Wat maakt een hotel een plaats waar je graag nog eens terugkeert? Meestal is dat een combinatie van factoren: de attente service van de medewerkers, het lekkere eten, de leuke slaapkamer met een supergoed bed, een gebouw met een rijke geschiedenis. In ‘Hotels met een verhaal’ gaan we enkele weken naar dit alles op zoek in de vier windstreken. Vandaag: Abbaye de Villeneuve nabij Nantes (Frankrijk).
1. Geschiedenis
Abbaye de Villeneuve bevindt zich enkele kilometers buiten Nantes, de toegang tot Bretagne en op een kleine vijf uur sporen vanuit Brussel. Wanneer we de oprijlaan van het hotel oprijden, zien we snel de majestueuze (vroegere) abdij die nu een 4 sterren luxehotel is.
In 1201 gaf Constance, hertogin van Bretagne, gronden in het dorpje Villeneuve aan cisterciënzermonniken om er een abdij te stichten. De monniken bewerkten de akkers en de abdij floreerde met absolute hoogtepunten in de 15de en 16de eeuw. Tijdens de Franse revolutie in 1789 werden de laatste negen monniken verjaagd en werden de gebouwen verkocht en gedeeltelijk afgebroken. Tijdens de Vendee-opstand werd de abdij zelfs bijna helemaal verwoest. Er werd een nieuwe abdij gebouwd en die kende verschillende eigenaars. Na WO II werden de gebouwen verwaarloosd en mijnheer Savry transformeerde in 1974 de abdij in een hotel. In 2020 kocht hotelketen Akena de Abbaye de Villeneuve en maakte er een prachtig luxehotel van. Speciaal om weten is dat de grote man van Akena in het hotel werkte als jonge kerel en er nu dus eigenaar van is.
“Het hotel telt 18 kamers en suites en geen enkele kamer is dezelfde”, vertellen David en François, respectievelijk directeur en adjunct-directeur van het hotel. “Het hotel opende na twee jaar van werkzaamheden de deuren en we hebben nog veel plannen voor de toekomst. Zo komt er een derde restaurant bij met een Japanse chef in de keuken. Onnodig te vertellen dat sushi er de hoofdrol zal spelen. We zullen ook de zone rond het zwembad uitbreiden tot aan de rivier. Er komt zelfs een strand met ligstoelen waar onze gasten 100 procent kunnen uitrusten. In de nabije toekomst bouwen we ook een golfterrein net naast de abdij.”
2. De publieke ruimtes
Voor de ingang van het hotel is er een mooi aangelegde Franse tuin van waaruit mooie wandelingen starten in de omgeving. Wanneer men de receptie (met vlak daarvoor de bar) voorbijwandelt, valt meteen de lange kloostergang op. Comfortabele zitjes en tafeltjes maken dit de perfecte plaats om van een koffie of een hapje uit de keuken te genieten.
Op het binnenplein werd een cirkelvormig (verwarmd) zwembad aangelegd met een watertemperatuur van 28 graden. Ligzetels met handdoeken staan rond het zwembad en er is ook barservice.
De bar is een echte voltreffer en dé plaats voor pre en after dinner drinks. De jonge barmannen proberen voortdurend eigen creaties uit maar kennen uiteraard ook hun klassiekers. De honderden flessen komen tot het plafond en de hoeveelheid wordt nog versterkt door een plafondspiegel. Leuk extraatje: een beetje verborgen achter de toog is een kleine ruimte. Dit is de club cigares. Hier kan men in alle rust een sigaar roken (eveneens te koop) en genieten van een exclusieve likeur of topwijn.
Er is ook een hotelkamer ingericht als massagecentrum. Gasten die een massage wensen, laten dat gewoon weten aan de receptie en die mensen zorgen voor de geschikte massagetherapeut.
3. Mijn kamer
Ik logeer in kamer 104, een (junior) suite met drie ramen en drie ruimtes die allemaal uitkijken op het zwembad op het binnenplein. Mijn suite heeft een oppervlakte van om en bij de 70 vierkante meter en kost 395 euro per nacht. Het ontbijt is niet inbegrepen maar wordt vaak aangeboden door het hotel. De hele suite is op temperatuur gebracht door een quasi geruisloze klimaatkoeling. Wanneer ik de deur van mijn kamer open, moet ik drie trapjes in natuursteen afstappen om in mijn salon te komen. Rechts op het bureau staat een uit de kluiten gewassen en professionele Nespressomachine met Nespressopads en twee flessen water (bruisend en niet-bruisend). Aan de ene muur hangt een modern schilderij en aan de andere een groot televisietoestel. Een tafeltje, een zetel en een sofa in zachte velours vervolledigen de eerste ruimte. Het salon kan verduisterd worden door prachtige overgordijnen en shutters die trouwens voor alle vensters in de kamers hangen. Muurlampen vergroten nog het luxegevoel.
In de tweede ruimte bevindt zich de slaapkamer. Het super kingsize bed neemt het grootste deel van de kamer in beslag en op het bed bevinden zich ongelooflijk veel kussens. Hier hangt er eveneens een televisietoestel aan de muur voor het bed. Op de twee nachtkastjes staan twee smaakvolle nachtlampen en twee plooibare leeslampen komen uit het hoofdeinde. Ingemaakte kasten met kluis en minibar (die dagelijks wordt aangevuld) zijn ook aanwezig. De vloerbedekking in de eerste en tweede ruimte is vasttapijt.
Naast de slaapkamer hebben we de badkamer. Hierin staat een prachtig vrijstaand bad met zicht op het zwembad. Vloeren en muren zijn in marmer net als het blad van de twee lavabo’s en de mooie inloopdouche. Een grote spiegel (met twee decoratieve lampen ingebouwd) boven de lavabo’s en een scheer-/make-upspiegel vervolledigen het geheel. Was- en verzorgingsproducten van Rituals zijn er in overvloed. In de badkamer is ook een groot toilet in een afgesloten ruimte.
4. Restaurants
Er zijn twee restaurants in Abbaye de Villeneuve. Restaurant Constance roept de sfeer op van een Parijse brasserie en dat merk je ook aan de gerechten. Denk aan een versgemaakte vol-au-vent met kalfszwezerikken of een kabeljauwhaasje met blanke botersaus. In restaurant Constance wordt ook het ontbijt opgediend en dat wordt ‘on the spot’ klaargemaakt in de keuken en opgediend aan tafel. Hier geen buffet waarin al tientallen vorken en lepels een rondedans hebben gemaakt. Zo hebben we het graag.
De koffie moet je wel zelf klaarmaken en die komt uit een professionele Nespressomachine.
Het neusje van de zalm vinden we echter in ‘Le 1201’. Dit gastronomisch restaurant in de Abbaye heeft een Michelinster en wanneer de jonge chef Achour Belayel (28) in 2024 het commando overnam in de keuken, slaagde hij er perfect in om die ster te behouden. Lokale en superverse ingrediënten, verrassende combinaties en een perfecte pairing tussen wijnen en gerechten zorgen voor veel, al dan niet onderdrukte, ooh’s en aah’s aan de verschillende tafels.
Sommelier Mathieu schenkt ons voor aperitief een champagne van het huis Bergère in. Het is een blanc de blancs (100 % chardonnay) van verschillende millésimes waarvan de oudste tot 2013 teruggaat. In het glas zien we een champagne met heel fijne bubbeltjes met een delicate neus maar die toch zeer verfrissend is in de mond. Chef Achour serveert hier drie amuusjes bij: een krokantje opgevuld met curé nantais of een lokale, mooi doorsmakende kaas, een sorbet van witte asperges opgediend in een klein Sint-Jabobsschelpje en rode biet, zwarte look en balsamicoazijn ‘vermomd’ als een kers.
Er komt zowaar nog een vierde amuusje: een artisjoktaartje bedekt met verse bloemblaadjes uit de tuin en een lepeltje kaviaar in het midden. Excellent!
Als voorgerecht komt er een samenspel van verse erwten op tafel. Aan de ene kant van de bol hebben we schuim van algen en erwten en aan de andere kant een kleine brunoise met erwten in de hoofdrol. In het midden ligt een quenelle van erwtensorbet. Zeer verrassend maar o zo lekker. C’est l’été dans le plat! Sommelier Mathieu schenkt hierbij een Muscadet Sèvre et Maine sur lie uit 2018 die, hoeft het gezegd, wondermooi samengaat met dit gerecht.
Wanneer hij vervolgens een Melon de Bourgogne Trésor van le Jardin d’Edouard uitschenkt, weten we dat er iets bijzonder komt. Deze goudgele wijn met een zachte entrée maar zeer mondvullend, accordeert inderdaad uitstekend met een perfect gebakken tarbotmootje met witte asperges en een gereduceerde botersaus opgewerkt met visfumet. Licht en lekker.
Als hoofdgerecht komt een stukje duif van Pornic op tafel en dit vol smakend vleesgerecht wordt vergezeld van een rode Saumur-Champigny uit 2020.
Na een kleine proeverij van perfect geaffineerde lokale kazen is het tijd voor een nagerechtje.
Het dessert bestaat uit enkele blaadjes raketsla, een sorbetbolletje van raketsla, een chocolade- en krokantcirkel en een gelatinetube opgevuld met verse frambooscrème.
Chef Achour is een jonge, moderne en uiterst talentvolle kok die in ‘Le 1201’ een perfect team heeft gevonden met een topsommelier en dames die de bediening tot in de puntjes beheersen. Van deze chef hebben we het laatste nog niet gehoord.
5. De troeven van Abbaye de Villeneuve
Absolute troefkaarten zijn de prachtige omgeving en kamers én een gastenservice die zijn gelijke niet kent. Wat te denken van een hotelmedewerker die je steevast vergezelt naar een van de restaurants of van de kamermeisjes die de bagage van een gast die zich heeft overslapen, in zijn valies stopt en die naar de wagen van de gast brengen. Dit is een tophotel dat zeker vijf sterren verdient maar daarvoor zou er een lift moeten komen. Maar de eigenaars willen het gebouw niet ‘verminken’ met een liftkoker. Er is wel een kamer op het gelijkvloers voor gasten die moeilijk te been zijn.
6. In de omgeving
Op enkele kilometers van het hotel bevindt men zich in hartje Nantes en dat is een stad die meer dan de moeite is om te ontdekken. In ‘Le voyage à Nantes’ wandel je langs kunstwerken doorheen de stad terwijl je ondertussen in ‘Les tables de Nantes’ bladert, een gids waarin een culinaire jury maar liefst 174 restaurants heeft geselecteerd waar lekker eten centraal staat. In Nantes zelf moet je zeker langs de vroegere koekjesfabriek LU wandelen en een bezoekje brengen aan ‘Les Machines’ waarbij de Olifant en de carousel van de onderwaterwereld de grote blikvangers zijn.
In de wijk Trentemoult wordt men teruggekatapuleerd in de jaren ’60 van de vorige eeuw. Wij genoten er enorm van het zicht op de Loire én van eten en drinken in La Civelle, een van de adresjes van ‘Les tables de Nantes’.
De volgende dag verkenden we Le jardin extraordinaire die inspiratie opdeed bij Jules Verne en we genoten na van die prachtige tuin in Les Lapins de la Butte in Butte Sainte-Anne, opnieuw een sympathiek restaurantje uit ‘Les tables de Nantes’.
We reden ook vanuit Nantes langs het estuarium van de Loire (met prachtige kunstwerken) tot aan de Atlantische Oceaan nabij Saint-Nazaire en reden dan zuidwaarts tot in Pornic. Dit schattige stadje heeft het allemaal : haven, strand, baai tot aan het eiland Noirmoutier en leuke winkeltjes en restaurantjes.