Kurt Vandemaele
"Er moet hoognodig een Dag van de Verlegen Blaas komen, dat mijn probleem eens wat meer belicht wordt"
Kurt keek op de Week
Onze reporter over wat hij zich zou willen herinneren van de voorbije week
Op zoek naar memorabele momenten vraag ik me wel vaker af of de dag die we beleven volgens de weldenkende mens als speciaal ervaren wordt. Waarom en hoe organisaties, ziektes of fenomenen zich een dag op de kalender mogen toe-eigenen is niet altijd duidelijk, maar voor wie het nieuws maakt is zo’n speciale dag wel handig. Misschien hebt u dinsdag in uw krant of in andere media wel gemerkt dat het Wereldtoiletdag was. Dat is geen feestdag van de sanitaire branche, maar een dag waarmee de Verenigde Naties op het belang wil wijzen van sanitaire voorzieningen en toegang tot schone en veilige toiletten voor iedereen. Er zijn immers nog 2,4 miljard mensen die niet beschikken over normale sanitaire voorzieningen, lees ik.
Als man heb ik dan nog een serieus voordeel. Ik kan met mijn plas op meer plaatsen terecht dan de vrouwen. Als ik dat al durf. Ik heb doorgaans weinig last van schaamte, maar de laatste jaren worstel ik met een verlegen blaas. Ik weet niet hoe dat gekomen is. Maar daar mag wel eens bij stilgestaan worden. Want ik sta wel vaker stil bij het urinoir. In openbare toiletten hangen er doorgaans meerdere urinoirs te wachten tot mannen aanschuiven, hun rits openzippen en vervolgens hun plasser tevoorschijn halen om zichzelf te verlossen van het vocht dat dringt om eruit te komen. Een procedé waarmee ik vertrouwd ben, maar dat ik tegenwoordig nog slechts met succes doorloop als ik alleen sta. Zodra er iemand naast mij komt staan, gaat het kraantje dicht, dan lukt het me niet meer. En dan is het hopen dat de man naast mij niet met hetzelfde euvel kampt.
Het probleem blijkt tussen de oren te zitten en niet tussen de benen, een soort faalangst dus
Als we daar een poosje staan, komt het wel eens tot een gesprek. Niet dat we mekaar dan meteen de hand gaan schudden. Ken je trouwens die anekdote van Michael Caine? Op een gegeven moment kwam hij John Wayne tegen en die zei: “Jij wordt een ster jongeman. Ik zal je een tip geven: draag nooit suède schoenen. Want op een bepaald moment zal je staan plassen in de mannentoiletten en komt iemand naast je staan die je herkent, die zal zich draaien en zeggen: ‘Michael Caine!’ En je suède schoenen zullen om zeep zijn.”
Als ik in de mannentoiletten te lang naar de muur sta te kijken met een man naast mij die precies hetzelfde doet, haal ik af en toe mijn intussen traditionele opener boven: “Ik sta hier al veertien dagen…” zeg ik dan in een poging om het ijs te breken. Niet dat daarmee de straal stroomt. Meestal eindigt het er dan mee dat één van beide partijen zich terugtrekt in een hokje, waar meteen gebeurt wat moet gebeuren. Je zou je kunnen afvragen waarom ik me dan niet meteen in een hokje terugtrek, maar ook op rijpere leeftijd wil ik me nog een beetje een man voelen. Er moet hoognodig een Dag van de Verlegen Blaas komen, dat mijn probleem eens wat meer belicht wordt.
Er blijkt zelfs een medische term voor te bestaan: paruresis, een woord dat de blokkade van de urinewegen aanduidt wanneer de betrokkene niet in zijn eentje kan plassen. Vijftien procent van de mannen blijkt met dat nijpende probleem te kampen. Dus minstens één op zeven mannelijke bezoekers van een openbaar toilet loopt het risico er te blijven hangen. Als je onderaan nogal verlegen bent, is de kans groot dat je drukke toiletten waar men staat aan te schuiven met volle blaas en hangend hoofd verlaat.
Het probleem blijkt tussen de oren te zitten en niet tussen de benen, een soort faalangst dus. Het zou ook te maken hebben met onze voorgeschiedenis. Andere zoogdieren dan de mens hebben nog altijd de neiging om hun terrein af te bakenen met urine. Ik mag dus concluderen dat ik geen veroveraar ben. Als er geplast wordt in mijn buurt, voel ik me meteen al niet meer thuis, niet meer op mijn gemak. Ik ben voorstander van ‘Iedere blaas baas in eigen bak’. Online lees ik dat je wel van je plasangst en bijgevolg van je plas kunt verlost geraken. Een van de tips is om aan andere dingen te denken terwijl je daar staat met je vogel in je hand. Maar aan wat? Aan lekker eten? Dat is echt niet de plaats. De wereldproblemen? Je moet opletten dat je niet op gedachten komt waar je het schijt van krijgt, of je moet toch het hokje in. Met je vrije hand naar onderwerpen scrollen op je gsm is ook al geen alternatief. Je moet maar betrapt worden, de verdenking dat je een dickpic aan het maken bent, hangt je boven het hoofd. Schaapjes tellen kan een optie zijn, maar gezien je in dat geval het risico niet kunt uitsluiten dat je boven je pisbak in slaap valt, laat je die kudde ook maar best aan je voorbijgaan. Nee, ik zie niet meteen een oplossing. Voor mannen met een verlegen blaas moet misschien de ophokplicht gelden.
Autocorrectie richt soms wat aan. ‘Hiep hiep hoer’ zal zo niet bedoeld zijn
Als je het zittend doet, kan je wel rustig scrollen. En dan valt plots een berichtje binnen. Zoals dat van die vriend die me deze week sms’te terwijl hij bij de eerste kou naar zijn buitenverblijf aan zee reed: ‘ik ga de chauffeur openen’. Sms’en terwijl je rijdt is nooit een goed idee. Durf je te tikken dat je een goeie chauffeur bent, maakt autocorrectie er dan ongetwijfeld van dat je een goeie chauffage bent. Autocorrectie richt soms wat aan. ‘Hiep hiep hoer’ zal zo niet bedoeld zijn. De vrouw die haar vriendin wou opmonteren die aan kanker leed en wilde melden: ‘Je bent een kanjer! ‘ stuurde haar ‘Je bent een kanker!’. Altijd best nalezen wat je getikt hebt. Want voor je het weet, leest je liefje dat je een nieuwe maîtresse hebt, terwijl je haar eigenlijk het heuglijke nieuws wou melden dat je een nieuwe matras hebt.
Maar ik dwaal af. Op Wereldtoiletdag is het weer een jaar wachten. Vandaag is het Dag van de Wetenschap en zo kan je bijvoorbeeld in Herentals een evenement van de Universiteit van Vlaanderen bijwonen waar professoren je antwoorden geven op prangende vragen als ‘Waarom zijn bruine korstjes het lekkerst?’, ‘Waarom helpt zebradrinken tegen een kater?’ en ‘Hoe zorgt Trump ervoor dat minder mensen eenzaam zijn?’ Vragen die je meteen te binnen schieten als je aan wetenschap denkt. En niet alleen de wetenschap heeft reden om te vieren, ook iedereen met een uniek talent. Want het is vandaag ook ‘Unique Talent Day’, een dag waarop we aangemoedigd worden om ons speciale talent te omarmen, te delen en te vieren. We hebben allemaal talenten, willen talrijke coaches ons laten geloven. Ze beloven allemaal dat zij onze talenten gaan ontdekken. Maar het ene talent is al unieker dan het andere. Ik ben al zestig jaar op zoek naar het mijne. Het is niet dat ik de lat zo hoog leg. Ik heb nooit geprobeerd op het water te lopen en dat mijn poging om water in wijn te veranderen ook zonder gebruik van methanol geen succes was, hang ik niet aan de grote klok. Als je geluk hebt, wordt jouw talent naar waarde geschat. Niet dat je er veel verdienste aan hebt. Talent is aangeboren. Je hebt een natuurlijke aanleg of een speciale begaafdheid. Je talent is speciaal of uniek als je iets kan wat weinig anderen kunnen, zonder dat je echt moeite voor hoeft te doen. Mijn moeder zaliger kon zo hard met haar neus bewegen dat ze in andere tijden als kermisattractie had kunnen functioneren. Natuurlijk kan je een aangeboren talent nog ontwikkelen of aanscherpen. Vandaar dat mensen als Messi, Kopecky en Duplantis blijven trainen. Een vergoeding voor die moeite, die ze tenslotte voor ons vertier leveren, mag best, maar we moeten daar mijns inziens niet mee overdrijven. Ze hebben tenslotte al het geluk dat ze met uitzonderlijke talenten geboren zijn. De natuur schenkt hen een koersfiets terwijl de rest van het peloton het met een driewieler moet stellen, en als ze winnen krijgen ze er nog een grote prijs bovenop. Eigenlijk zouden ze uit dankbaarheid het publiek moeten betalen.
Op je 80ste zal je er niet meer achter komen dat je eigenlijk een geboren hoogspringer bent.
Als je 2,10 m groot bent, dan kan je ook iets anders dan anderen. Je kan op veel plekken met je handen het plafond aanraken zonder dat je hoeft te springen. Dat is een afwijking, niet zozeer een talent. Het is straffer als je aan het puntje van je neus kunt likken zonder dat je een lange tong hebt. Zou dat dan een talent zijn? Unieke of ongewone talenten vind je steevast in het Guiness Book of Records, dat intussen uitpakte met de 70ste editie. Er staat ook een Belg in, Sacha Feiner. Hij heeft enige faam in Franstalig België als maker van animatiefilms. Maar hij is echt wereldbefaamd omwille van zijn tong. Hij heeft de dikste tong ter wereld. Of tenminste, hij kan ze opblazen tot ze een omtrek van 17 centimeter heeft. Eigenlijk raar dat iemand met zo’n dikke tong niet de grootste mond heeft. Die titel behoort toe aan een Amerikaan. En het blijkt niet Donald Trump te zijn. Het gaat om Isaac Johnson, een jongeman die al een vijftal jaar zo’n grote opening heeft in zijn gezicht dat je gerust van de grootste smoel mag spreken. De afstand tussen zijn boven-en onderlip bedraagt meer dan 10 centimeter. In de toekomst wil hij nog meer records breken door in één hap van alles te verorberen. Misschien moet hij samenwerken met Mohammed Muqbel uit Yemen die vier rechtstaande eieren op elkaar kan stapelen zonder dat er lijm aan te pas komt. Nu heeft Isaac gewoon een grote mond, als hij die volstopt met meer eieren of eikels dan een hamsterende reuzeneekhoorn in zijn wangen kan opslaan, dan heeft hij talent.
Talent is natuurlijk relatief. Remco Evenepoel was een hele goeie voetballer tot hij bij Anderlecht bedankt werd voor bewezen diensten en nog een veel betere wielrenner bleek. Ik heb ooit een paar keer op de tippen van mijn tenen gestaan en weet sindsdien dat ik niet voor ballet geschikt ben. Ik heb nooit iemand geslagen, dus kan het zijn dat er aan mij een bokskampioen verloren is gegaan. En nu we alsmaar minder zwembaden hebben en meer scholen die de zwemlessen geschrapt hebben, kan het zijn dat potentiële Vlaamse zwemkampioenen verdrinken bij de eerstvolgende overstroming. Eigenlijk zou je alles moeten uitproberen als je jong bent. Want op je 80ste zal je er niet meer achter komen dat je een geboren hoogspringer bent.
Wie weet bent u God, maar weet u het zelf nog niet
Hoewel, alles is mogelijk. Heb je ooit de film ‘Sugar Man’ gezien? Over Sixto Rodriguez. Een Amerikaanse folkzanger van Mexicaanse origine van wie men bij de release van de twee albums die hij in de jaren zeventig maakte, verwachtte hij dat hij een nieuwe Bob Dylan ging worden. Maar zijn muziek sloeg niet echt aan en hij borg zijn gitaar en zijn ambities op. Sixto ging filosofie studeren, maar werd evenmin een Socrates of Schopenhauer. Hij ging aan de slag met de sloophamer, om vervallen gebouwen op te ruimen. Intussen had een klein Australisch label de rechten op zijn platen gekocht en ze uitgebracht in Zuid-Afrika, een land dat wegens het apartheidsregime dat daar heerste werd geboycot. Waardoor Sixto er geen idee van had dat hij in Zuid-Afrika de status van een superster had. Toen er een einde kwam aan de apartheid en hij intussen nog slechts sporadisch muziek speelde, werd hij uitgenodigd om op te treden in het land, waar tot zijn grote verbazing kolossale zalen en stadions vol liepen om hem aan het werk te zien. Er kwam een film van die een Oscar won en plots vond de hele wereld dat Sixto Rodriguez een supertalent was. Ik wil maar zeggen dat het soms een tijdje kan duren eer je talent herkend wordt. Wie weet bent u God, maar beseft u het zelf nog niet.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier