Hopen dat Lamine Yamal zijn kunstjes kan blijven tonen. En vooral dat hij mens blijft.
Kurt keek op de week
Onze reporter over de momenten uit de voorbije week die hij een plaatsje in zijn geheugen gunt
De voorbije weken liet ik me enkele keren ontvallen dat het EK voetbal me niet interesseert doordat het spelletje tot zo’n geldspel verworden is dat ik er eigenlijk van walg. Maar ik zou geen mens zijn, mocht ik dermate consequent zijn dat mijn bedrading met die van een artificieel creatuur zou kunnen gewisseld worden. Om maar te zeggen dat ik tijdens de halve finales wél voor mijn tv zat en best kon genieten van het moois wat al dat voetbaltalent ons serveerde. Hoe Lamine Yamal met een simpele doch geniale heupbeweging die Elvis hem zou beneden hebben, mocht hij nog bestaan, een hele verdediging op het verkeerde been zette, en dan met een sierlijke trap de bal een kromme streep liet trekken naar de linkerwinkelhaak, het was van een dergelijke schoonheid dat je zijn werk in ’s werelds topmusea tegen de muren mag hangen.
Zou Lamine Yamal al alleen uit zijn geweest? Zou hij al een pintje hebben gedronken? Zou hij al een meisje hebben gekust? Of een jongen misschien?
Ik herkende hem wel, wist dat hij deel uitmaakte van het Spaanse team waarvan het voetbal gesmeerder liep en mooier oogde dan dat van de concurrentie, maar het viel me niet meteen op dat hij boven de rest uitstak en ik had er geen benul van dat hij eigenlijk nog een jongetje was. Kan best zijn dat hij nog nooit een meisje heeft gekust. Misschien kust hij liever jongens. Wie weet? Zou kunnen. Misschien heeft hij nog nooit een pintje gedronken. Zou hij al eens alleen uit geweest zijn? Maar kijk, die bal ging binnen en een paar uur later hoorde ik op de radio dat er sprake van was dat Paris Saint-Germain – je weet wel, die ploeg uit dat verpauperde land naast het onze – een bod zou uitbrengen van een kwart miljard. En dat de club van Lamineke, FC Barcelona, daarmee misschien uit zijn penibele financiële situatie zou geraken. Het drong niet echt tot me door dat dit echt wansmakelijk veel geld is. Misschien ook omdat ik net gehoord had dat de regering die Bart De Wever nog probeert te vormen meteen vijf miljard zou moeten besparen, of anders zal Europa ons land in de hoek van de klas zetten, met ezelsoren aan. Alleen nog maar met de centen die wij Belgen moeten besparen, kunnen we 20 van die Yamals kopen. Een transfer van 250 miljoen euro voor een jongetje van net geen zeventien? Op andere dagen had ik zo gewalgd van een dergelijk bericht dat ik zou gekokhalsd hebben. Maar nee, de volgende dag zat ik naar Engeland-Nederland te kijken. Zo consequent ben ik. En ik zag Phil Foden enkele pegels richting het doel van Bart Verbruggen sturen die qua schoonheid niet moesten onderdoen voor de trap van Lamine Yamal, al misten ze de heupbeweging waarmee Lamine zijn schot inleidde. Een van de salvo’s van Foden spatte uit elkaar tegen de deklat. Zo’n schot tegen de staak vind ik eerlijk gezegd vaak indrukwekkender dan een bal die in de netten belandt. Wellicht omdat je de knal hoort en ziet knallen. Het is als vuurwerk waarbij je verbeelding voor de vonken zorgt. Je zou er ook punten moeten voor krijgen. Engeland was twintig minuten imponerend in de eerste helft, Nederland beperkte zich tot vijf indrukwekkende minuten. In de tweede helft had Nederland vijftien goeie minuten, Engeland vijf. Maar Engeland won. Net nadat Ollie Watkins er 2-1 van had gemaakt voor de Britten – ook al met een fenomenale verre trap – kwam het beteuterde gezicht van Xavi Simons in beeld. Ik voelde mee met de jongen. Ja, opeens zag ik dat ook hij nog een jongetje is. Zijn kapsel, dat eerder meer dan een haar in mijn boter was, zat me niet meer in de weg. Ik zag een getalenteerd voetballertje dat zich met volle overgave gegeven had en daarbij een prachtig openingsdoelpunt had gemaakt, maar dat besefte dat al zijn inspanningen, zijn eindeloze oefensessies, niet mochten baten. Ik had nog maar x en a getikt, of google was me te vlug af en meteen las ik alles over Xavi Simons. Dat hij als zevenjarig jongetje al bij Barcelona speelde, net zoals Lamine Yamal, dat hij nu onder contract lag bij Paris Saint-Germain, maar uitgeleend was aan RB Leipizig, de ploeg gesponsord door de drank die je vleugels geeft, en dat hij nu ook nog maar 21 was. En allang geen gewone sterveling meer. Hij had al zoveel verleden, maar een jeugd had hij niet gehad. Geld had hij des te meer.
Heel even had ik weer het gevoel dat ik van voetbal kon houden. Het leek wel alsof het verhaal van sommige matchen door Shakespeare himself was geschreven.
Even later kwam Virgil van Dijk zijn plicht vervullen. Als kapitein van het Nederlands elftal werd van hem verwacht dat hij iets zinnigs zou zeggen. Dat hij de woorden had die het gigantische oranje legioen zouden troosten. Ik ken Virgil niet. Ik had voordien nog wel zijn naam gehoord, maar ik had je twee weken geleden niet kunnen vertellen dat hij een zeer rijk gevulde carrière achter de rug heeft en al jaren het vertrouwde sluitstuk van Liverpool is. Ik was maar drie letters ver, al klinkt het als ‘vier’, VIR dus, en google vertelde me prompt wie hij was. Zelf leerde ik hem tijdens het EK kennen als een vriendelijke, stijlvolle, warme man die met zijn woorden evenveel indruk maakte als met zijn kordate tackles en zijn even gedecideerd uitvoetballen op het veld. Maar nadat Oranje in die allerlaatste minuut werd uitgeschakeld, zag ik een geknakte soldaat die net van het front kwam. Hij had alles gegeven, maar het afgepeigerde hoopje mens dat overbleef besefte dat zijn alles niet genoeg was. Virgil is 33 en hij weet dat zulke kansen niet vaak meer zullen komen. Ik zag een menselijke tragedie. En ik zag een mooi mens. Heel even had ik weer het gevoel dat ik van voetbal kon houden. Het leek wel alsof het verhaal van sommige matchen door Shakespeare himself was geschreven.
Een rijkeluiskind zal nooit op straat voetballen, zoals kleine Lamine dat ongetwijfeld deed
Ik herlas nog even het verhaal van Lamine Yamal. Even naar google en ik tik la. Twee letters die je tot een dikke week terug de rest van de de toonladder hadden gegeven. Nu lees ik Lamine Yamal. Geboren in Rocafonda, een arme buitenwijk van Barcelona, vooral bevolkt door migranten. Zijn vader een Marokkaan, zijn moeder van Equatoriaal-Guinea. Het appartementje waarin zijn eerste kinderjaren doorbracht, deelde het gezin met de oma, een oom en vier neven. Als je weinig hebt, is een buitengewoon talent als het zijne, iets om je aan op te trekken. Het is een buitenkans om aan de miserie te ontsnappen. Een rijkeluiskind zal nooit op straat voetballen, zoals kleine Lamine dat zal gedaan hebben. Een geluk komt nog wel eens bij een ongeluk. Het geluk is hem gegund. Als gewone sterveling kunnen we ons niet inbeelden wat het moet zijn om geboren te worden met zoveel talent. Maar nu komt de uitdaging. Nu hij bedolven wordt onder gigantische verwachtingen en gouden bergen. Het zou het eerste talent niet zijn die bezwijkt onder het kolossale gewicht dat succes met zich meebrengt. Zal hij de slippendragers, de jaknikkers, de slijmballen, de oplichters en het andere ongedierte die hem zullen omzwermen van zich af kunnen slaan? Laten we het hopen. Hopen ook dat hij na ieder doelpunt met zijn handen het getal 304 blijft uitbeelden, het kengetal van Rocafonda, de migrantenwijk waar hij als jongetje op straat liep te voetballen, dromend van een toekomst die hij nu al heeft waargemaakt. Hopen dat hij mens blijft.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier