Lieven Maesschalck: “Ik mis de Rode Duivels”

Lieven Maesschalck (52) is de onzichtbare hand achter vele grote succesverhalen in de sport. Denk aan de spectaculaire comebacks van Gella Vandecaveye en Johan Museeuw. Ook buitenlandse sterren, zoals Pippo Inzaghi en Luka Modric, kennen de weg naar Antwerpen. Om maar te zeggen: de flamboyante kinesist is een héél grote naam in de wereld van de sportrevalidatie.

Het is zijn vader die hem geïnspireerd heeft voor kinesitherapie. Die had een eigen praktijk in het Oost-Vlaamse Lebbeke. “Toen ik 12 was, wist ik al: dat wou ik ook doen. We hebben nog enkele jaren samengewerkt. Natuurlijk kwamen we al eens in conflict. Mijn vader liet dat ook toe. Ik mocht mijn eigen visie ontwikkelen. Maar het is in de eerste plaats door hem dat ik getriggerd en geïnspireerd ben.” Sport was ook een passie van de jonge Lieven Maesschalck. “Maar ik heb er nooit van gedroomd topsporter te worden. Ik wist al snel dat ik de gave niet had. En ik ben niet iemand die lang treurt om wat hij niet heeft. Ik ga aan de slag met de talenten die ik wel heb.”

En of hij die benut heeft. Hij leidt vandaag zijn eigen revalidatiecentrum Move to Cure in Antwerpen. Op een wondermooie locatie: aan de Godefriduskaai met zicht op het MAS (Museum aan de Stroom). Zeventien medewerkers telt hij. De crème de la crème van de (internationale) topsport kent er de weg. Wie zijn naam intikt in Google, wordt om de oren geslagen met superlatieven. Maesschalck kan iets wat een ander niet kan, is de rode draad.

Wat is jouw geheim?
Dat er geen geheim is, dat is het fantastische eraan (lacht). Het is allemaal heel toevallig begonnen met enkele recreatieve sporters uit de streek en daarna mond-aan-mond-reclame. Ik had nooit de ambitie om sporttherapeut te worden. En nog steeds niet. Als je mij zou vragen of ik alleen met topsporters wil werken, zeg ik neen. Ik heb de input van gewone patiënten nodig. Zij inspireren mij tot nieuwe ideeën en werkwijzen. (enthousiast) Met hen moet ik in een minimum van tijd het maximum aan resultaat bereiken. Fascinerend. Echt waar. Daarom wil ik mij ook niet verbinden aan één club.

Jij hebt onder andere Chelsea en Real Madrid de deur gewezen. Je moet goed gek zijn, denk ik dan.
(ernstig) Als je voor één club werkt, moet je vooral eerstelijnszorg doen. Dat heb ik nooit gedaan. Ik begin waar een ander stopt. Dat maakt de uitdaging zo groot. Voor één club werken zou me te weinig challengen.

Hoe kan kinesitherapie het verschil maken voor een topsporter?
Mijn visie is mijn slogan: move to cure. Mensen kunnen meer dan ze denken. Maar ze moeten op de juiste manier bewegen. Dat is wat wij aanreiken, een bewegingspatroon. Ik werk heel interactief: de meest gemotiveerde patiënt is de patiënt die actief meedenkt. (enthousiast) Weet je, neuraal trainen is de toekomst: de nauwe integratie van brains en spieren. Dat is fantastisch. Ik heb dat gezien in Amerika. Mensen moeten zich veel meer bewust worden van wat ze doen met hun lichaam.

Je bent ook keihard. Veel sporters vertellen dat ze jou bijna een klap hadden verkocht.
Ik ben consequent. Topsporters zijn veeleisend naar mij toe, ik ben dat ook naar hen toe. Ik leg de lat ongelooflijk hoog. Alleen zo kan je het beste resultaat bereiken. Maar ik heb nooit een klap gekregen. Je kan zelf wel inschatten wanneer je best even stopt (lacht).

“Een moment van succes duurt voor mij niet meer dan één seconde, en daarna zeg ik: next.”

Jij hebt judoka Gella Vandecaveye opgelapt toen ze twee maanden voor de Olympische Spelen in Sydney haar kruisbanden scheurde. Zij zei me: “Voor geschifte dingen moet je bij Lieven zijn. Het brons heb ik deels aan hem te danken.”
Gella en ik waren partners in crime. Zij heeft een ongelooflijke mentaliteit. Het klikte meteen. Dan weet je dat je heel ver kan gaan. Was dat geschift? Misschien wel. Maar het was medisch perfect mogelijk.

Neem jij risico’s om op korte termijn iets te bereiken?
Als het doel de Spelen is, dan vraagt de patiënt om verder te gaan dan anders. Maar ik ga niet blindelings te werk. Als mijn kansen vijftig procent zijn, dan ga ik ervoor. Bij Gella was de lichamelijke schade al geleden: haar knie was kapot. De vraag was hoe we de ongemakken konden minimaliseren zodat ze toch de mat op kon.

Johan Museeuw zei eens: “Maesschalck kickt op spectaculaire uitdagingen. De gewone dingen interesseren hem niet.” Akkoord?
(glimlacht) Dat klopt: ik zoek altijd een challenge op. Grenzen verleggen. Ik heb grote bewondering voor Pablo Picasso. Hij was 95 jaar en schilderde nog steeds. Dat wil ik ook doen. Ik zit nooit stil. Ik ben steeds op zoek naar een nieuwe uitdaging, naar een nieuwe werkwijze. Een moment van succes duurt voor mij niet meer dan één seconde, en daarna zeg ik: next. De honger naar meer is ongelooflijk groot.

Dat lijkt me heel vermoeiend.
Dat is het vooral voor mijn omgeving, voor mijn vrouw en dochter. Zet je nu eens even neer, zeggen ze dan. Ik besef wel dat de beleving van het nu ook essentieel is. Maar ik raak snel verveeld. Nieuwe uitdagingen houden me wakker. Maken me gelukkig ook.

Doe je zelf aan sport?
Ik loop en fiets minimaal twee keer per week. Vooral om fit te blijven. Dat is belangrijk als ik wil blijven leven zoals ik doe. Al is het ook een vorm van ijdelheid. Ik vind het belangrijk om mezelf maximaal te verzorgen. Dit jaar wil ik opnieuw de marathon van New York lopen. Puur recreatief. In 2012 heb ik dat al eens gedaan.

Welke comeback zie je zelf als je grootste succes?
Dat kan ik niet zeggen. Dat wil ik ook niet zeggen. Het zijn uiteindelijk de sporters zelf die het moeten waarmaken. Ik ben niet meer dan een passant in hun carrière. Let op: ik heb ook ontgoochelingen meegemaakt. Bob Peeters die moet stoppen met voetballen. Of Bernd Thijs. Dan ben ik even ontgoocheld als zij. Ik lig daar ’s nachts wakker van. Dan stel ik mezelf in vraag. Wat moet ik beter doen?

“Ik heb nog steeds een goed contact met alle Rode Duivels. Met Wilmots minder.”

Je afscheid na het WK als hoofd van de medische staf van de Rode Duivels is nooit helemaal uitgeklaard. Wat is daar fout gelopen?
Ik heb mezelf voorgenomen daar niet dieper op in te gaan. Ik heb een mooi parcours afgelegd met de Rode Duivels en ik ben fier daarop.

Was het onvermijdelijk dat het ooit moest botsen tussen twee sterke persoonlijkheden zoals jijzelf en bondscoach Marc Wilmots?
Daar weid ik liever niet over uit.

Heb je spijt over hoe dat verhaal afgelopen is?
Nee, dat niet. Of ik de Rode Duivels mis, is wat anders. Dat is wel het geval. Dat was zo’n fantastische groep. Ook qua mentaliteit. Maar ik heb gelukkig nog steeds een goed contact met alle spelers en alle ex-collega’s. Velen bellen mij voor advies. Onlangs was ik nog bij Vincent Kompany.

En met Marc Wilmots?
Minder. Maar dat is geen probleem.

Je vader is vroeg overleden, in 1993. Hij heeft je succesverhaal niet mogen meemaken. Denk je vaak aan hem?
(knikt) Zeker als het goed draait. Dan wou ik dat hij erbij was. Wij hadden een goede band. Ik mis hem, ja. Ik koester de momenten die we samen hadden. Maar hij leeft verder in mij. Als ik keuzes moet maken, denk ik vaak aan wat hij gedaan zou hebben. Dat gaat soms over de stomste dingen eerst. Maar hij laat iets heel moois na: een sterke familie met mijn moeder, mijn broers en zussen, mijn dochter. Ik hoop dat men later van mij hetzelfde kan zeggen.

Het sportrapport van Lieven Maesschalck

Als kind was mijn idool …
Cassius Clay. Wat een persoonlijkheid! Mijn vader stond ’s nachts op om zijn gevechten te bekijken. Hij was meer dan een sportman, hij was een voorbeeld voor veel mensen.

Vandaag heb ik grote bewondering voor …
LeBron James (Amerikaans basketballer) en Vincent Kompany. Opnieuw: sporters die inspireren en maatschappelijk engagement opnemen. Ik word trouwens ambassadeur van Special Olympics. Een fantastisch initiatief vind ik dat. Het enthousiasme van die mensen, die spontaniteit. Zelfs de laatste juicht. Heel mooi.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier