
Iconen Ruud Vormer en Olivier Deschacht spelen een opmerkelijke voormatch op de bekerfinale tussen Club Brugge en Anderlecht
Ruud Vormer: “We hebben hier al véél titels gevierd, Oli.” Olivier Deschacht: “Vooral dan nadat ik weg was bij Anderlecht.” Ruud Vormer: “Mijn mooiste titel was wel die 4-0 tegen Anderlecht, Oli.” Olivier Deschacht: “Ruud wil al weten wie de ref wordt. Typisch Brugge!” De iconen van blauw-zwart en paars-wit open en bloot over de bekerfinale van toen, die van vandaag en over hun ‘kluppies’: “Stond ik met Dolberg op het veld, ik haalde hem er meteen af.” Een héérlijke dubbel is het.
Ruud Vormer: 36 jaar intussen, volgende week 37, van september 2014 tot januari 2023 voor Club Brugge gevoetbald, 356 wedstrijden, 5 titels en één beker. Club-icoon.
Olivier Deschacht: 44 jaar intussen, van 1997 tot 2018 voor Anderlecht gevoetbald, 603 wedstrijden in het eerste elftal, acht titels en één beker. Anderlecht-icoon.
In de bekerfinale van 20 maart 2015 stonden ze tegenover elkaar. Anderlecht-Club: 1-2. Gelijkmaker van Mitrovic in de 89ste minuut, maar een paar minuten later die geweldige winning goal van Refaelov, dat is de voorbije dagen al honderd keer opgerakeld.
Jarenlang waren ze aartsrivalen en was Oli voor de Clubfans hét gezicht van het gehate Anderlecht. Eens shoppen in Brugge, daar begon hij liever niet aan. “Je moet het niet zoeken. Toen ik daarnet hier (’t Oud Gemeentehuis in Varsenare kleurt helemaal blauw-zwart, red.) binnenkwam, viel toch nog steeds een ijzige stilte.”
Maar de begroeting tussen beide voetballers op rust is bijzonder hartelijk. Er worden zelfs al snel plannen gemaakt voor een matchke tussen de minivoetbalteams waarin ze beiden nog sjotten. En ze fietsen allebei ook, moeten ze ook eens samen doen! Samen een marathon zit er nog niet in. Vormer heeft dat intussen al achter de rug, Oli had wel grote plannen maar “mijn hoofd is nog te onrustig en ik ga als single nog te vaak stappen, het komt er niet van.”
Maar dan komen al snel hun geliefde clubs Anderlecht en Club Brugge op tafel.
“We hebben hier véél titels van Club gevierd”, haalt Vormer aan.
“Vooral nadat ik al weg was bij Anderlecht”, grijnst Deschacht. Voor een goed begrip van wat volgt: we tafelen vlak voor de 6 op 6 van Anderlecht tegen Gent (en de vier goals van Dolberg) en de 1 op 6 van Club tegen Union.
Eerst terug naar 2015.
Deschacht: “Ik ben toch een paar namen vergeten van de ploeg van toen. Praet, Dendoncker en Mitrovic weet ik nog… We stonden wel achterin niet zo sterk. N’Sakala, Maxime Colin. Rolando ook… Bij ons was hij een drama, maar de volgende jaren speelde hij eerst bij Porto en dan bij Marseille de pannen van het dak en was hij echt top.”
Anderlecht baadde toen nog in de luxe: Youri Tielemans en Anthony Vanden Borre zaten in de finale op de bank.
Deschacht: “Dat was een momentopname. Youri was het jaar ervoor, toen we kampioen speelden, outstanding, maar was toen even uit vorm. Normaal speelden we met Praet en Youri naast elkaar op het middenveld.”
Vormer: “Nu nog steeds een hele goeie voetballer, die Praet.”
Deschacht: “Ja, maar intussen al 32 en minder explosief dan toen. En Anthony had zich op het WK zwaar geblesseerd en was maar half teruggekeerd.”
Vormer: “Ik stond op het middenveld met Timmy Simons, niet? En met Claudemir? Neen? Met Rafa! En Gedoz is ingevallen, weet ik nog. En Sutter voorin, met Izquierdo… En wie nog? Bolingoli!”
Deschacht: “Mechele speelde ook die finale, hé? Weet je, die blijft mij verbazen. Sterker: mijn zoontje Luis is ook een verdediger, als ik hem moet tonen hoe hij dat moet doen, toon ik beelden van Mechele en niet van de pure talenten zoals Ramos of Van Dijk. Alles op vista, positiespel… Maar terug naar 2015. Ik had echt meer dan één beker (de vorige was in 2008, red.) moeten winnen. Alleen interesseerde de beker Anderlecht blijkbaar maar weinig. We hebben véél halve finales gespeeld met een B-ploeg. Uitgeschakeld door Moeskroen, Beveren, Cercle Brugge, op Genk…”
Vormer: “Onbegrijpelijk toch, Oli? Een bekerfinale is toch van het allermooiste?”
Deschacht: “Op één match, op de Heizel… Een beker is even mooi als de titel. Ruud, voor jullie was die beker dan nog jullie eerste prijs in acht jaar, niet? En verloren jullie het volgende jaar de bekerfinale niet tegen Standard?”

Club pakte dat seizoen dan weer wel zijn eerste titel sedert 11 jaar met een zege tegen… Anderlecht.
Vormer (opgetogen): “4-0! Op Standard het volgende jaar was ook mooi, met die goal van Jelle: vandaag was die bal tegen mijn arm hands geweest, toen niet. Ik raakte hem echt onbewust. Maar die eerste was wel mijn mooiste! 4-0 tegen Anderlecht!”
Deschacht (droog): “Ik deed toen niet mee! Maar serieus, we zaten in die match allemaal kapot. Je moet eens die ploeg bekijken. Met alle respect: Heylen, Büttner… En we waren ook niet meer in de running voor de titel.”
Vormer: “Wij hadden almaar een sterker elftal. Hansie was erbij gekomen, Diaby, Denswil…”
Deschacht: “En toen jullie óp Anderlecht kampioen speelden, die 3-3 in 2021, was ik er al weg.”
Club snelde de jaren na die bekerfinale Anderlecht voorbij: 2de, 1ste, 2de, drie keer na elkaar kampioen, 4de en 1ste. Terwijl Anderlecht na de laatste titel onder Weiler in 2017, op vorig seizoen na, nooit meer in de running was: 3de, 6de, 8ste, 4de, 3de, 11de en 3de. RSCA blonk uit in labiel beleid.
Deschacht: “Ach, ik geef liever mee dat Vandenhaute tenminste blijft proberen. Renard in plaats van Fredberg, Hubert in plaats van Riemer, Hasi in plaats van Hubert…”
Vormer: “Dat Club de grootste club van het land werd, heeft veel te maken met bovenaf: het juiste, stabiele beleid. En de juiste jongens op het veld, ook belangrijk!”
Deschacht: “Ik ga misschien een stoute uitspraak doen, maar volgens mij zou Club het momenteel even goed doen met een andere trainer. Omdat ze zoveel karakters in die ploeg hebben, zoveel echte winnaars… Gewoon de spelers op het veld zetten en ervoor gáán. Denk je dat niet, Ruud?”
Vormer: “Dat zou kunnen. Hayen is een uitstekende peoplemanager, misschien wel het belangrijkste.”
Je zei eerder dat het Club uit jouw tijd beter was dan het huidige.
Vormer: “Nou, misschien niet béter, maar we waren ook heel goed, hoor. We hadden voetballers en werkers. En doelpuntenmakers, Diaby schoot ze van alle kanten binnen, Suttertje was belangrijk. Het klopte allemaal.”
We gaan het huidige Anderlecht niet vergelijken met dat van jouw periode zeker, Oli?
Deschacht: “Ik heb meerdere Anderlechten meegemaakt. Dat met Kompany, met Wilhelmsson, Biglia, Boussoufa, de periode Jovanovic-Mbokani… Nu zou ik als verdediger van de tegenpartij van niemand schrik hebben. Dolberg sloft wat rond, een goal maken of één missen… Het is allemaal oké voor hem. Terwijl je dan godverdomme het veld moet rondlopen of hard vloeken. Er was laatst eindelijk iemand die eens tegen Dolberg van zijn kl….. maakte, Hazard. En wat deed Dolberg? Een wegwerpgebaartje! What the fuck! Indien ik op het veld stond, ik had hem er persoonlijk afgehaald.”
Vormer: “Als trainer moet je dat toch aanpakken?”
Noot: net diezelfde avond scoorde Dolberg tegen Gent plots vier keer .“Hij heeft het eindelijk begrepen”, reageerde Deschacht.
De Anderlechtfan in Deschacht is niet meer te stuiten:
“Ze zijn blijkbaar allemaal al content om bij Anderlecht te mogen spelen. Terwijl je pas mag content zijn als je prijzen pakt! Ik ga nog wat zeggen: Dendoncker is een goede vriend van mij, maar ik had hem dit seizoen toch ook wel eens een schop willen geven. Anderlecht moet trouwens eens stoppen met almaar spelers te huren en te lenen, vind ik.”
Vormer: “Neem nu Yari Verschaeren: ik vond dat in het begin een geweldige voetballer. Maar we zijn járen verder en heb jij hem stappen zien maken? Goals? Assists? Neen toch?”
“Verschaeren vond ik meteen een geweldige voetballer. Maar we zijn járen verder en heb jij hem stappen zien maken?”
Ruud Vormer
Deschacht: “En toch. Ik heb Yari gehad als coach van de nationale U21, ik kan jullie zeggen: elke ploeg waar we tegen speelden, moest alleen proberen Verschaeren uit de match te houden. Zet Yari naast Vanaken en hij gaat wél presteren.”
Vormer: “Maar ligt dat ook niet aan de jongen zelf?”
Deschacht: “Hij heeft een duwtje nodig. (opgewonden) Mij moest je niet duwen! Moest je niet zeggen: het is tegen Club Brugge! Komaan, zeg! Ik had geen trainer of theorie nodig! Er was lang maar één Anderlecht-Club en één Club-Anderlecht per seizoen, dat scheelt ook: die stonden al lang vooraf aangestipt, hoor.”
Welke spelers van Anderlecht zouden bij Club mogen meespelen?
Vormer: “Coosemans?”
Deschacht: “Toch niet in de plaats van Mignolet? Colin kan vooral uitblinker zijn omdat hij zoveel werk krijgt. Bij ons moest de keeper maar een paar ballen per match pakken.”
Hazard heeft zijn merites en zijn naast Verschaeren en Dolberg ook Edozie en Huerta geen leuke voetballers?
Deschacht (zuchtend): “Ze gaan hun man voorbij, maar er komt geen vervolg. Angulo idem. Ruud, jij kon ze wel klaarleggen, hé.”
Vormer: “Daar is op getraind, hoor, op mijn voorzetjes. Net zoals je op vrijschoppen kan trainen.”

Dan wordt niet goed getraind bij Anderlecht?
Vormer: “Jongens halen met mentaliteit, dat ze daarmee beginnen.”
Dreyer liet laatst noteren: “Ze moeten bij Anderlecht weten wat ze willen: mooi voetbal of resultaten.”
Deschacht(schouders ophalend): “Je moet toch altijd éérst de bal hebben? En daar is goesting, honger en grinta voor nodig. Daarmee begint alles. Ik ontmoette laatst een jeugdtrainer van Anderlecht en die zei: Het DNA van Anderlecht is mooi voetbal brengen. Ik kon mijn oren niet geloven. Je moet bij de jeugd godverdomme winnaars creëren! Laatst werd Hazard omwille van balverlies een tegengoal verweten. Sorry, er stonden nog zes spelers achter hem. Bij ons mocht Boussoufa, die altijd wel voor een assist of een goal zorgde, tien keer balverlies lijden, dat losten Vanderhaeghe, Hasi, Wasilewksi, Biglia, ik… wel op! En dan gaven we die bal wel terug aan Boussoufa, hij mocht hem gerust nog eens verliezen. En nog eens, snap je?”
Club Brugge kan het wel: mooi voetbal én resultaten?
Vormer: “Vooral omdat ze er elke keer voor gaan. Die Jashari: geweldige voetballer. En Hansie natuurlijk. Haal die weg… Bij balbezit zó belangrijk.”
Deschacht: “Men vraagt me vaak wanneer Anderlecht nog eens kampioen zal spelen. Dan zeg ik: als Jashari verkocht is en Mignolet en Vanaken zijn gestopt. Oké, ze zullen vervangers zoeken en er staan al een aantal jonge gasten klaar voor de opvolging, maar om kampioen te worden, heb je altijd ook ervaring nodig. Dat ondervond Anderlecht ook al onder Kompany. Nu melden zich bij Anderlecht wel weer jongens als Degreef en De Cat, maar om kampioen te spelen… Ze hebben er daarom Dendoncker bijgehaald, maar die kreeg te veel kritiek, vind ik.”
“Pas als Jashari verkocht is en Mignolet en Vanaken zijn gestopt, kan Anderlecht nog eens kampioen spelen”
Olivier Deschacht
***
Tijd om te bestellen? De heren houden het simpel: de lunch van de dag. Preisoepje (Vormer: “Lekker, preisoepje!”) en filet mignon. En wat drinken de heren? In koor Cola zero. Sportmannen! De een meer dan de ander.
Deschacht: “Een marathon zit er nog niet in. De kinderen zijn ook nog vaak bij mij, hé. Eerst iemand vinden die rust brengt in mijn hoofd en dan ga ik eraan beginnen. Maar ik tennis en speel padel, dat wel. En élke vrijdagavond minivoetballen. Ze weten bij DAZN dat ik dan echt niet beschikbaar ben als analist. Twee keer op rij kampioen, maar in tweede klasse hadden we het dit jaar moeilijk. We zijn net niet gedegradeerd. Veertigers tegen twintigers, hé. En dan zijn ze nog vaak opgenaaid: tegen Olivier Deschacht en Frédéric Dupré! Maar jij minivoetbalt dus ook, Ruud? Gaan we toch eens een vriendschappelijk matchke tegen elkaar moeten spelen. In Knokke!”
Vormer: “Doen we! En ik mis ook geen match. Morgenavond Club-Union? Neen, liever lekker gaan ballen. Maar we spelen wel op het laagste niveau. De eerste drie matchen verloren ze: Rudi deed niet mee, hé.” (lacht)
Deschacht: “Waar speel je dan?”
Vormer: “Overal een beetje. Ik ben de Vanaken van het minivoetbal! En nog steeds niet kunnen verliezen, hé.”
Deschacht: “Manmanman, dat heb ik ook!”
Waarom zijn jullie geen jeugdtrainer bij Anderlecht en Club?
Deschacht: “Ik heb mijn diploma A en was al T2 onder Buffel en Mathijssen bij de U21 van de Rode Duivels. Superleuk! En één match verloren in twee jaar! Maar plots mocht ik dat niet meer combineren met mijn televisiewerk als analist. Nu weer fulltime trainer worden, assistent of bij de jeugd, dat gaat niet, omwille van de kinderen vooral: weer werkdagen van ’s morgens tot ‘s avonds.”
Vormer: “Idem hier. Ik heb voorlopig geen zin om elke dag weer gas te moeten geven. In de week training, in het weekend wedstrijd, met vaak verre verplaatsingen… Dan misschien liever drie keer per week ’s avonds de jeugd van FC Knokke trainen. Roos werkt ook, maar de oudste kan intussen wel op de andere twee kinderen letten. Ik neig meer naar FC Knokke.”
Deschacht: “En willen we wel weer de hele dag met voetbal bezig zijn? Ik kijk graag voetbal en lul er graag over, dat is zelfs een passie geworden, maar één zo’n Box to Box per maand is voldoende, want daar kruipt ook veel voorbereiding in. Langs het veld is het leukst, je hoort er dan weer een beetje bij, hé. Maar er wordt toch té veel over voetbal geluld. Door eender wie in eender welke podcast. Er hoeft mij toch niemand meer te zeggen hoe moet worden gevoetbald? Maar er eens een middagje over lullen zoals nu, dat is wel leuk.” (lacht)
***
Ha, we kunnen nog even verder lullen over Anderlecht en Club. Nog steeds hun geliefde clubs. Al verliep voor beiden het afscheid van de kleuren waarvoor ze zoveel hebben betekend in mineur. Deschacht kreeg koud telefonisch bericht dat hij er niet meer nodig was en moest zelfs zijn afscheidsmatch zelf regelen. Vormer werd verwezen naar de B-kern, tot hij voor Zulte Waregem koos.
Deschacht: “Ik weet zeker dat mijn vertrek onder Herman Van Holsbeeck en Roger Vanden Stock anders was gelopen. Herman had eerder gezegd: Jij kiest wanneer je wil stoppen. Maar het volgende jaar kwam Marc Coucke. Maar oké, dat is allemaal vergeten en vergeven.”
Vormer: “Zo is dat. Club zal altijd mijn kluppie blijven.”
Deschacht: “Toen ik Kompany zag terugkeren. En dan Leander. En dan Besnik… Dan kriebelt dat paars-witte toch weer. Het is een haat-liefdeverhouding, er waren echt periodes dat ik nul affectie voelde. Onder de Denen, hé. Riemer en… Hoe heet ie alweer? Fredberg, ja… Ik kan toch geen fan zijn van Denen?”
Vormer: “Ik had dat zelfs niet in de moeilijkste periode. Ik heb Club veel gegeven, maar zij ook mij.”
Nog even die terugkeer van Hasi, als coach. Oli, je vond het meteen een goede zet. Vond je dat na de 1 op 12 nog?
Vormer: “Ik zit er ver van, maar laat Hubert toch lekker op zijn plek als T1 zitten. Die jongen zat er net!”
Deschacht: “Hubert heeft mij als speler van Gent ooit mijn enige rode kaart aangesmeerd (in 2013, Deschacht droomde ervan zijn carrière zonder een rode kaart te kunnen afsluiten, red.). Zogenaamd een slag in het gezicht. Hij liet zich gewoon vallen! Echt. Maar no hard feelings, ik vond dat Hubert als coach van Anderlecht goed over kwam. Maar hij stond te dicht bij de spelers. Met een goeie ploeg, met de gasten van Club Brugge bijvoorbeeld, had het wel kunnen lukken. Zie ook Nicky Hayen.”

Een indrukwekkend parcours: Hayen kan nu ook nog de dubbel pakken. Club is alvast topfavoriet voor de finale: winnen ze tien jaar later opnieuw van Anderlecht?
Deschacht: “Een bekerfinale staat altijd los van de competitie. Een ander stadion, 50.000 man…”
Vormer: “Het is een wedstrijd en een prijs op zich. Wie is de ref?”
Deschacht (grijnzend): “Typisch Club Brugge: meteen vragen naar de ref!”
Maar wie pakt zondag de beker?
Vormer: “Het is fiftyfifty, denk ik. Écht”
Deschacht:“Toch 60 procent kans voor Club. Het zal wellicht weer afhangen van details. Voetbal is en blijft de meest onvoorspelbare sport. Dan is het in de koers met Pogacar, Evenepoel of Van der Poel een stuk makkelijker.”
Vormer: “Besnik zal ze nogal opnaaien.”
Deschacht: “Ik heb 15 jaar gewerkt met Hasi, ik ben een Hasi-aanhanger.”
En wie wordt dan kampioen?
Vormer: “Ik hoop nog steeds op Club Brugge en zoals ze vandaag (23 april, red.) spelen, kan niemand het halen van hen. Al had ik altijd in mijn hoofd: Union! Ik vind die heel leuk spelen. En ze knokken er zó hard voor. Daar houd ik wel van.”
Deschacht: “Het wordt Union elk jaar meer en meer gegund. Maakte Vanzeir drie jaar geleden die penalty tegen Gent, scoorde die Homma van jullie twee jaar geleden niet op Union, hadden ze vorig jaar gewonnen op Club…”
We kunnen pas op de 9de of 10de speeldag van de play-offs de kampioen kennen. In hoeverre kan het resultaat van de bekerfinale, als er dan nog drie matchen te spelen zijn, impact hebben op de verdere competitie? Kan bekerwinst Club in de competitie een boost geven en verlies een mentale klop?
Deschacht: “Dat kan zeker spelen. Ik durf zelfs zeggen: hadden we in 2015 tegen Club de beker gewonnen, ik ben 100 procent zeker dat we dan ook nog kampioen gingen spelen. Het werd Gent. Maar de fout van De fauw op Acheampong was zo duidelijk een penalty! Weet je dat nog, Ruud?”
“Hadden we de finale in 2015 gewonnen, waren we 100 procent zeker ook nog kampioen geworden”
Olivier Deschacht
Vormer: “Dat herinner ik mij niet zo goed, Oli.”
Deschacht: “Ik heb het er later bij Zulte Waregem nog vaak met De fauw over gehad. We hadden toen mits winst met vertrouwen naar Gent kunnen trekken. En kampioen kunnen spelen.”
***
Er moet afscheid genomen worden. “Matchke minivoetballen in Knokke, hé?” Of ze elkaar op 4 mei gaan zien?
Deschacht: “Anderlecht nodigde de hele ploeg van 2015 uit. We zijn met drie op de uitnodiging ingegaan: Gillet, Proto en ik… (zucht) Dat zegt veel. In België is er te weinig respect voor ex-spelers. Thomas Buffel die zomaar wordt ontslagen bij Jong Genk, Guillaume Gillet die plots weg moest bij Anderlecht… Ik snap dat niet. Ik kén nu zelfs de assistenten van Anderlecht niet meer. Ze moesten ook Nilis als assistent-trainer niet hebben! De supporters zouden nochtans zót worden.”
Vormer: “Ik ga met vrienden, ik heb zelf betaald voor mijn vier kaarten.”
En zo praten beide legendes nog wat na. Over Bockie –Laurens De Bock, ex-linksachter van Club die nu bij HO Kalken speelt. Over Radja: zou leuk zijn als die terugkeert naar eerste klasse. En even over Preud’homme, die ook naar de bekerfinale gaat.
Deschacht: “Ooh, het wordt leuk!”
***
Dat was dus op 23 april. Sindsdien haalde Club slechts 1 op 6 tegen Union, maar pakte het donderdag met een sterke prestatie tegen Gent de eerste plaats terug. Dat vroeg gisteren om een update: of die eerste plaats (gisterenavond werd wel nog Union-Genk gespeeld) Club extra vertrouwen heeft gegeven?
Vormer: “Maakt niet uit, denk ik. Club hoefde geen extra vertrouwen. En de 4-1 tegen Gent heeft nog voor een boostje gezorgd.”
En sindsdien pakte Anderlecht 9 op 9 en quasi zeker de vierde plaats en een Europees ticket, waardoor de druk er misschien wat is afgenomen?
Vormer: “Neen, druk is er voor een bekerfinale altijd.”
Deschacht: “De druk is niet minder geworden: ze moeten nog steeds een prijs pakken. Maar het is in die matchen wel gekeerd. Hasi heeft er net op tijd met de juiste spelers en het juiste elftal stabiliteit en systeem ingekregen. Die flow maakt hen sterker. Ik neem mijn 60-40 procent terug en maak er ook fiftyfifty van.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier