Wie Kelly zegt, zegt kleur. Ik ben een echte kleurenlover. Kleur is de rode draad doorheen mijn werk. En misschien zelfs ook wel door mijn leven. Ik schreef er een boek over (Fuck Beige), lanceerde een eigen verfcollectie (Shade), ontwikkelde een online cursus, en toverde al talloze interieurs om tot plekken met karakter én kleur. Mijn missie? Mensen helpen om hun interieur te creëren met kleur, stijl én zelfvertrouwen. Geen halfslachtige keuzes, maar wel bewuste combinaties die kloppen met wie jij echt bent.
Maar één ding valt me telkens weer op: kleur maakt mensen bang. Alsof kleur een alles-of-nietsbeslissing is, in plaats van iets waar je mee kan spelen en bijleren. En dus blijft men hangen in veilig wit, greige of beige. Niet per se fout, maar ook niet per se juist.
Die schrik voor kleur komt meestal niet voort uit een gebrek aan smaak, maar uit twijfel. “Wat als ik het beu word?” “Wat als het te druk wordt?” “Wat als mijn partner het lelijk vindt?” Allemaal begrijpelijk, maar niet onoverkomelijk!
Hoe voorkom ik dat ik uitgekeken raak op een kleur?
Door doordachte keuzes te maken. Ga niet in het wilde weg voor een kleur die je op Instagram zag. Vraag jezelf: past deze kleur bij mij, bij mijn gezin, bij de spullen die al in mijn ruimte staan?
Laagverzadigde kleuren, met een grijze ondertoon, zijn vaak een veilige basis. Denk aan poederroze, vergrijsd blauw of zacht olijfgroen. Combineer die met materialen die de kleur versterken en je zit meestal goed.
“Wil je een pittige kleur gebruiken? Schilder dan een vlak in plaats van een hele muur”
En vooral: maak een moodboard. Liefst met echte stalen. Zo voorkom je impulsen én krijg je houvast bij je keuzes.
Hoe overtuig ik mijn partner van kleur?
Die vraag zit vaak in mijn mailbox. Je bent er zelf helemaal klaar voor, maar je partner kijkt nog liever naar een witte muur dan naar een kleurenstaal. Mijn tip? Start een gesprek. Vraag waar die weerstand zit. Deel een Pinterest-bord of hang je moodboard op een zichtbare plek.
En als dat niet werkt: begin klein. Met een kussen, een plaid, een gekleurd servies. Nudging (een subtiel duwtje in de goede richting, red.) werkt. En laat het kleurenplan rustig groeien. Niet forceren, wel inspireren.
Is er nog rust als ik niet voor wit kies?
Zeker wel. Kleur en rust gaan perfect samen. Belangrijk is dat je kiest voor een samenhangend palet. Trek kleuren door in je meubels, je textiel, je accessoires. Vermijd losstaande statements zoals een accentmuur. Kleur werkt pas rustgevend als het in balans is. Eén felle muur zonder connectie met de rest kan net het tegenovergestelde effect hebben. Wil je een pittige kleur gebruiken? Schilder dan een vlak in plaats van een hele muur. Dan hou je de balans, zonder in te boeten aan persoonlijkheid.
Ik zie het telkens opnieuw: mensen die thuiskomen in een ruimte die klopt, voelen zich beter. Meer ontspannen. Meer zichzelf. En ja, ik zie ook mensen twijfelen. Maar ik zie minstens evenveel mensen die wél de sprong wagen, met een doordacht plan, een beetje lef en vooral: zin om van hun huis écht hun plek te maken. En hun reactie achteraf? “Waarom heb ik dit niet eerder gedaan?”