Vorig seizoen domineerde Genk met verve de reguliere competitie, maar na een teleurstellende Champions’ Play-offs eindigde het pas als derde. Met 7 op 15 is het nu matig gestart. “Oh is een ander type spits dan Tolu, dat vraagt aanpassingstijd”, zegt aanvoerder Bryan Heynen. “Maar daarin zijn we stappen aan het zetten.”
Bryan Heynen is 28. Hij speelde al zo’n 350 wedstrijden in het eerste elftal van Genk, is er al bijna vijf jaar aanvoerder en won er de titel, de beker en de Supercup. Dan denk je: stilaan wordt het tijd voor een mooie buitenlandse transfer, een volgende stap in zijn carrière, zoals dat heet. Maar neen, hij verlengde zijn contract tot in 2029 – dan zal hij dus 32 zijn. Zes jaar geleden werd hij al getipt als A-international, maar pas in maart werd hij voor het eerst opgeroepen: in de hem zo vertrouwde Genkse Cegeka Arena mocht hij tegen Oekraïne invallen in minuut… negentig! Sindsdien werd hij niet meer geselecteerd. Maar klagen, zal je hem niet horen doen. Hij is gelukkig in Genk.
Wat heb je tijdens de interlandonderbreking van de competitie in je vrije weekend gedaan?
“We zijn met vrienden een weekendje naar Nieuwpoort geweest. Het was mooi weer en de kinderen hebben zich geamuseerd op het strand. We hebben enorm genoten.”
Heb je gekeken naar de Rode Duivels tegen Liechtenstein en Kazachstan of zeg je ‘foert’ als je niet geselecteerd bent?
“Neen, absoluut niet. (lacht) Ik heb proberen te kijken. Van de eerste wedstrijd zag ik een groot deel, de tweede zag ik volledig.”
Op welke manier kijk je daar dan naar?
“Gewoon. Je hoopt dat ze winnen. Geselecteerd of niet: ik blijf een Belg en blijf voor België supporteren.”
Denk je niet: waarom was Charles Vanhoutte erbij en ik niet?
“Neen. Want ik kan daar niets aan doen, behalve mijn best doen bij Genk en proberen het ongelijk van de trainer te bewijzen. Ik denk dat Charles momenteel op een heel hoog niveau speelt en dat zich dat vertaalt in een selectie en in een transfer (naar Nice, red.). Misschien is de grootste concurrentiestrijd bij de Rode Duivels wel op het middenveld.”
“Mijn vrouw is altijd diegene die het meest teleurgesteld is als er iets niet in mijn voordeel is. Zij is mijn supporter nummer één”
Als je ziet wie er allemaal mooie transfers naar het buitenland maakt, vraag je je af: hoe is het mogelijk dat iemand als jij, al jaren een sleutelspeler bij een topclub, nog altijd in de Jupiler Pro League speelt?
“Ik ben nog nooit benaderd geweest voor een transfer.”
Heb je wel een makelaar met impact in het buitenland?
“Ik heb met Marcos Pereira een heel familiale band, hij gaat voor mij door het vuur, maar ik zal hem nooit vragen om een transfer te forceren. Mijn idee daarover is altijd geweest: als ze mij goed genoeg vinden, komen ze mij wel zelf halen. Waarom ook zou ik dat forceren? Ik zit goed bij Genk, ik ben hier opgegroeid en mijn dochter gaat hier naar school. Ik ben hier gelukkig. Daarom verlengde ik mijn contract met vier jaar. Met mijn geschiedenis met twee knieblessures denk ik dat je automatisch iets sneller voor zekerheid kiest in plaats van met een buitenlandse transfer het risico te lopen om daar niet te spelen en op een zijspoor te geraken. In de voetbalwereld wordt vaak vergeten dat het mentale aspect een enorme impact heeft op het fysieke. Dat is ook een reden waarom ik er op die manier in sta.”
Blijf je dan niet in je comfortzone?
“Wat is er mis met je comfortzone?”
Niets. Hoe groter je die kan maken hoe beter. Maar moet je om te groeien niet buiten je comfortzone op zoek gaan naar nieuwe uitdagingen?
“Ja, maar bij Genk word ik ook nog altijd op verschillende manieren uit mijn comfortzone gehaald hoor. Ik ben bijvoorbeeld van nature niet de stereotype kapitein, met de stemverheffingen, en werd hier in die rol al vaak uit mijn comfortzone gehaald. Op die manier ben ik gegroeid als speler en als mens. Ik heb absoluut het gevoel dat ik bij Genk nog beter kan worden.”
Wat doe je er zelf voor om nog beter te worden?
“Details maken het verschil, daar geloof ik enorm in. Dat gaat ook over ingesteldheid, over het belang van positieve energie bij wat je doet. Ik draag nu ook al bijna een half jaar een Whoop (gezondheidstracker, red.) en sindsdien slaap ik beter en is mijn herstel veel constanter.”
Welke les trok je uit wat er vorig seizoen in de Champions’ Play-offs is misgegaan?
“We kenden onze dip op het foute moment. Het zat wat tegen, maar ons niveau was ook niet meer zoals ervoor. Voor veel jonge gasten was de druk van de play-offs en de puntendeling nieuw.”
Dimitri de Condé zegt dat er nu met Heymans, Ito en Lawal wat meer ervaren jongens werden gehaald omdat vorig seizoen is gebleken “dat het in moneytime toch handig is om meer ervaring in de ploeg te hebben.” Was dat het probleem?
“Mogelijks. Ik weet niet of dat het verschil gemaakt zou hebben.”
Eind juli, op de eerste speeldag, speelden jullie Club Brugge op zijn eigen veld bijna een uur lang van de mat, waarna jullie terugvielen en nog verloren. Jullie coach Thorsten Fink zei toen dat het zo vroeg op het seizoen normaal is dat je zo’n tempo nog geen negentig minuten kunt volhouden. Hoe verklaar jij dat?
“Weet je wat het is? In vergelijking met andere landen starten wij in België het eerst en zijn we het laatst klaar, waardoor je een korte vakantie en een korte voorbereiding hebt en je je niet optimaal kunt voorbereiden om die eerste wedstrijd al negentig minuten in topconditie te zijn.”
Hoe anders is het om met Oh in de spits te spelen in plaats van met Tolu?
“Hij is een ander type. Tolu was sterk op voorzetten, je wist dat de kans groot was dat hij zijn duel zou winnen. Met Oh ga je minder snel een voorzet trappen of moet die preciezer zijn, omdat hij niet het gestalte heeft van Tolu. Je moet hem iets meer over de grond aanspelen, ruimtes voor hem creëren en hem in scoringspositie brengen. Dat zal ons toelaten om gevarieerder te voetballen, niet voorspelbaar te worden, maar dat vraagt aanpassingstijd. Daar zijn we stappen in aan het zetten. Oh is een nuchtere jongen met veel zelfvertrouwen die in staat is om er evenveel te maken als Tolu.”
21 goals?
“Daar heeft hij zeker de kwaliteiten voor.”
Wanneer ga je op het einde van het seizoen tevreden zijn?
“Als we zowel in de competitie als op Europees vlak een mooi seizoen hebben gedraaid met hopelijk een prijs.”
Droom je van het WK 2026 in Canada, Mexico en de VS?
“Uiteraard (lacht). Nu ik vorig seizoen voor het eerst geselecteerd ben geweest, weet ik dat het mogelijk is.”
Steunt je vrouw die ambitie of zegt ze: “Laat maar, want zo lang kunnen wij jou hier niet missen!”
“Neen, absoluut niet. Mijn vrouw is altijd diegene die het meest teleurgesteld is als er iets niet in mijn voordeel is. Zij is mijn supporter nummer één.” (Christian Vandenabeele)