Even geliefd zijn bij tv-kijkend Vlaanderen als in de kunstwereld, weinigen doen het Sofie Van de Velde na. De Antwerpse galerist deelt de passie die ze van haar ouders erfde met haar kinderen.
Met een galerie die zes dagen op zeven open is, opnames voor het tiende seizoen van Stukken van Mensen en ontelbare vernissages, afspraken en kunstbeurzen in binnen- en buitenland is het begrip ‘luie zondag’ Sofie Van de Velde vreemd. Het is een wonder dat ze überhaupt tijd heeft voor een interview. Gelukkig moet er in het drukke leven van de galerist ook worden gegeten. Gebruncht liefst, met heel de familie. Zonen, pluskinderen en partners tuimelen een voor een het ouderlijk nest in, een herenhuis met tuin waar een fietswiel van Marcel Duchamp de show steelt en Jackie Kennedy al buiksprekend de wacht houdt. De gesprekken aan tafel gaan over kunst en Gaza, maar ook over daten en uitgaan. ‘Hoeveel vraag je voor die Broodthaers?’ wil één zoon weten. ‘Hij wil altijd maar kopen’, lacht Van de Velde hardop, terwijl ze een vaas van een van haar kunstenaars tussen het brood en de pistolets zet.
Het is hier gezellig druk. Tijd voor een voorstelronde.
Sofie: ‘Nu alle kinderen stilaan zijn uitgezwermd, proberen we één keer per maand met z’n allen te brunchen op zondag. Vandaag zijn mijn zonen Henri en Matisse er samen met de kinderen van Steve (Brouwers, red.), mijn pluskinderen Otis en Stella. Otis heeft zijn vriendin Clara mee. Hij is de enige die niet met de galerie samenwerkt. Hij is psycholoog, dus hij moet onze problemen aanhoren (lacht).’
Wat doen de andere kinderen?
‘Met Henri organiseer ik heel geconcentreerde projecten rond moderne kunst, waaronder een tentoonstelling gewijd aan Marcel Duchamp. Veel hedendaagse kunstenaars laten zich door Duchamp inspireren en wat mij betreft moet iedereen de kans krijgen om zijn werk te zien. Met dit project willen we de nabijheid van kunst bevorderen, een van onze kerntaken naast het ondersteunen van nieuw talent. Ik geef jonge mensen graag kansen, of het nu om kunstenaars of collega’s in de galerie gaat. Op een dag vroegen mijn kinderen waarom ik hen die kansen níét gaf. Ik hield hen bijna krampachtig weg van mijn werk uit angst dat ik hen zou bevoordelen of iets zou opdringen. Toen dacht ik: ja Sofie, waarom zou je je eigen kinderen niet helpen? Ik heb Matisse een stagecontract gegeven en ondertussen werkt hij halftijds in de galerie als deel van het team. Mijn plusdochter Stella doet de grafische vormgeving voor onze uitnodigingen en merchandise. Zij heeft trouwens net een boek uitgebracht samen met Steve (‘Boost Your Creativity’, uitgegeven bij Luster, red.), die ook nauw betrokken is bij de galerie. Hij maakt films van onze kunstenaars en creëert videocontent voor sociale media.’
Samenwerken met familie verloopt niet altijd vlekkeloos. Hoe bevalt het?
‘Ik ben begonnen in de galerie van mijn ouders (Galerie Ronny Van de Velde, red.) toen ik achttien was, maar had toen het gevoel dat ik weinig kon toevoegen. Je wil iets doen wat je ouders nog niet hebben gedaan en je wil iets betekenen in de wereld. Daarom ben ik voor maatschappelijk assistent gaan studeren. Hulpverlener blijft voor mij een van de mooiste beroepen ter wereld. Toen mijn vader ziek werd, ben ik teruggekeerd naar de kunstwereld. Niet voor mezelf, maar omdat het samenwerken met familie me zo aantrok. Mijn ouders werken echter rond klassieke moderne kunst en ik hou van hedendaagse kunstenaars met wie ik kan groeien. Nu ik mijn eigen galerie heb en zowel met mijn ouders als met mijn kinderen kan samenwerken, is de cirkel rond. Ik denk dat ik niet dichter bij geluk kan komen dan dit.’
Hoe zien die samenwerkingen tussen drie generaties eruit?
‘Henri werkt voor de galerie van mijn ouders. Ze delen een liefde voor klassieke en moderne kunst. De expo rond Duchamp is dus een samenwerking met vader en zoon. In maart trekken we ook samen naar TEFAF (The European Fine Art Fair, red.). We gaan interieurschilderijen van meesters als James Ensor en Henri De Braekeleer tonen naast hedendaags werk van Felix De Clercq. Weggaan bij de galerie van mijn ouders en voor mezelf beginnen was de moeilijkste beslissing ooit, maar ook de beste. Zonder zouden we niet kunnen doen wat we nu doen.’
Welke kunst heb je zelf in huis?
‘Dat wisselt. In de hal hangt een werk van Pieter Jennes. In de eetkamer vind je momenteel schilderijen van Charline Tyberghein en Christopher Colm Morrin, vazen van Daniëlle Hoogendoorn en Shirley Villavicencio Pizango, maar ook werken van van onze surrealisten Leo Dohmen en Marcel Mariën, en een sculptuur van Folkert de Jong: Jackie Kennedy met een buikspreekpop. Ze ziet er een beetje ontploft uit. Jackie was een stijlicoon dat er altijd pico bello uitzag, maar eigenlijk ook een tragisch figuur. Dit beeld geeft dat goed weer.’
“Ik probeer elke crisis te zien als een moment om het anders te doen”
Hoe ontdek je nieuw talent?
‘Ik krijg gemiddeld driehonderd mails per dag en daar zitten heel veel portfolio’s tussen. Zo werkt het dus níét. Dat is niet oneerbiedig bedoeld. Hoe werkt het dan wel? Via wat wij zelf zien en via andere kunstenaars in wie we vertrouwen hebben. Ik hou mijn ogen en oren altijd open. Sowieso moet er vuur zijn langs twee kanten. Ik moet een passie voelen om me te engageren voor de kunstenaar en vice versa.’
Je verkoopt onder de naam The Wunderwall ook betaalbare werken van beginnende kunstenaars. Wanneer is dat idee ontstaan?
‘Toen ik als student alleen ging wonen. Ik was zestien en kreeg al eens iets van bevriende kunstenaars zoals Jan Fabre en Panamarenko. Geïnspireerd door kunstkabinetten stelde ik mijn eerste Wunderwall samen, een verzameling die evolueert met je identiteit. Bij de oprichting van de galerie merkte ik tot mijn grote tristesse op dat er meer talent is in België dan dat er plaats is. Daarom geven we de eerste muur steeds weg aan jong talent, soms is het liefde op het eerste gezicht. Tijdens Antwerp Art Weekend in mei volgend jaar maken we van de hele galerie één Wunderwall enlarged, met allerlei verschillende kunstenaars.’
Je trok in september naar New York voor kunstbeurs The Armory Show. Hoe belangrijk is dat internationale aspect?
‘Op zo’n beurs staan is niet zomaar winkeltje spelen. Het draait om het connecteren met andere galeries waarmee we al samenwerken of zouden willen samenwerken in de toekomst. We kloppen er lange dagen, want je staat twaalf uur achter je stand en moet daarnaast ook nog netwerken. Bovendien zijn het bijzondere tijden. Vanwege de politieke situatie loopt het in New York niet zo makkelijk. Ik probeer elke crisis echter te zien als een moment om het anders te doen. Soms is het goed dat er eens aan de boom geschud wordt. Het idee van de galerie als white cube is voorbij. Mensen willen nabijheid, verhalen, verbinding. Laat dat nu net zijn waar wij als galerie sterk in zijn. We zijn zes op zeven open, iedereen is welkom en geen vraag is te gek.’
Een groot verschil met de generatie kunstpausen waartoe jouw vader behoort.
‘Van hem heb ik een ongelooflijk respect voor de materie geërfd – de passie, het dag en nacht met kunst bezig zijn – maar met de afstandelijkheid van zijn generatie had ik het moeilijk. Kunst was destijds elitair en niet transparant. Dat is enorm tijdsgebonden. Zo zie ik nu al verschillen tussen mezelf en de volgende generatie. In de kunstwereld gelden heel veel ongeschreven regels, die jongere collega’s niet altijd kennen. Ik probeer die kennis over te dragen. Zo ga je volgens de etiquette niet naar de opening van een andere galerie tenzij je expliciet bent uitgenodigd, en blijf je niet heel de avond partycrashen. Je maakt een blitzbezoek en je bent weer weg. Enkele jaren geleden vertelde mijn team trots dat ze ergens tot laatste gebleven waren. Dat is dus eigenlijk not done (lacht).’
Meedoen aan een realityprogramma is voor sommige kunstkenners wellicht ook not done. Heb je lang getwijfeld over je deelname aan Stukken van Mensen?
‘Absoluut. En ik heb vele gesprekken gehad voor ik uiteindelijk heb toegezegd. Mijn omgeving was in het begin niet zo blij met mijn deelname. Gelukkig is dat ondertussen veranderd. Kunst is mijn passie en als ik de kunstwereld minder hermetisch kan maken door op tv te verschijnen, dan is mijn missie geslaagd.’
“Kunst is mijn passie en als ik de kunstwereld minder hermetisch kan maken door op tv te verschijnen, dan is mijn missie geslaagd”
Kunnen kunst en commerce hand in hand gaan? Charline Tyberghein werkte al samen met Hermès, Shirley Villavicencio Pizango tekende een collectie vazen voor Serax.
‘Vroeger bestond er een duidelijke tweedeling tussen kunst en mode. De twee vermengen was als vloeken. In die tijd schreven museumdirecteuren voor wat wel en niet kon. Vandaag is de kunstwereld opener. Net zoals kunst een communicatiemiddel is, is kleding dat ook. Sommige kunstenaars tonen interesse in mode, zoals Shirley bijvoorbeeld, en anderen niet. Ik voer daar lange gesprekken over met hen en geef slechts één advies: blijf dicht bij jezelf.’
Krijg jij soms te maken met vooroordelen?
‘Een bekende curator zei me ooit dat ik niet serieus genomen kon worden omdat ik zoveel met mode bezig was. Mijn repliek luidde: “Heeft iemand Jan Hoet ooit verteld dat het hem aan geloofwaardigheid ontbrak omdat hij graag mooie pakken droeg?” De kunstwereld is enorm kritisch, maar kan ook bekrompen zijn. Wees kritisch op de kunst en de maatschappij, niet op iemands kleding. Dat is echt passé.’
Humo noemde jou ooit de Peggy Guggenheim van Antwerpen, nog zo’n verdediger van kunst en mode.
‘Dat vind ik een groot compliment. Mijn collectie zonnebrillen is bijna zo groot als die van haar, maar ik heb van thuis uit iets minder kapitaal meegekregen, denk ik (lacht). Ze heeft enorm veel betekend voor de kunst en daar identificeer ik me graag mee. Als voorzitter van de BUP (vereniging van Belgische galeries voor moderne en hedendaagse kunst, red.) heb ik me de voorbije maanden en jaren heel hard ingezet voor de verlaagde btw van 6 % op kunst. Het is ons gelukt, maar het heeft veel van mij gevraagd. Ik was er dag en nacht mee bezig, als een Sturm und Drang. Nadien ben ik als een soufflé in elkaar gezakt. Het is een belangrijke verwezenlijking voor alle kunstenaars en galeries.’
Wat doe jij om te ontspannen?
‘Pilates. Drie keer per week, maar ik zou het elke dag kunnen doen. Achteraf voel ik me heerlijk uitgerekt. Ook fietsen helpt me om mijn hoofd leeg te maken. Gisteren heb ik drie uur lang de stad doorkruist.’
Mocht je de rest van je leven nog maar naar één werk kunnen kijken, wat zou dat zijn?
‘Een natuurlandschap of een zeezicht van diverse kunstenaars. Omdat het elke dag verandert.’
Sofievandevelde.be(tekst Catherine Kosters)
Wie is Sofie Van de Velde?
Sofie Van de Velde (53) is geboren in Antwerpen als dochter van galerist Ronny Van de Velde. Ze studeerde af als maatschappelijk assistent en volgde daarnaast een lerarenopleiding en verschillende therapeutische opleidingen.
Op haar 35ste behaalde ze een diploma als onderwijswetenschapper om uiteindelijk toch in de kunstwereld te stappen. Eerst bij haar ouders, vervolgens op eigen benen. Gallery Sofie Van de Velde opende in 2012 – eerst in hun huis, daarna op het Nieuw Zuid – en vertegenwoordigt kunstenaars als Dirk Van Saene, Klaas Rommelaere, Charline Tyberghein, Felix De Clercq en Shirley Villavicencio Pizango.
Van de Velde is voorzitter van de vereniging van Belgische moderne en hedendaagse kunstgaleries BUP en vice-voorzitter van de Europese federatie van kunstgaleries FEAGA. Ze schreef een boek genaamd Expeditie Kunst en is een van de vaste kunsthandelaars in Stukken van Mensen. Het nieuwe seizoen is vanaf 28 oktober te zien op Play4.
Ze woont in Antwerpen met haar partner Steve Brouwers en heeft twee zonen, Henri en Matisse, en twee pluskinderen, Otis en Stella. Op een enkele uitzondering na is de hele familie betrokken bij het reilen en zeilen in de galerie.
De zondagse tips van Sofie
‘Vroeg in de ochtend fiets ik graag door de straten om te zien hoe de stad verstilt. Op de terugweg pik ik pistolets op voor de familiebrunch. Ook spekken met chocolade zijn onze favoriet. Soms koop ik er bij drie verschillende bakkers – Schoenaers, Dellafaille, Aldo – en houden we een vergelijkend onderzoek.
Musea bezoeken in eigen stad en daarbuiten geeft me zuurstof. Het is trouwens een misvatting dat je uren in een museum moet doorbrengen. Soms ga ik enkel naar het KMSKA voor het prentenkabinet of spring ik in het MoMu binnen om de vaste collectie nog eens te bewonderen.
Bovenal is zondag de dag waarop ik alles op me af laat komen. De galerie is open en in de namiddag verwerk ik de mails die ik in de week niet heb kunnen beantwoorden, maar verder mag het op zondag allemaal wat trager.’