ik daar zin in heb, ook als dat impliceert dat mijn vakantiedagen nu al op zijn. So be it. Ik hoef niet altijd verantwoordelijk en volwassen te zijn, vind ik. Neem nu het roze verven van mijn haar. Ik deed dat voor het eerst anderhalf jaar geleden. Ik heb ook sinds vorig jaar een tattoo. En dan hoor je snel dat dat als moeder of volwassene eigenlijk toch niet 100 procent oké is. Als ik dat hoor, trek ik met plezier zelfs mijn roze glitterrok met glitterkousen aan. (lacht)

Heb je die schrik dat het morgen ineens veel erger is?

Die schrik komt toch af en toe. Alles begon ooit in mijn tenen, en het zit nu ook al in mijn nek en schouders. Dus ik heb me wel al afgevraagd: wat als het naar mijn handen gaat? Want je handen heb je zo hard nodig. Je gaat ook steeds vragen aan de dokters hoe dat evolueert. De eerste maanden was ik daar hard mee bezig. Tot ik die vraag leerde loslaten.

Hoe laat je zoiets los?

Moeilijk om daar concreet op te antwoorden. Ik zeg vaak tegen mijn kinderen: “als er een gedachte is die niet fijn is, probeer die dan te vervangen door een leuke gedachte.” Of praat erover. Er ligt bij ons thuis ook een schriftje waarin ze kunnen schrijven wat ze denken niet tegen ons te kunnen zeggen. En dan lezen we er om de zoveel tijd in, en praten we erover. Maar om dan een antwoord te geven: ik probeer erover te praten.

Durf je eerlijk zijn tegen je kinderen?

Tuurlijk. We lezen samen een boek over ziek zijn, bijvoorbeeld, waar zij dan vragen of ik dat ook voel, of ook al meemaakte. Ik vertel hen daarnaast ook eerlijk dat ik hier niet van doodga. Maar dat alle mama’s sowieso wel doodgaan. Ooit. Ik ben heel eerlijk met mijn kinderen. Wat trouwens vertederend is, is dat ik soms ineens kleine handjes voel vanachter de zetel die mijn nek en schouders komen masseren als ik een mindere dag heb.

“Je hebt maar één leven.
Soms besef je dat te laat.”

Maak je je soms zorgen om hen?

Onlangs nog, toen Lily ineens uit het niets begon te manken. Dat ging niet meteen over, dus gingen we toch maar naar de dokter. Daar deden ze een reeks onderzoeken, en hoorden we de naam ‘reuma’ ook vallen. Dan is het wel even een ‘oh nee’-gevoel in je hoofd, dat je misschien iets hebt doorgegeven. Gelukkig bleek het een eenmalig iets. Maar toch, op zulke momenten voel je je ineens heel alleen. Wat als het zo was geweest? Dan was het wel mijn ‘schuld’.

Vond jij gemakkelijk steun toen je de diagnose kreeg?

Je moet dat echt zoeken in iets. Een boek, een lotgenoot, … In het begin ga je googelen, maar op het net vind je meestal alleen maar ontmoedigende foto’s. Maar als je mensen vindt die erover praten en ermee naar buiten komen, op een gewone manier; dat is goud waard. Je laten omringen door mensen die een positieve mindset uitstralen, dat is echt noodzakelijk om het vol te houden, denk ik.

Hou jij het vol, op die manier?

Ik probeer te kijken naar wat ik wel heb, in plaats van wat ik niet heb. Maar er zijn dagen geweest dat ik hyperventilerend van de bus stapte, niet wetend waarmee ik bezig was. Of dat ik me afvroeg of ik hier wel nog iets te betekenen had, en de mensen uit mijn omgeving niet beter af zouden zijn zonder mij. Je kan vooral niet proberen doen alsof het er niet is, je ziek zijn. Dat lukt niet. Het volhouden zit hem in positief kijken naar de dingen, nu leven, en de juiste hulp zoeken. En jezelf graag zien! Opnieuw van je lichaam leren houden en het ziek zijn als een vriend omarmen.

En nu? Hoe gaat alles verder?

Ik stop niet met dromen. Ik ben nooit iemand geweest die kon zeggen: “dit is nu wat ik wil, en het is goed zo”. Nee, ik heb altijd gedroomd en doelen gezet. Sommigen noemen dat onrustig zijn, maar dat is me te negatief. Als je iets wilt, moet je daarvoor gaan, vind ik. Daarnaast ben ik heel graag aan zee, samen met mijn gezin, ik voel me daar ook echt beter. Dus daar ligt zeker een droom. En liefst niet als we ‘oud’ zijn. De zee is zo’n speciale plek. Je kijkt ernaar en je ziet niets, enkel de leegte; eindeloos ver. Draai je om, en dan zie je de gebouwen en de drukte van de dijk. Ik heb dat nodig. Die rust en die drukte, samen. Ik ben echt zot van de zee. Dus daar gelukkig zijn met mijn gezin? Da’s een plan!

Alles komt goed.

Alles komt zeker goed, ooit. Maar je hebt het wel zelf in de hand. Ik zie zoveel mensen die niet gelukkig zijn, maar daar niets aan doen. De boel de boel laten is niet altijd een oplossing. Of mensen zonder dromen? Soms moet je echt wel iets durven doen, en springen. Verantwoord springen, niet domweg. Je hebt maar één leven, al klinkt dat misschien melig. Soms besef je dat te laat. Het leven is echt niet voor altijd, en misschien kom je dat ooit op een rauwe manier te weten. Dus spring vandaag, eerder dan morgen. Bang zijn is echt nergens voor nodig.

(foto Ivan Ruck)

 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier