Jurgen Van den Broeck (42) heeft sinds vorig jaar een Belgische opvolger als klassementsrenner in de Tour. De voorbije dagen zakte Remco Evenepoel (25) er in de Pyreneeën echter helemaal door. “In de winter leg je de basis voor het hele seizoen, maar die basis heeft Evenepoel niet kunnen leggen”, aldus Van den Broeck, zelf derde en vierde in de Tour van respectievelijk 2010 en 2012.
Vrijdagavond in Geel. De klimtijdrit naar Peyragudes haalt aangename herinneringen in Jurgen Van den Broeck naar boven, want in 2012 stelde de Kempenaar er zijn vierde plaats in de Tour veilig. “Sowieso pik ik het slot van een bergetappe altijd mee”, knikt Van den Broeck. “Dan probeer ik vanuit mijn eigen ervaringen de lichaamstaal van renners te bekijken. Vaak komt ook uit wat ik denk. In de klimtijdrit van Evenepoel had ik, eenmaal het bergop ging, de indruk dat het niet draaide. Hij had niet die vlotte tred. Bij het eerste tussenpunt werd dat gevoel meteen bevestigd.”
Ik denk dat jij aangenamere herinneringen aan Peyragudes overhoudt dan Evenepoel.
“Dat denk ik ook. Bij mij ging het die dag vlot en bij hem ging het minder vlot. Dan is het logisch dat je niet zo’n fijn gevoel aan die klim overhoudt.”
Morgen moeten we over de Tourmalet, waar hij in de Vuelta van 2023 al eens een halfuur verloor.
“Als iemand twee dagen na elkaar een dipje kent, is er een tendens. Heel vaak zie je dat zoiets zich doorzet. In de eerste Pyreneeënrit werd hij gelost en in de klimtijdrit zag je meteen dat hij de goeie tred miste. Zoiets is vaak een voorbode van… (onderbreekt zijn zin) We mogen niet verwachten dat het nu plots beter zal gaan. Evenepoel trekt met een slecht gevoel naar de Tourmalet. Als ze daar meteen doortrekken, wordt het een heel lastige dag. Ik vrees het ergste…”
***
Op 3 december 2024 kwam hij, net na een lange rustperiode, ten val op training door een botsing met een openzwaaiende deur van een postwagen. Wat doen die vier maanden zonder fiets met een profrenner?
“Volgens mijn eigen ervaringen hangt het af van de blessure. Eén keer brak ik mijn knie. Als renner heb je die benen nodig, waardoor het toen een heel zware weg terug was. Wanneer je pols, arm of schouder breekt, is de revalidatie ook pittig, maar die lichaamsdelen heb je wel niet nodig om te trappen. Ah, sowieso leg je in de winter de basis voor het hele seizoen. Die basis heeft Evenepoel niet kunnen leggen. Zoiets draag je mee.”
In april hervatte hij de competitie met een zege in de Brabantse Pijl. Twee dagen later reed hij in de Amstel Gold Race zelfs naar de ontsnapte Pogacar. Wat dacht jij toen?
“Dat is zijn klasse, maar het is nu duidelijk dat zijn basisconditie niet voldoende is. Die eerste Tourweek is heel zwaar geweest. Er is verschrikkelijk hard gekoerst. Met zijn klasse heeft Evenepoel die eerste tien dagen gemakkelijk verteerd, maar hoe je het ook draait of keert, die ritten zijn er wel geweest. En hij rijdt tegen de twee beste ronderenners van de wereld.”
Wat me in die eerste Tourweek vooral opviel, is dat Evenepoels explosiviteit beduidend minder goed was dan een jaar geleden.
(knikt) “Je zag dat hij bij snedige versnellingen niet kon antwoorden en wanneer hij zelf demarreerde, had hij niet dezelfde punch als in de Tour van vorig jaar. Maar de reden daarvoor? Dat is moeilijk om te zeggen. Ik weet niet hoe zijn voorbereiding is verlopen. Binnen zijn ploeg zal men daar beter over kunnen oordelen.”
Wel een constante in zijn prestaties: zijn tijdrit blijft fenomenaal.
“Daarin is hij bijna niet te kloppen. Op vlak van power en aerodynamica is Evenepoel wereldklasse. Dat is aangeboren. En het lichaam moet die houding aankunnen. Ik probeerde dat zelf ook altijd, alleen was mijn lichaam er niet voor gemaakt. Mijn schouders waren te breed. Ik probeerde wel, maar soms moet je de natuur aanvaarden. Op dat vlak heeft Evenepoel een enorm voordeel.”
Is hij niet gewoon een fenomenale eendagsrenner die door zijn klasse ook rittenkoersen kan winnen?
“Ja, dat is zijn grootste kwaliteit. Maar ook in een grote ronde liet hij al mooie dingen zien. Ik vind het erover om te zeggen dat Evenepoel geen ronderenner is. Binnen de ploeg zal men wel op zoek gaan naar een verklaring voor deze mindere Tour.”
“Evenepoel geen ronderenner? Dat vind ik
erover”
Als Pogacar op dit niveau blijft rijden, wordt het wel niet evident om zijn Tourdroom waar te maken. Hoe zou jij het aanpakken?
“Ik denk dat hij ervoor zal blijven werken, al moet je realistisch zijn. Je weet natuurlijk nooit wat er gebeurt. Pogacar kan ook eens minder zijn.”
Binnen Soudal Quick-Step zegt men dat Evenepoel eens een langere periode zonder valpartijen moet kunnen trainen en koersen.
“Daar geloof ik ook wel in. En nogmaals: het is niet omdat Pogacar en Vingegaard nu een hoger niveau hebben dat dit zo zal blijven.”
Dit is een Tour met amper 33 vlakke tijdritkilometers. In 2012 waren dat er nog ruim 100. Misschien ligt daar de oplossing voor Evenepoel?
“Inderdaad. (grijnst) Ik weet niet of ze dat nog gaan doen, zo’n editie met zoveel tijdritkilometers. Toen was dat nog gebruikelijk, maar de dag van vandaag komt het er niet meer van. Je ziet dat zo’n klimtijdrit meer spektakel biedt. Ik vrees dat het er niet snel van zal komen. Maar je weet nooit.”
Wat verwacht jij van de slotweek?
“De Tourwinnaar is gekend en de tweede ook, denk ik. Daarachter ligt het open voor plek drie. Dat wordt een koers in de koers. Lipowitz is mijn favoriet, al wil ik Roglic nog niet uitwissen. Voor de rest verwacht ik dat Pogacar de komende week veel renners zal laten wegrijden. We zullen nog wel wat vluchtersetappes krijgen.”
Tot slot: welke andere Belgen naast Evenepoel hebben jou in deze Tour kunnen bekoren?
“Wat Merlier en Philipsen doen, vind ik ongelofelijk knap. Mooi voor het Belgische wielrennen. Wout van Aert? Hij heeft het zelf mooi verwoord. Wout heeft zijn topjaar gehad en daarna is het moeilijk om zoiets te evenaren. Ook bij hem spelen de vele valpartijen zijn rol. Daarnaast is hij intussen een jaartje ouder en heeft hij thuis kindjes rondlopen. Het is niet evident. Maar ik zie hem in deze Tour wel nog zwaar uithalen. In dienst van Vingegaard? Neen, het zal voor zichzelf zijn.”
***
Zaterdagnamiddag in Geel. De kroniek van een aangekondigde opgave van de Belgische Tourhoop heeft ook de stille Kempen bereikt. “De voorbije twee dagen zag je dit aankomen”, haalt Jurgen Van den Broeck de schouders op. “Wij kunnen niet weten hoe Evenepoel zich echt voelde, maar als je drie dagen in de bergen zit, het op dag één niet lukt en het ook op dag twee niet lukt, weet je dat het gewoon moeilijk wordt. De veer was gebroken. Het mentale aspect heeft de doorslag gegeven.”
En nu? Op naar de Vuelta, zoals hier en daar wordt geopperd? “Eerst moet er een oorzaak gevonden worden”, vindt Van den Broeck. “Pas daarna kan je voortbouwen. Binnen zijn ploeg weet men veel meer dan wij. Ik las dat Evenepoel in juni minder vlot recupereerde na de Dauphiné, terwijl je in die periode normaal nog een stap vooruit moet kunnen zetten. Als het aan een gebrekkige basis door zijn gemiste winter ligt, zou ik eerder toewerken naar de eendagskoersen, zoals het WK in Rwanda. Daarna moet Evenepoel vooral hopen op een goeie, zorgeloze trainingswinter. Op naar de volgende Tour! Ik weet het: dat is makkelijk gezegd, maar zo zit topsport nu eenmaal in elkaar. Elke renner komt dit wel eens tegen. Jammer genoeg. Maar je moet erdoor. En daar zal Evenepoel ook wel in slagen.” (Tom Vandenbussche)