De mens achter de voetballer: Hans Vanaken, draaischijf van Club Brugge en ideale schoonzoon: “Enkel refs krijgen mij kwaad”

BRUGGE Wie Hans Vanaken is óp het veld, weet u ongetwijfeld. Maar wie is de Gouden Schoen náást het veld? Met die vraag op zak trekken wij naar het Jan Breydelstadion voor een gesprek over leven en liefde, voetbal en geluk. De rode draad? Loyaliteit. Aan zijn roots, zijn vrouw, zijn club.

Hans Vanaken doet me denken aan dat liedje van Willem Vermandere. Lat mie maar lopen langs de stroate, ik en mijn lief da ‘k zo geiren zie. Een onbezorgde jongeman van 26, opgetrokken uit Limburgse klei, wars van franjes. Aandacht en lof glijden van hem af zoals water van een eend. Wat zijn geluk maakt? “Gezellig met mijn vrouw in de zetel zitten, of wat wandelen aan het strand. Kleine dingen dus, meer hoeft dat niet te zijn.” Ziet u de gelijkenis ook? De Gouden Schoen heeft hem blij gemaakt, dat zeker. Maar verder hoeft al die gekte niet voor de beste voetballer op onze velden. “Het leven gaat nu weer zijn gewone gang, en dat is maar goed ook. De Gouden Schoen winnen, is geen reden om te gaan zweven.”

Vrijdagavond was er toch nog een viering voor hem, in Lommel, de stad waar hij opgroeide, waar hij leerde voetballen met zijn buurjongen en hij de liefde verklaarde aan Lauren. “Dat heeft me goed gedaan. We wonen graag in Knokke-Heist, maar we keren minstens even graag terug naar Lommel. Dat voelt als thuiskomen.”

Wat onthoud jij van je jeugd?

Ik heb een zorgeloze jeugd gehad. Mijn vader (ex-prof Vital, red) was altijd met voetbal bezig, mijn moeder werkte op het stadhuis. Nu doet ze de markten en de kermissen. Ik heb mij nooit druk om iets hoeven te maken. Ik kon doen wat ik wou, voetbal, tennis. Na school zocht ik mijn buurjongen op, die is vier dagen ouder. Dan gingen we voetballen of speelden we op de PlayStation. Élke dag. Dat was mijn leven. Een mooie jeugd dus, geen tegenslagen.

Op je tiende trok je naar PSV. Was dat het einde van je jeugd?

Neen. Dat verschil viel best mee. Eindhoven is amper een halfuur rijden van Lommel. Ik kon dus thuis blijven wonen. Ik heb veel geleerd in die vier jaar. In Nederland wordt louter met de bal getraind. Techniek, techniek, techniek. Dat was het grootste verschil met Lommel. Een looptraining kennen ze daar niet.

Jij werd er vaak als centrale verdediger uitgespeeld. Wiens idee was dat?

(lacht) Dat weet ik niet meer. Ik was nochtans als spits naar PSV vertrokken. Wellicht was dat het systeem. We speelden met drie achteraan, een ruit in het midden en met drie vooraan. Eén van de trainers moet gedacht hebben dat mijn beste stek centraal achteraan of net voor de verdediging zou zijn. Pas toen ik terugkeerde naar Lommel, werd ik op de tien gezet.

Voelde die terugkeer aan als falen?

Neen. Ik heb zélf besloten terug te keren. Ik was veertien toen. Ik voelde in de voorbereiding dat ik weinig zou spelen. Ik had geen goesting in de bank. En in Lommel kon ik opnieuw met mijn vrienden samenspelen.

“Meisjes interesseerden mij niet. De bal, dát was mijn lief.”

Geloofde je toen nog in een toekomst als prof?

Als je een stap achteruitzet, wordt die kans kleiner. Dat besef je wel. Gelukkig bleek het uiteindelijk de juiste stap te zijn. Was ik bij PSV gebleven, dan had ik weinig gespeeld. Misschien was ik dan zelfs mijn goesting in het voetbal verloren.

Wat zou jij dan geworden zijn?

Dat is een goede vraag. Ik ben marketing gaan studeren, omdat ik helemaal geen idee had over mijn toekomst. Ik dacht: dat is een brede opleiding, daarna zien we wel. Maar toen kwam Lokeren op mijn pad, en heb ik alles op het voetbal gezet.

Ben jij een geluksvogel?

Heel zéker. Ik zeg dat eerlijk. Ja, ik heb vorig jaar twee grootouders verloren. Dat zijn zware klappen. Maar je kunt dat plaatsen. Dat is hoe het leven loopt. Maar verder heb ik vooral veel geluk gehad, professioneel én privé. Je moet eens naar het nieuws kijken. Veel mensen hebben dat geluk niet.

Jij bent nog steeds samen met je eerste lief, Lauren. Wat is je geheim?

Ik ben geen playboy, dat is het wellicht. (lacht) Ik ging weleens op stap toen ik zeventien, achttien was, maar dat was niet om vrouwen te versieren. Dat zit niet in mijn karakter. Meisjes interesseerden mij ook niet. De bal, dát was mijn lief. Mijn broer lachte daar weleens mee: allee Hans, hoe zit het? Ik zei dan altijd: mijn eerste lief zal meteen de ware zijn. En dat is zo gebleken.

Hoe heb je Lauren versierd?

Dat heb ik niet gedaan, hoor. We zaten op een avond in een uitgaanscafé in Lommel. Ik zat met een kameraad aan een tafel, zij zat toevallig aan de overkant. Ik ging iets te drinken halen, en vroeg haar uit beleefdheid of ze ook iets wou. Ze zat tenslotte aan onze tafel. De dag nadien kreeg ik een bericht via Facebook om mij te bedanken. Zo is dat begonnen. Ik was toen net twintig. Zij kende trouwens niets van voetbal. Vandaag komt ze bijna naar elke wedstrijd kijken. Net als haar vader. Die zou zijn beddenwinkel vroeger sluiten om op tijd te zijn. Dat is ongelooflijk.

Je vrouw heeft veel voor jou opgeofferd . Zou jij tot hetzelfde bereid zijn?

Ja, natuurlijk. Had ze mij niet leren kennen, dan werkte ze nu wellicht in de winkel van haar ouders. Als zij die winkel na mijn carrière wil verderzetten, ben ik zeker bereid daarin mee te gaan. Nu kan dat natuurlijk niet.

Ben jij een romanticus?

Het zou wel wat meer mogen zijn, denk ik. (glimlacht) Laat me zeggen: niet niet-romantisch, en niet uitzonderlijk romantisch. Gewoon dus.

Zijn de vrouwelijke verleidingen groot voor een bekende voetballer?

Dat valt mee. Wij kúnnen inderdaad meer aandacht krijgen, omdat we bekend zijn. Maar ik hoef dat niet. Ik ben nog steeds geen playboy. Mijn vrouw kan me 100 procent vertrouwen. Wie iets verkeerds doet, moet thuis iets tekortkomen, denk ik. Ik kom helemaal niets tekort.

Jij gaat als ideale schoonzoon uit dit interview naar voor komen.

Misschien ben ik dat wel. (lacht)

Schuilt er niets van kwaadheid in jou?

Weinig. Ik ben van karakter heel rustig. Scheidsrechters zijn de enige mensen die mij kwaad krijgen. Vreemd, hè. (lacht) En wacht, linksrijders, die ook. Een rit van Knokke naar Lommel kan heel heftig zijn. Als er rechts plaats is, rijd dan rechts, hè. Maar verder, neen. Zelfs als wij een wedstrijd verliezen, zal mijn vrouw dat niet merken.

“Waarom zou ik niet blijven? Ik ga niet voor een centje meer naar Rusland trekken.”

Terug naar het voetbal. Waarom was jij vorig jaar de beste speler van onze competitie?

Ik heb mijn kwaliteiten optimaal kunnen benutten. Dat betekent: het spel naar mij toetrekken en beslissend zijn. Ik heb 21 doelpunten gescoord en evenveel assists gegeven. Dat is uitzonderlijk, het wordt zelfs moeilijk het ooit nog te evenaren. Vorig jaar was mijn beste jaar ooit. In mijn eerste jaar bij Club haalde ik dat niveau niet. Ik worstelde vooral met de nieuwe spelstijl. Die is anders, meer drukkend, dan bij Lokeren. Ik zat ook al eens op bank, en ik heb wedstrijdritme nodig om top te zijn.

Je bent nu ook Rode Duivel. Is dat niveauverschil groot?

Ja. Die mannen spelen top in het buitenland. Dat is logisch dus. Ik heb op training zelfs het gevoel dat zij niet 100 procent gaan. Ik weet niet waarom. Ofwel is het spelletje echt zo makkelijk voor hen. Een Hazard bijvoorbeeld: die lijkt er gewoon mee te spelen. Ik vind het mooi dat te kunnen meemaken. Ik voel ook dat ik elke keer vooruitgang boek, dat ik zelf sneller ga spelen.

Hoe zie jij je toekomst?

Mijn contract loopt nog vijf jaar. Ik voel me hier goed. Ik kan eigenlijk niets negatiefs zeggen, dus waarom zou ik niet blijven? Alleen over een ambitieus project, financieel én sportief, zou ik nadenken. Maar ik ga niet voor een centje meer naar pakweg Rusland trekken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier