© BELGA

Thomas Van den Keybus wil met zijn ‘ploeg van extremen’ stunten tegen Genk: “Het mentale is altijd een werkpunt geweest”

Thomas Van den Keybus (24) groeide bij Club Brugge op met onder meer Charles De Ketelaere, Maxim De Cuyper en Senne Lammens en is intussen aan zijn vijfde seizoen bij Westerlo bezig. “Het allerbelangrijkste dat ik geleerd heb,” zegt hij, “is niet negatief te worden wanneer het slecht gaat.” Een interview voor de komst van Racing Genk naar het ‘t Kuipje.

(door Christian Vandenabeele)

Het werd donderdag voor Thomas Van den Keybus geen fijne terugkeer naar Beerschot, de club waar hij in zijn vroege jeugd zes jaar speelde en waarvan zijn vader nog altijd supporter én abonnee is: Westerlo sneuvelde op het Kiel in de 1/16de finale van de beker. De Kemphanen zijn aan een wisselvallig seizoen bezig. “We hebben vooral een heel jonge ploeg,” merkt hij op, “en spelers om leuk voetbal mee te brengen.”

Opvallend voor een middenmoter: na twaalf speeldagen scoorden alleen Union en Gent meer dan jullie, maar niemand kreeg meer doelpunten tegen. Zijn jullie een ploeg van extremen?

“We zijn jong, enthousiast en attractief. Vooraan hebben we spelers die het verschil kunnen maken, we willen aanvallen, dominant zijn, en dan is het niet evident om op elk moment de juiste balans te vinden.”

Wat moet er beter?

“De aanval is de beste verdediging, maar dan moeten we er ook voor zorgen dat we allemaal samen verdedigen.”

Wat verwacht je van de komst van Genk, dat nota bene maar één punt meer telt dan jullie?

“Genk is nog altijd een grote ploeg. Ik denk dat zij tot meer in staat zijn dan wat ze tot nu toe lieten zien. Voor ons is dat in elk geval een topwedstrijd, een moment om ons weer te tonen. We zullen er met heel veel enthousiasme tegenaan gaan, ons eigen spel spelen en proberen te winnen.”

Hoe gaat het met jou?

“Goed.”

Vorige week maakte je tegen Dender je eerste doelpunt van het seizoen. Je statistieken blijven een werkpunt.

“Ja. Het is iets waar ik op training mee bezig ben, omdat ik de kwaliteiten heb om meer te scoren en assists te leveren.”

Waar ligt het aan?

“Betere keuzes maken in het laatste derde van het veld of misschien ook eens wat egoïstischer zijn.”

“De aanval is de beste verdediging, maar dan moeten we er ook voor zorgen dat we allemaal samen verdedigen”

In interviews zei je de voorbije jaren dat je iemand nodig had om achter je vodden te zitten, dat je soms niet voluit in duel ging en meer je eigen kans moest gaan. Kan een mental coach daarbij helpen?

“Ja, het mentale is altijd een werkpunt geweest – ik denk dat het in het hedendaagse voetbal een van de belangrijkste aspecten is. Bij Club Brugge kreeg ik al psychologische hulp en met Faïz is er ook hier een mental coach die goed werk levert. Wat dat betreft, heb ik altijd wel goeie coaches gehad. Zoals Maarten Martens bij de U18, Carl Hoefkens, Rik De Mil, Jonas De Roeck, Timmy Simons en nu ook Issame Charaï, mannen bij wie je in moeilijke momenten terechtkunt. Het is mede dankzij hen dat ik nu sterker ben. Met de jaren, met de ervaring die ik intussen opdeed én met hun input kan ik nu beter met ontgoochelingen omgaan. Ik kan het beter plaatsen wanneer ik eens naast de ploeg val. Het zit goed in mijn hoofd nu. Ik ben completer geworden, volwassener en speel ook intelligenter. Je gaat mij op het veld niet meer als een zotje zien rondrennen.” (lacht)

Wat steek je bij Westerlo op van de mental coach?

“Ik doe ademhalingsoefeningen en ik visualiseer, bijvoorbeeld hoe ik moet reageren op een slechte actie, en ik merk dat mij dat helpt.”

Ben je er al uit wat je beste positie is?

“Ik denk 8 of 10, maar ik ben vooral polyvalent en zie het als een voordeel dat ik op veel posities kan spelen. Tijdens evaluatiegesprekken bij Club Brugge waren er coaches die mij op 6, 8, 10, 7 en 11 zetten. (lacht) Ik had nooit een vaste positie, maar daar maakte ik geen probleem van. De ene week op 10 en de andere op 6, die klik kan ik best snel maken.”

Je contract loopt af, na dit seizoen ben je een transfervrije speler: wat mag het na vijf jaar Westerlo zijn?

“Daar moet ik nog eens goed over nadenken.” (lacht)

Je bent in de jeugdopleiding van Club Brugge ploegmaat geweest van onder meer Charles De Ketelaere (Atalanta), Maxim De Cuyper (Brighton), Ignace Van der Brempt (Como), Arne Engels (Celtic), Senne Lammens (Manchester United) en Loïs Openda (Juventus). Wie van hen heeft jou het meest verrast?

“Moeilijk te zeggen. Maar ik wist wel dat ze het ver zouden schoppen. Het zijn allemaal goeie vrienden gebleven. Gisteren hoorde ik nog Charles en binnenkort ga ik naar Manchester en naar Brighton.”

Je bent naar Club Brugge gegaan toen je dertien jaar was. Zijn er ook grote talenten van toen die het niet tot prof geschopt hebben?

“Ja. Zelf was ik op die leeftijd zeker niet de allerbeste. Ik was ook laat matuur, maar ben altijd blijven werken. Van de U14-ploeg van toen zijn Charles en ik het verst geraakt.”

Wat is dé cruciale eigenschap om als talentrijke jeugdspeler je volledige potentieel te kunnen benutten?

“Sowieso het hoofd. Het moet goed zitten in je hoofd, zeker in moeilijke momenten. Je moet ook wel een tikkeltje geluk hebben, er op het juiste moment staan als je je kans krijgt, maar zoals Maarten Martens altijd zei: Geluk is iets dat je zelf afdwingt.”

Hoe doe je dat?

“Door ermee bezig te zijn, bij te trainen en als het slecht gaat niet negatief te worden, maar dat om te draaien in iets positiefs door te doen wat er gedaan moet worden. Dat is het allerbelangrijkste wat ik geleerd heb.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier