Kurt Vandemaele

Maak de goeie keuze

Kurt Keek op de Week

Elke week vraagt onze reporter zich af wat hij van de voorbije week wil onthouden

Misschien kon je deze week op Pluto nog ontkomen aan het verkiezingsnieuws, al drong het vele geleuter en gezwam over hoe slecht het gaat met de wereld en met ons land wellicht ook tot daar door. Vrolijk word je er niet van. Ze kunnen het goed zeggen, maar we stellen vast dat ze er vrijwel allemaal een zootje van maken. Ik zeg niet dat het hun schuld is. Ik zeg niets. Ik vrees alleen dat mijn brein weinig zal opslaan van wat zij, de dames en heren politici, in aanloop naar de verkiezingen allemaal uitkraamden.

Ik was begin deze week zoals elke dag op wandel om aan mijn 10.000. stappen te geraken toen ik aan een raam een blad zag hangen met daarop een boodschap die misschien wel meer zei dan wat de politiekers al weken aan het verkondigen zijn: ‘My choice reflects hope, not hate, fear, frustration or supremacy.’ Simpelweg vertaald: “Mijn keuze weerspiegelt hoop, niet haat, angst, frustratie of superioriteit.”

Er bestaan foto’s van hoe het Vrijheidsbeeld weende toen bleek dat Trump de verkiezingen gewonnen had

Het zou mooi zijn, mochten we straks hoop kunnen putten uit de verkiezingsresultaten. Het zou mooi zijn, mocht het straks niet weer een zwarte zondag blijken te zijn. Zijn we het niet allemaal aan de jeugd verplicht om hen hoop te geven? Ik herinner me nog goed de eerste keer dat Barack Obama aan de Amerikaanse presidentsverkiezingen deelnam. Het was in 2008. Ook toen al ging het niet goed met de wereld. Maar Obama was zo’n inspirerend figuur van wie je echt dacht dat hij voor veranderingen zou zorgen waar we allemaal baat bij zouden hebben. Zijn speeches waren zulke meeslepende verhalen dat je begon te geloven dat hij er hier een sprookjeswereld van ging maken. Hij nam het toen op tegen John McCain, een oude knar die zoals veel van die oubollige republikeinen dacht in bommen en granaten en poen en duiten. Mijn oudste dochter was dertien. Ik weet nog dat ik haar ’s morgens wakker maakte met het nieuws dat Obama gewonnen had. Ze vloog me om de nek en stond vijf minuten op haar bed te springen van geluk. Ze voelde dat er hoop was. Acht jaar later bleef de wereld met een kater achter. Obama was gekortwiekt. Zijn grootste succes was misschien nog dat hij levend en wel het Witte Huis kon verlaten. Haatzaaiers hadden het land in hun greep gekregen.

In 2016 nam Hillary Clinton het tegen Donald Trump op. Diezelfde dochter studeerde intussen Engels in Gent en nam verkleed als het Vrijheidsbeeld deel aan een Engelstalige thema-avond waar de ontknoping van de presidentsverkiezingen rechtstreeks op groot scherm werd gevolgd. Toen al was duidelijk dat Donald Trump niet zuiver op de graat was. Hillary Clinton was ook verre van een heilig boontje, maar naast Trump kon ze er wel voor doorgaan. Er zijn nog foto’s van hoe het Vrijheidsbeeld zat te snikken toen bleek dat Trump als winnaar uit de strijd kwam. De wereld is nog altijd niet bekomen van de klap die hij toen te verwerken kreeg. Het lijkt alsof sindsdien de hoop alsmaar sneller vervliegt.

Gun jezelf de film ‘Hit Man’. Je hebt recht op goeie humor

Toen ik deze week op een avond weer een portie zielloze debatten uitzat en er op het scherm geen spatje hoop te bespeuren viel, vluchtte ik op zoek naar enige verademing richting bioscoop. Ik koos voor ‘Hit Man’, een verhaal over een huurmoordenaar. Niet dat ik zelf met gedachten rondloop om iemand uit te schakelen, verre van. Trouwens, ‘Hit Man’ is geen misdaadfilm. Of misschien een beetje. Maar het is ook en vooral een romantische komedie. Een ietwat belegen genre dat me al lang niet meer kan bekoren. Misschien omdat er nog weinig romantiek in mijn leven zit en ik minder en minder de humor inzie van wat voor grappig moet doorgaan. Nee, wat mij lokte was de naam van de regisseur. Richard Linklater is de maker van de Before-trilogie (Sunrise, Sunset en Midnight) en nog een twintigal andere titels die ik grotendeels gemist heb. Maar tien jaar terug maakte hij ook ‘Boyhood’ en liet daarvoor twaalf jaar lang de camera’s draaien om zo vast te leggen hoe zijn acteurs onmiskenbaar ouder werden. Een ideale aanpak voor een film over tijd, groei en verval. Toentertijd maakte ik er verplicht kijkvoer van voor mijn opgroeiende pubers, een beproeving waaraan ze me nog soms herinneren om aan te tonen welke kwelling ik bij momenten van hun jeugd maakte. Ik ben er zeker van dat de dag komt dat ze me er dankbaar voor zijn. Ik vond het alleszins grappig om te zien dat mijn oudste dochter samen met mij de zaal verliet na de vertoning van ‘Hit Man’ en de film net als ik zalig vond.

Het hoofdpersonage is een wat saaie professor in de filosofie die na de werkuren bijklust als undercover-agent. Hij doet zich voor als huurmoordenaar om mensen die een moord beramen in de val te lokken. Een rol die hem als gegoten zit. Een rol ook waar hij helemaal in opgaat wanneer een bloedmooie vrouw bij hem aanklopt om haar man te vermoorden. Fictie en ook niet, want Linklater blijkt de film losjes gebaseerd te hebben op ware feiten. Glenn Powell en Adria Arjona zijn zo goed dat ze prompt een plekje krijgen op mijn lijstje van favoriete acteurs. Meer dan de hoofdrolspelers die deze week het nieuws beheersten. Die moeten misschien eens naar ‘Hypnosen’ gaan zien, een andere film die ik deze week tot mij nam. Geen meesterwerk, maar zoals zoveel Scandinavische prenten van de laatste jaren nog maar eens een verhaal over mensen die voelen dat de dwang om mee te draaien in de ratrace hen verder afdrijft van wie ze werkelijk zijn.

Q. Niemand heeft minder letters nodig om te vertellen wie hij is. Toevallig begint Quatsch met dezelfde letter.

Ik heb me deze week dikwijls afgevraagd wie er werkelijk achter die koppen zit waarmee we nu al weken geconfronteerd worden. Zelfs als ik te lande ga wandelen, ontkom je er niet aan. Ik was deze week op een gegeven moment in een wat verlaten buurt aan het stappen toen ik dacht een spook te zien. Het was Hilde Crevits. Zo bleekjes zag ze eruit. Haar beeltenis prijkte op een groot plakkaat dat afgetrokken bleek door de schaarse zon. Een geluk voor haar dat we de laatste tijd zoveel bewolking en regen hebben gekregen, of ze was helemaal gewist. In deze tijden zou ze iets warmtebestendiger mogen zijn. Ze vormde met haar hand een C van Crevits. En van Christelijk wellicht. Of van comedy, coma, cognac of complex. Wie weet, misschien wil ze iets zeggen. In mijn jongere jaren had ik er misschien een W voorgezet. Omdat ik toen wel vaker doorspoelde als ik politici bezig hoorde.

Deze week belandde ook het verkiezingskrantje ‘West-Vlaamse Superhelden’ in mijn bus. Nu snap ik waarom de gezichten van de Open VLD’ers er zo afgelikt zien op de megaborden waarmee ze gevels, bomen en kruispunten ontsieren. Ze zijn stripfiguren geworden, karikaturen van zichzelf. Zoals ook mijnheer Pipi, de luchtgitaar spelende burgemeester van het provinciestadje waar ik woon. Q. Niemand heeft minder letters nodig om te vertellen wie hij is. Toevallig begint Quatsch met dezelfde letter. Zoals hij afgebeeld staat op de foto waar hij iemand uit een superheldenfilm moet voorstellen, zou hij de bad guy kunnen zijn die het tegen James Bond of Batman opneemt. Een man met een hoog IQ, maar zijn EQ is wat minder, lijd ik af uit zijn excuses waarmee hij een bladzijde in het krantje vult. Mocht er iets bestaan als een OQ, een opportunisme-quotiënt, of een AQ, een ambitiequotiënt, zou hij weinig concurrentie hebben. Maar goed, nu maken we er een karikatuur van. De man is wellicht dubbel zo intelligent als ik. Vraag is wat je met al je verstand doet als je er zoveel hebt. Een vraag die ik ook vaak stel als ik Bart De Wever bezig hoor. De voorbije weken stond ik vaak versteld toen ik hem bezig hoorde, versteld van zijn intelligentie, zijn welbespraaktheid, zijn rancune en arrogantie. En zo was er op iedereen wel iets aan te merken. Als het gesprek wat in de diepte ging, zag je Tom Van Grieken bijwijlen spartelen alsof hij aan het verdrinken was. Petra De Sutter was dan weer de rust zelve. Al bakte ze het even bruin, toen ze stond te watertanden terwijl haar biefstukje in het kasteel van Jemeppe in de pan aan het sudderen was. Verrassend genoeg bleek Bart De Wever wel vegetarisch. Of was dat een zet om nog wat stemmen van de groenen af te snoepen? Melissa Depraetere hield zich ook behoorlijk staande. Knap voor zo’n jong meisje dat enkele maanden terug voor de leeuwen geworpen werd. Oké, soms hoor je niet wat ze zegt wanneer de beesten brullen. Aan die stem moet nog gewerkt worden. Margaret Thatcher wist dat ze een laag, dof geluid moest produceren om gehoord te worden. Ze deed haar stage als bromvlieg en eens ze kon brommen, leerde ze brullen. Aan de stembanden van Melissa is dus nog werk. Je moet een stem hebben, als je wil dat er op je gestemd wordt.

Na al die debatten had ik zoveel bedenkingen dat ik dacht mijn keuze te gaan maken aan de hand van eliminatie. Niet echt een waterdichte methode, constateerde ik toen ik al vlug geen partij meer overhield die me kon bekoren. Dus ga ik het anders doen. Ik kijk welke partij het minst schade kan aanrichten. Heb je trouwens beelden gezien van het verkiezingsbord van Anna De Smedt van Voor U? Een bord met zo’n gigantische borsten dat de verkeersveiligheid in het gedrang kan brengen. Maar het zou de eerste ontboezeming niet zijn die de mensen kan bekoren. Mij lijkt het allegaartje dat die partij serveert, ontsnapt uit een rariteitenkabinet. Voor U, zeggen ze, maar wellicht maken ze meer kans Voor Carnaval.

Na die ene keer heeft men me nooit meer als bijzitter gevraagd

Ik moet toegeven dat ik ook lang de ernst van de verkiezingen niet inzag. Ik was nog jong en onwetend toen ik ooit als bijzitter werd aangeduid en na een hele nacht fuiven op het appel verscheen. Ik had vooraf aan de voorzitter van mijn kieslokaal gemeld dat ik er niet veel zin in had, want dat de nacht voordien dat ene feestje gepland stond waar ik al een jaar op wachtte. Geen reden om niet op post te zijn, oordeelde mijnheer de voorzitter en dus kwam ik behoorlijk boven mijn theewater ter plekke. Dronkenschap bleek evenmin een reden om me van mijn taak te ontslaan. Zelfs toen ik menig kiezer gebood zich naar zijn hok te haasten en aan een vrouw vroeg of zij echt wel de dame was die op haar identiteitskaart stond afgebeeld – “maar mevrouw, de dame op de foto is minstens twintig jaar jonger dan jij” – mocht ik niet huiswaarts vertrekken. Had men achteraf die verkiezingen ongeldig verklaard, ik zou niet tegengesproken hebben. Sindsdien heeft men me wel nooit meer als bijzitter gevraagd. Terwijl ik dat eigenlijk best een leuke afterparty vond.

Bij de gemeenteverkiezingen van 2012 wou ik eens iets anders uittesten. Ik vroeg me af hoelang je in een kieshokje kon blijven voor men je dwong het te verlaten. Of voor je geen adem meer had. Ze hadden dan wel mijn identiteitskaart, ik had geen haast en geen schaamte. Intussen is het verboden beelden van in het kieshokje te delen op sociale media. Maar toen was Facebook nog vrij nieuw voor mij. Ik nam een selfie in het hokje en zette die online met het commentaar: warm hier. Even later trok ik mijn jas uit en deelde ik mee aan wie meelas dat ik zwaar aan het nadenken was over wie mijn stem verdiende. Aan de andere kant van het gordijn kwam de vraag of alles oké was daarbinnen. Ik antwoordde dat ik nog met veel vragen zat. Nog wat later trok ik mijn bovenkleren uit en nam een selfie in ontblote borst. Een onthullend moment dat ik weer deelde met mijn virtuele vrienden. Er volgden nog wat bezorgde vragen die ik allemaal afwimpelde en uiteindelijk bleef ik veertig minuten achter het gordijn. Ik vond dat grappig. Maar toen ik eindelijk buitenkwam, bleek niemand mijn zin voor humor te kunnen smaken. En niemand leek nog bezorgd om mij. Ik zag weinig lachende gezichten, zure tronies des te meer. Wellicht kon men niet appreciëren dat men ook in het kieslokaal en op zondag in file stond. Of mijn grap bleek van weinig respect te getuigen. Inderdaad, maar nu wel het toch over respect hebben. Je moet er de resultaten van Factcheckers eens op naslaan, waarin journalisten van Knack nagaan of de beweringen van de politici wel kloppen. Allemaal kramen ze aan de lopende band onzin uit. Het is te zeggen: ze geven informatie die niet blijkt te kloppen met de feiten. En ze doen dat ongestraft. Voor elke leugen zouden ze een gele kaart moeten krijgen. En drie gele zou gelijk moeten staan met een rode. Misschien zouden we dan onze politici wat meer geloven.

Heb je er trouwens al eens bij stilgestaan dat we vandaag ook moeten stemmen voor Europa? We stemmen voor het Vlaams parlement, voor het federaal parlement én voor het Europees parlement. Maar hebt u eigenlijk al iemand horen praten over de Europese partijen? Europa heeft alsmaar meer bevoegdheden en beslist over alsmaar meer facetten van ons leven, maar we weten nauwelijks wie daar over ons doen en laten beslist, welke partijen in het Europees parlement zetelen. Ik zocht het even op en kwam erachter dat de N-VA in Europa deel uitmaakt van het ECR, dezelfde fractie die onderdak biedt aan bedenkelijke rechtse extremisten als Thierry Baudet, Viktor Orban, Giorgia Meloni en de zeikers van het Poolse PiS. Hoe groen zijn de Europese groenen? Hoe rood de Europese sossen? En hoe katholiek de Europese volkspartij, waar de Christelijke volkspartij die de CD&V zich bij schaarde toen de voorzitter wél nog wist wat Pinksteren was. Ik wil maar zeggen: er is de voorbije weken zoveel gezegd en toch blijf ik achter met het gevoel dat ik het niet weet. Ik zal stemmen voor de goeien en ik hoop dat u dat ook doet. Dat we lief mogen zijn voor elkaar. En dat alles goed komt met de wereld. Laten we hopen dat er veel hoop blijft. Dus je weet het, maak de goeie keuze.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier