Het is voorlopig niet de Giro van Wout van Aert: één goeie dag, een paar korte opstekers en vooral veel tegenvallende momenten. Komt daar vandaag op weg naar Siena verandering in? Op de witte grindwegen van de Strade Bianche maakte het wegpeloton van de WorldTour zeven jaar geleden immers voor de eerste keer kennis met de wereldtopper in Wout van Aert.
Michiel Elijzen glimlacht wanneer we hem vragen naar zijn herinneringen aan zaterdag 3 maart 2018. Hij, een 42-jarige Nederlandse ex-profrenner, zat die dag aan het stuur van de volgwagen van Vérandas Willems-Crelan, een bescheiden procontinentaal team uit België dat in extremis startrecht had verworven in de Strade Bianche. Daar was één reden voor: de kopman luisterde naar de naam van een kersvers drievoudig wereldkampioen veldrijden. “We hebben daar best wel wat voor moeten lobbyen”, vertelt Elijzen. “Uiteindelijk is het ons ook gelukt. Op één voorwaarde: dat we met Wout van Aert zouden starten.”
Elijzen nam vijf Belgen (Van Aert, Sean De Bie, Stijn Devolder, Mathias De Witte en Dries De Bondt), een Nederlander (Huub Duijn) en een Australiër (David Tanner) mee naar Siena. De dag ervoor wist hij echter niet wat hij zag. “Omdat we een klein team waren en er pas heel laat was beslist dat we mochten starten, kregen we een hotel toegewezen dat de hele winter gesloten was gebleven. Het was er dus ijskoud en het slechte weer hielp natuurlijk ook niet. Ik herinner me dat er binnen de ploeg wel wat paniek was. Het is uitgedraaid op een slapeloze nacht, waarbij we met dikke jassen en mutsen in bed zijn gekropen.”
“Sowieso wordt deze rit speciaal voor Wout. Die legendarische beelden van zijn krampen is hij niet vergeten”
Toen Elijzen, Van Aert en co daags nadien in Siena aankwamen, was het nog altijd koud en regende het. “De dagen ervoor hadden we online filmpjes zien passeren van grindwegen die volledig onder water stonden. Op sommige plaatsen lag er zelfs sneeuw. Ik zal niet zeggen dat dit voor Wout ideaal was, want intussen is gebleken dat hij uitstekend gedijt in warm weer, maar de regen maakte het parcours zo technisch dat dit voor hem als crosser een groot voordeel was. Dat heeft Wout die dag perfect uitgebuit.”
Ploegentijdrit tot km 17
De twaalfde Strade Bianche draaide uit op een heroïsche editie. Vanaf de start werd het peloton in stukken en brokken uiteengereden. Eén ploeg was daar verantwoordelijk voor: Vérandas Willems-Crelan. Elijzen: “Toen ik voor de start de renners van andere teams volledig ingepakt zag, met meerdere lagen kledij, heb ik ons tactisch plan in laatste instantie volledig omgegooid. Wij waren een klein team. Op uitzondering van Wout en Stijn hadden wij renners die waarschijnlijk de finish niet zouden halen. Dus dacht ik: als we er vanaf de start de beuk ingooien, zal de helft van de dik ingepakte renners tegen half koers gelost zijn. Ik liet hen op de rollen opwarmen en zei dat we een soort van ploegentijdrit gingen rijden. Voor de meeste renners van de ploeg zou de koers op de eerste grindstrook, na 17 km, toch voorbij zijn. Mede met dank aan een kleine valpartij was de schade zo groot dat we vanaf dan een man-tegen-manstrijd gekregen hebben. Alle kopmannen waren hun knechten kwijt, wat in Wouts voordeel speelde.”
Ook Stijn Devolder, die als 28ste finishte, houdt fijne herinneringen aan de Strade Bianche van 2018 over. “Ik was in het begin van de koers nochtans betrokken bij een valpartij. De ploegleider dacht dat ik uit koers was. Toen ik terug bij de volgwagens kwam en het peloton nog zo’n 30 man telde, schrok de ploeg dat ik er toch nog bij was. Net op dat moment reed een groepje weg met Wout, Benoot en Bardet en moest ik de benen stilhouden. De rest is geschiedenis.”
“Misschien is deze etappe voor Wout wel ideaal om zelfvertrouwen op te doen”
Benoot won voor Bardet en Van Aert. Op de steile Via Santa Catarina in Siena moest die laatste door krampen zelfs even van de fiets. “De beelden daarvan gingen de wereld rond”, lacht Devolder. “Iedereen was kapot. Het was een zware koers door de weersomstandigheden, maar wij waren heel blij met Wouts prestatie. Hij was toen nog een veldrijder en stond aan het begin van zijn wegcarrière. Hij hoorde vooraf niet bij de topfavorieten, maar die dag heeft hij voor de eerste keer zijn stempel gedrukt.” Elijzen knikt. “Wout was supergemotiveerd en gewoon ook heel sterk.”
Een jaar later zou Van Aert opnieuw derde worden in de Strade Bianche. In de coronazomer van 2020 won hij, onder een loden hitte, zelfs de grindklassieker. Het jaar erna finishte hij als vierde. Sindsdien verscheen Van Aert niet meer aan de start. In 2022 verkoos hij Parijs-Nice, in 2023 moest hij ziek afzeggen en in 2024 en 2025 opteerde hij voor een hoogtestage op de Teide. Vandaag koerst Van Aert voor de eerste keer sinds 2021 op het Toscaanse grind. “Sowieso wordt dit speciaal voor hem”, is Elijzen overtuigd. “Die legendarische beelden van zijn krampen staan bij iedereen op het netvlies gebrand en Wout zal dat zelf ook niet vergeten zijn. De Strade Bianche is een mythische wedstrijd. Daardoor staat deze etappe een stuk hoger aangeschreven dan andere ritten in een grote ronde. Vergelijk het gerust met een Touretappe over de kasseien van Parijs-Roubaix.”
Heel sterk karakter
Devolder gelooft dat de beste Wout van Aert opnieuw zal bovendrijven. “De voorbije dagen heeft hij getoond dat de conditie aan het komen is. Misschien komt deze rit wel op het juiste moment en kan hij wat extra zelfvertrouwen opdoen. Dan zou hij zomaar vertrokken kunnen zijn. Je moet die knie van Wout eens bekijken. Het is de zoveelste keer dat hij terugkeert na een zware val. Onderschat dat niet. Maar Wout heeft een heel sterk karakter. Hij zal vechten tot hij weer zijn topniveau bereikt heeft.”
Het slotwoord is voor Van Aert zelf. “Als ik nu aan de Strade van 2018 terugdenk, realiseer ik me hoe slecht ik voorbereid was”, vertelde hij vorig jaar in Procycling. “Iedereen herinnert zich nog hoe ik amper op mijn fiets kon blijven zitten. Toen is mijn liefde voor de Strade Bianche ontstaan. Die dag wist ik dat ik die wedstrijd ooit kon winnen. ”