Karl Meesters, tot vorig jaar nog een nobele onbekende (maar wel uitermate nobel), trekt binnenkort weer de wijde wereld in. Hij doet dat in het prachtige kader van ‘Niks te zien’, en in het aangename gezelschap van een rist populaire muzikanten. Samen maken ze een reis die ze niet per se beleven met hun ogen, maar vooral met hun oren op scherp.
Toen de openbare omroep vorig jaar uitpakte met Niks te zien – en dus met Karl Meesters (45), een man die van zijn beperking (slechtziendheid) een haast onverwoestbare kracht heeft gemaakt – was dat een behoorlijk risico. Maar de sympathieke Brusselaar bewees al snel dat je het zelfs met geringe bekendheid tot het kleine scherm kunt schoppen, en bovendien meteen succesvol kunt zijn. Niet veel later volgde een nieuwe stunt: de bijna blinde Karl charmeerde Vlaanderen week na week met zijn dansmoves in Dancing with the Stars. “Mijn deelname had niks te maken met een bewijsdrang, wel met pure goesting. Ik kon in dat programma voluit gaan, ondanks mijn beperking. En daar zoek ik in mijn leven naar: zaken waar ik me voor de volle honderd procent in kan storten.”
Hoe ziet jouw ideale zondag eruit?
“Vroeg opstaan, met vrienden gaan lopen in het Zoniënwoud en op terugweg langs mijn fitness passeren voor een saunasessie en een koude douche achteraf. Dat is het begin van mijn ideale zondag. Verder ziet mijn zondag er – zeker sinds ik vader ben geworden – eerder klassiek uit: familie of vrienden zien, lekker eten, ontspannen, genieten. De gezelligheid van de zondag probeer ik de laatste jaren te bewaken.”
Waar bezondig jij je aan?
“Grote zondes heb ik volgens mij niet. Ik vertoon wel af en toe wat uitstelgedrag. En ik eet wel eens een grote zak pickleschips in één keer op. Maar zijn dat zondes? Vroeger durfde ik te veel en te laat op stap te gaan, maar mijn steeds slechter wordend zicht dwingt me om evenwichtig te leven. Als ik nu te veel zou drinken, dan betaal ik daar als slechtziende een prijs voor. Met een kater zie ik nog slechter, is het leven nog complexer en zwaarder dan anders. Dat heb ik er niet meer voor over.”
Over naar de orde van de dag: binnenkort begint op VRT 1 het nieuwe seizoen van ‘Niks te zien’. Hoe spannend is dat?
“Spannend. Al is het nu toch een ander gevoel dan vorig jaar, toen ik als compleet onbekende plots een programma kreeg op de openbare omroep en geen idee had hoe dat programma zou binnenkomen, en vooral wat de impact ervan zou zijn. Ik was totaal geen publiek figuur, en plots ben je wekelijks te zien op VRT 1. Uiteindelijk – en dat heb ik dan vooral aan mijn woonplaats Brussel te danken – viel het wegvallen van mijn anonimiteit goed mee. Ik ben hier in het centrum amper twee keer aangesproken. Zelfs na Dancing with the Stars had ik hier geen last van bekendheid. Daarom: dank u, Brussel!” (lacht)
‘Niks te zien’ is in se een reisprogramma; ben jij als slechtziende altijd een fervent reiziger geweest?
“Niet echt. Voor een blinde of slechtziende is reizen eigenlijk vervelend. Van punt A naar punt B gaan is niet zo’n probleem, maar om op punt B dan leuke dingen te doen, is heel moeilijk. Je bent dan buiten je vertrouwde habitat, wat al stresserend is. Maar voor Niks te zienzijn de twaalf reizen die ik heb mogen doen stuk voor stuk onvergetelijke ervaringen, omdat ze specifiek voor mij op poten zijn gezet. Ik mag dan wel de gids zijn, of de reisleider, maar mijn gast is de reisbegeleider – en zonder die begeleiding kan ik niet leiden. Dat creëert een heel speciale dynamiek en een onderling vertrouwen. Daarom heb ik met al mijn gasten achteraf zo’n goede vibe; het eindigt haast altijd met innige knuffels.”
“De gezelligheid van de zondag probeer ik de laatste jaren te bewaken”
Zonder je visuele beperking zou je misschien nooit zulke kansen gekregen hebben. Is dat een gekke gedachte?
“Wel een beetje. Op professioneel vlak is het niet altijd makkelijk geweest. In 2017 of 2018 had ik genoeg van het gepruts; ik was het beu om me aan te passen aan een wereld die goedziend was. In mijn hoofd ben ik toen van nul begonnen. Ik heb alles op z’n kop gezet. Ik wilde niet meer vertrekken vanuit mijn beperking, maar wel vanuit mijn sterktes. Ik ben dan concerten gaan organiseren onder de noemer ‘rien à voir’, waarin ik toeschouwers bevrijd van hun zicht, zodat ze zich kunnen concentreren op wat er echt toe doet: de muziek. Van daaruit is de rest ontstaan.”
In 2021 werd je weer met beide voeten op de grond gezet na een kankerdiagnose.
“Klopt. In 2021 zat ik in een hoek waar de klappen vielen. Ik ging door een hel. Lang heb ik gedacht dat mijn slechte zicht het kruis was dat ik moest dragen. Maar toen kwam die kanker. De kans was op een gegeven moment reëel dat ik het niet zou halen. Ik had een van de meest zeldzame tumoren die er bestaan. In diezelfde periode is mijn moeder ook gestorven. Het leven heeft me toen hard in elkaar getimmerd; pas nu ben ik daar stilaan van hersteld. Ik kom er fysiek zonder al te veel kleerscheuren van af, maar mijn ziel is wel beschadigd geweest en zal nooit meer volledig herstellen. Maar zo is het leven: oneerlijk. En als je dat aanvaardt, ben je al een stap verder. Ik heb al veel tegenslagen moeten verwerken, en ik besef dat dat geen garantie is dat er nu alleen maar mooie dingen volgen. Maar verbitterd ben ik gelukkig niet. Want dat is het ergste dat je kan overkomen: verbittering.”
Hoe – sorry voor het woord – zie jij de komende jaren?
“Ik heb grote plannen en ga keihard mijn best doen om die te realiseren. Ik geef momenteel lezingen, en dat is mijn prioriteit. Ik ben uiteraard ook heel nieuwsgierig naar hoe het tweede seizoen van Niks te zien zal worden onthaald. Ik hoop op een vervolg, want ik voel dat er nog meer in zit. In ieder geval ben ik zelf benieuwd welke richting mijn carrière uitgaat. Een langetermijnvisie heb ik niet; daar heeft mijn kanker me van bevrijd. Maar ik ga proberen heel wat interessante dingen te doen.”
‘Niks te zien’, vanaf 11 september op VRT 1.
“Brussel komt de laatste jaren helaas niet zo positief in de media, maar om wat tegengas tegen het Brussel-bashing te geven: Brussel blijft een geweldige stad. Ik ben blij dat ik hier ben opgegroeid. Ik ben perfect drietalig, dankzij Brussel. En daar pluk ik echt de vruchten van. Ik ben perfect in staat om een Franstalig tv-programma te presenteren. Dat moet ook het doel zijn van het Brussels onderwijs: drietalige kinderen grootbrengen. Hoeveel wereldsteden kunnen dat zeggen? Mijn zoontje groeit hier op en is een echte Brusselse ket. Ik zie dat hij daardoor gewapend is om de wereld beter te begrijpen. Brussel betekent in ieder geval heel veel voor me. Ik voel me hier als een vis in het water. Natuurlijk kan ik ook kwaad worden dat er nog altijd geen regering is, en dat bijvoorbeeld de drugsproblematiek steeds groter wordt. Het is hier allemaal supercomplex, dat begrijp ik. Maar alstublieft, politici, do your job!”