Basketgrootheid Ann Wauters over zomerse gelukjes, de Olympische Spelen en nieuwe ervaringen: “We zijn hier allemaal wel voor een reden”
Alles wat Ann Wauters aangaat is lang, groot en indrukwekkend: haar verschijning, haar palmares en de waslijst aan topclubs waarvoor ze heeft gespeeld. Zowat alles heeft ze gewonnen, alleen die olympische medaille werd haar onthouden. Maar hoe groot en sterk ze ook is, de dame die zich aanmeldt in het Kortrijkse Parkhotel waar we hebben afgesproken, fladdert binnen met een lichte, vrolijke tred waarmee ze de laatste donkere wolken van de julimaand verjaagt. De zomer kan eindelijk beginnen. Of het ligt aan de denkoefening die we haar vooraf meegaven: Bent u het gelukkigst in de zomer?
“Ja, een mens krijgt meteen een smile op zijn gezicht als hij denkt aan de zomer. Ik denk terug aan mijn kindertijd en de eindeloos lange dagen en de vakantie die eeuwig leek te duren. Alles vertraagt in de zomer. Het is de tijd van het onthaasten…”
Voor u was dat lang niet het geval. De zomer stond in het teken van het basketbal.
“Zeker in de laatste periode van mijn carrière was het ofwel Amerika, waar ik twee lange zomers heb gecoacht, of de Belgian Cats. Ofwel was er een EK of een WK te spelen, of er waren voorbereidingen of… Olympische Spelen. En als ik nog verder terugkeer, speelde ik zelf nog in de WNBA, in 2016, voor LA Sparks, waar we dan kampioen zijn geworden.”
En nu hebt u eindelijk nog eens een gewone Belgische zomer…
“Ik keek daar zo hard naar uit. Eigenlijk verlangde ik al naar de lente. Mei en juni zijn hier in België ook heel toffe maanden, omdat de avonden hier dan eindeloos lang zijn, al bleken ze dit jaar ook eindeloos regenachtig en kil (lacht). In Amerika zijn de zomermaanden nooit zo lang als hier. Om 21 uur is het daar al donker. Hier kan je in de vroege zomer tot half elf buiten zitten en is het nog aan het schemeren. Dus daar had ik heel hard naar uitgekeken. Dat zijn voor mij de kleine gelukjes.”
Het is ook de eerste zomer dat er compleet geen druk op uw schouders rust om te presteren.
“In al die jaren dat ik met basket bezig was, heb ik hard gewerkt om te komen waar ik ben geraakt, maar ik heb mijn job nooit als werk ervaren. Je bent natuurlijk altijd wel heel gefocust en je kan je bijgevolg nooit volledig ontspannen. Vandaar dat het nu inderdaad wel leuk is om eens te ervaren wat het is om ‘op het gemak te zijn’. De kinderen zijn intussen wat ouder en ik kan nu tijd met hen doorbrengen. In het schooljaar zit hun week ook redelijk vol, maar in de vakantie ligt hun ritme lager en kunnen we al eens samen sporten. Ze basketten alle drie. Ik probeer hen wat oefeningen aan te leren in de fitness, zodat ze hun lichaam beter leren kennen. Soms gaan we lopen of wat basketten. Dat zijn dingen waar je anders helaas geen tijd voor hebt. Of geen tijd voor maakt.”
“Laten we opnieuw we-time hebben, in plaats van me-time”
U gaat tegenwoordig ook naar muziekfestivals.
“Dat is iets wat ik tot nu toe misschien gemist heb. Ik ben nog maar naar bitter weinig concerten geweest in mijn leven. Ik ben 43. Zo zie je maar, er is op mijn leeftijd nog tijd voor nieuwe ervaringen. Ik ben nu naar Werchter geweest en ik vond het fantastisch. En hier in de buurt ben ik ook naar de Moense feesten geweest. Hoe groot is dat?! Ik was daar eigenlijk voor Koen Wauters, omdat we samen Special Forces hebben gedaan. Het was echt wel bijzonder om hem daar op het podium bezig te zien, omdat ik aan de ene kant wel een beetje een vriendschapsrelatie heb opgebouwd tijdens Special Forces, en aan de andere kant was hij mijn idool toen ik 12 jaar was. Dat zijn speciale momenten waar ik enorm van geniet. Inderdaad, zomerse gelukjes.”
En straks komen daar de Olympische Spelen nog bovenop.
“Ja, als voorzitter van de BOIC Atletencommissie mag ik er een dag of vijf naartoe. Mijn eerste echte herinnering aan de Olympische Spelen gaat terug naar ’92: Barcelona. Toen was ik 12. Het was de periode dat ik zelf begon te basketten en dat het Dream Team het basket wereldwijd op de kaart zette. Het vrouwenbasket volgde ik toen nog niet. Daar is verandering in gekomen met Atlanta ’96. Plots was er toen sprake van de oprichting van een League of een competitie voor vrouwenbasketbal in Amerika, de WNBA. In 2000 speelde ik in Frankrijk bij USVO Valenciennes en ik weet nog heel goed dat de Franse vrouwenploeg toen gekwalificeerd was en enkele van mijn toenmalige ploeggenoten met fantastische verhalen uit Sydney terugkwamen. Toen is bij mij het verlangen gaan groeien om dat ook eens mee te maken. Dus om de vier jaar doen die Olympische Spelen toch wel iets met mij, het is een belangrijk sportevenement. Een zomer met Olympische Spelen is altijd apart. Je leert er ook andere sporten kennen die weinig in de belangstelling komen of zelden op tv te zien zijn.”
Zult u erbij zijn als de Belgian Cats spelen?
“Ja, in Rijsel ga ik zeker kijken. Er zijn vrienden uit Amerika die ook wedstrijden willen zien en uiteraard zullen er ook Franse ex-speelsters aanwezig zijn. Het wordt een prettig weerzien met heel veel mensen uit mijn sportverleden. En ik denk dat de Belgian Cats echt wel gigantisch goeie kansen hebben om met een medaille naar huis te komen.”
Zal het ook niet een beetje pijn doen als ze daarin slagen? In Tokio gingen jullie eruit in de kwartfinales.
“Nee, zo zie ik het echt waar niet. Mijn avontuur met de Belgian Cats liep tot die Olympische Spelen en toen voelde het ook alsof ik alles uit mijn carrière had gehaald wat erin zat. Het is gewoon fantastisch dat het verhaal van de Belgian Cats blijft groeien. Dat is veel mooier dan dat het ineen zou stuiken. Het is veel toffer om te zien dat je meegebouwd hebt aan iets dat nog groter wordt dan je eigen verwezenlijkingen.”
Kunt u nog genieten van reizen in de zomer? U hebt jaren uit uw koffer geleefd.
“De liefde voor het reizen zal er altijd in blijven zitten. We zijn nu al een weekje naar Spanje geweest, naar Menorca, een eilandje waar ik nog nooit was geweest. Daar heb je mooi weer (lacht). Niet dat ik neerslachtig word als het lange tijd slecht weer is, maar die open hemel zien tijdens dat weekje Spanje, dat blauw, die andere geuren en kleuren, daar word je toch op slag welgezind van.”
U hebt als sporter heel veel van de wereld gezien. Zijn er sommige van die plekken waar u als toerist graag naar terugkeert?
“Spanje is een land waar mijn vrouw en ik ons hart verloren hebben. Ik heb één jaar in Valencia gespeeld toen de kinderen nog baby’s waren. Daar zit je niet ver van België, maar je hebt er een heel andere levenskwaliteit, een heel andere manier van leven ook. En je vindt daar alles. We zijn van Menorca ook even naar Mallorca geweest en daar heb ik een fietstochtje gedaan naar Cap de Formentor: een lichte beklimming, niet te steil, niet lang, maar toch… Je hebt de zee, de kliffen, echt fantastisch. Ik hou van alle natuur. Niet alleen bos, strand of bergen. De combinatie is ideaal… En ik heb een speciale voorliefde voor naaldbomen. Die geur doet me aan de zomer denken.”
In Amerika hebt u in veel grootsteden gespeeld. Komt u daar nog wel eens terug?
“Toen ik de voorbije zomers als coach actief was in Amerika, heb ik er samen met mijn vrouw voor gezorgd dat de kinderen enkele verplaatsingen konden meedoen. Zo zijn Lou en Vince mee geweest naar Seattle. Ze waren amper een jaar oud toen ik daar ging spelen, dus ze hebben er geen herinneringen aan, maar ik vond het toch wel speciaal om hen mee te nemen naar de bekende market aldaar en naar de verschillende meren waar ze ook te zien waren op foto’s van elf of twaalf jaar geleden.”
“Ik probeer mezelf voortdurend heruit te vinden, maar ik ben heel erg gesteld op mijn vrijheid”
Zijn er tussen al die plekken waar u beroepsmatig hebt vertoefd ook oorden waar u zou willen of kunnen leven?
“Seattle zou ik echt nog wel eens opnieuw willen doen. Omdat de kinderen toen zo klein waren, hebben we niet genoeg kunnen profiteren van de schoonheid van de stad en zijn omgeving. Alles stond toen in het teken van basket en zorgen voor de kinderen. Ook Los Angeles staat op het lijstje. Voor de kinderen is dat het paradijs. Als ik zou zeggen: ‘ik kan morgen gaan coachen in L.A.’, denk ik dat ze me verplichten om dat te doen. Dat vonden zij fantastisch. Pas op, we hebben er ook vaak zaken gezien die veel minder mooi waren. Het drugsgebruik bijvoorbeeld dat gewoon voor je neus gebeurde, de armoede en de wapens. Daar zijn zaken waar uithangborden hangen met de melding: ‘Hier geen geweren.’ Griezelig. Het is een heel andere cultuur. Niet slecht om daar ook eens mee in aanraking te komen. Zo leren ze inzien dat de wereld zoals wij hem kennen echt niet groot is.”
Is de zomer ook de tijd om de dingen op een rij te zetten? Plannen te maken? Een moment om de toekomst uit te stippelen?
“Ja, reflectiemomenten inbouwen vind ik echt wel belangrijk. Tegenwoordig geef ik vaak keynotes waarmee ik andere mensen probeer te inspireren. Maar mensen denken graag in vakjes. Heel vaak vragen ze: wat doe je nu?”
Ik wou het u net vragen.
“Het zou gemakkelijk zijn om te zeggen: ‘ik ben coach’. Dat verstaat iedereen. Maar momenteel coach ik niet meer. Als ik zeg: ‘ik ben een keynote-spreker’, zie je mensen raar kijken: ‘Wat zegt die nu?’ Voeg ik eraan toe ‘Ik probeer mijn ervaring te delen, maar aan een ander publiek,’ dan is het nog niet duidelijk. Zeg ik: ‘Ik geef een soort spreekbeurt’, dan begrijpen ze het. Maar dat is geen vakje dat mensen kennen, dus is het voor hen ook geen job. ‘Tja, ze gaat ergens spreken’. In het begin van mijn carrière vroegen mensen me ook wat ik deed. En als ik zei: ‘Ik speel basket’, kreeg ik als antwoord: ‘Jaja, maar wat doe je van werk?’”
En nu zit u weer in een fase waar mensen vragen bij hebben.
“Ik wil de kennis doorgeven die ik als professioneel atleet heb opgedaan, maar ik denk verder. Vandaar dat ik ook met een mentorship-programma bezig ben. Ik wil er andere ex-atleten bij betrekken. Ik ben een teamspeler, iemand die graag verbindt. We zijn hier allemaal wel voor een reden, maar niet om alles op onszelf te doen. Onze maatschappij wordt alsmaar individualistischer. Iedereen heeft me-time nodig. Terwijl ik denk: nee, laat ons weer we-time hebben. Daar geloof ik heel hard in. We kunnen de atleten na hun carrière op verschillende manieren inzetten. We zijn niet allemaal coaches of analisten. Er is nu Cédric Van Branteghem die CEO is geworden van het BOIC. Maar er zijn nog veel meer mogelijkheden. Ik probeer mezelf op de ene of andere manier voortdurend heruit te vinden, maar ik ben heel erg gesteld op mijn vrijheid.”
Op uw me-time.
(lacht) “Er zijn een aantal dingen die ik niet zie zitten. Maar ik denk dat ik op mijn manier wel kleine steentjes kan verleggen, ook door samen te werken. En misschien door niet in één functie te zitten. Eigenlijk wil ik voortdurend nieuwe wegen verkennen. Dat is het ondernemende in mij.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier