“Opeens vond ik dat onbereikbaar zijn helemaal niet meer zo leuk”

Denkt u het ook soms, dat het heerlijk moet zijn om eens helemaal weg van de wereld te zijn. Niet figuurlijk, maar letterlijk. Om op een plek te zijn waar alle dagdagelijkse beslommeringen ver weg zijn en niemand je kan bereiken?

De voorbije week was ik op zo’n plek, en ik moet bekennen dat het toch net iets uitdagender was dan ik mezelf had voorgesteld. De eerste dagen vielen nochtans goed mee. Ik genoot van het wapperen van de zeilen, van hoe ons schip door de golven kliefde, van de witte schuimkopjes op het water en het eindeloos turen naar het einder. Ik zag dolfijnen en bewonderde de elegante capriolen van de fregatvogels, die me door hun vorm ook wat aan dino’s doen denken. Ik genoot van het onbereikbaar zijn. Of beter, van het bijna onbereikbaar zijn. Dagelijks gingen we wel aan land en kreeg ik wat berichtjes binnen, die ik in de meeste gevallen gewoon onbeantwoord liet. Ik was toch onbereikbaar, niet …

Maar toen kwam er een volledige zeedag aan, en zou ik meer dan 36 uur écht helemaal onbereikbaar zijn. Fantastisch, dacht ik vooraf, tot op het moment zelf opeens de twijfel toesloeg. Wat als er iets gebeurde met een van de zonen? Of met mijn ouders? Of de kat? Wat als ze me dringend nodig hadden? Ja, het schip heeft wel een telefoon, maar dat nummer was ik natuurlijk vergeten door te geven. Nu, er zou toch niks gebeuren, toch? Of wel?

Terwijl ons schip over de Stille Oceaan voer, groeide de onrust bij mij. De staalblauwe hemel kleurde meteen wat minder blauw, het wapperen van de zeilen begon steeds onheilspellender te klinken. De ‘wat als?’-gedachten overstemden steeds meer het geruis van de golven, en het hele idee van ‘weg van de wereld’ te zijn, was opeens niet meer zo leuk.

Ik heb het dus welgeteld één avond en één nacht volgehouden, dat volledig onbereikbaar zijn. En de volgende ochtend heb ik gedaan wat ik vooraf verkondigd had nooit te zullen doen: het wifi-pakket van het schip gekocht. 6 dollar voor een uurtje bereikbaarheid, waardoor ik toch een paar keer per dag mijn berichtjes kon checken. ‘Gelukkig maar’, dacht ik toen ik een berichtje van een van de zonen zag binnenkomen. Want berichtjes sturen, dat doen mijn pubers enkel in noodgevallen. Maar dit was er gelukkig eentje van het soort waarvan ik hardop moest lachen. ‘Mag ik witte en donkere was samen in de droogkast steken?’, wou hij weten.

Mijn moederhart was meteen gerustgesteld, en nadat ik hem een antwoordje had gestuurd, sloot ik de wifi weer af. De zon straalde, er was geen wolkje te zien en rechts van me doken enkele dolfijnen op. Ik genoot van het schouwspel en van het weg van de wereld zijn, wetende dat ik in een vingerknip opnieuw contact kon hebben met die wereld.

Maak er een fijne zondag van!

Hoofdredacteur Bart Casteleyn en chef nieuws Sandra Rosseel wensen je elk op hun beurt een goeiemorgen. Reageren? sandra.rosseel@roularta.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier