In mijn nieuwe huis is de tv-kamer bijna af. Een aparte plek om te verdwijnen in films en series, zonder dat de leefruimte mee moet kijken. We hadden die kamer over, dus waarom niet? De sofa en het tapijt verhuisden gewoon mee uit mijn vorige woonkamer, de gordijnen uit mijn slaapkamer. Samen vormen ze nu een onverwacht geheel dat verrassend goed werkt.
Patronen zijn helemaal trouwens terug. Jarenlang hielden we het braaf ton-sur-ton, rustig, “neutraal”. Veilig, maar ook een beetje slaapverwekkend. Prints geven karakter en zorgen voor dynamiek. En nee, het hoeft niet druk te worden. Bloemen, strepen, ruiten, dots – het mag allemaal, als je het maar slim doet. Het geheim zit in de gelaagdheid en een paar slimme spelregels.
Eerst: de 60-30-10-regel. Denk in verhoudingen. 60% is je dominante kleur, 30% ondersteunt, 10% is de punchline. In mijn tv-kamer neemt donkergroen de hoofdrol: muren én plafond, en ook in de gordijnen en het tapijt. Het tweede aandeel zit in de elektrische blauwe tint van de sofa en het wandrekje. En dan 10% pit: een klein maar doelgericht shot kleur in kussens, boeken of kunst. Die verhouding houdt het oog wakker zonder te roepen.
Speel met schaal
Dan: de prints zélf. Speel met schaal. Grote motieven naast kleine. Het grove weefsel van het tapijt mag botsen met een fijner gordijn-dessin; net die frictie zorgt voor rust. Als alles even groot is, krijg je visuele ruis.
“Behang verbergt kleine oneffenheden en brengt tegelijk textuur en warmte”
Zoek een kleuranker. Je patronen hoeven niet exact te matchen, maar ze moeten familie lijken. Eén tint die terugkeert in tapijt, gordijn of kussen lijmt de boel.
Adempauzes zijn ook design
Effen vlakken – een sofa, een kast, een geschilderd vlak – laten de prints spreken. Maximalisme is geen “meer, meer, meer”, het is ritme.
In mijn tv-kamer zit dat ritme goed. Donkergroen omsluit de ruimte, het tapijt en de gordijnen doen het duet, en de sofa zorgt voor zachtheid in toon. Maar het mag nog nét een laagje extra krijgen. Daarom komt er nog een patroon bij: behangpapier op de wand waaruit de tv komt. Niet zomaar voor de looks, maar ook om iets praktisch op te lossen. Die muur is niet perfect afgewerkt, met kleine oneffenheden die in het licht extra opvallen. Behang verbergt dat mooi en brengt tegelijk textuur en warmte. Ik denk aan een subtiel motief, iets met reliëf of een lichte glans die het donkergroen extra diepte geeft zonder te concurreren met de rest.

Het wordt de derde stem in de kamer – een extra laagje dat alles samenbrengt. Tapijt, gordijnen, behang: drie ritmes, drie texturen, één verhaal.
En dan nog de finishing touches. De juiste deco aan de muur, extra kussens in de zetel, kaarsjes aan, een zacht lichtje in de hoek. Alles valt op zijn plaats. Want zoals ik altijd zeg: het zijn de verschillende lagen die zorgen voor een mooi geheel. Het samenspel tussen kleur, textuur en contrast dat maakt dat een kamer niet gewoon mooi is, maar klopt.
Kleine tip: die regels om patronen te mixen werken trouwens ook perfect in je kleding. Zelfde principe: speel met schaal, herhaal kleur, en geef het oog af en toe wat rust.