De zomerse gelukjes van Bruno Vanden Broecke: “Ik word onrustig als er te weinig rust is”
Bruno Vanden Broecke is altijd in beweging. Zelfs tijdens een interview. Hij wil praten, maar dan moet het al stappend gebeuren. In het gezelschap van zijn hond, de speelse labradoodle Jos. De locatie is het Grotenhoutbos in Vosselaar. Bruno houdt van het bos. Hij komt er tot rust en wordt er met rust gelaten. Of zo goed als… Want niemand die hem niet herkent. Een half dozijn van zijn personages hadden een felbejubeld leven op tv of in de filmzaal alvorens ze tot het Vlaams cultureel erfgoed gingen behoren. En zeggen dat hij zichzelf in de eerste plaats als een theatermens ziet. Het is in het theater dat hij binnenkort zijn vijftigste verjaardag viert. Hij doet dat door op één dag vijf monologen op te voeren waarmee hij eerder furore maakte.
“De zomer rijm ik met vakantie. En met warmte. Voor mensen met mijn pigment is dat iets anders dan voor anderen. Ik ga dan ook eerder op zoek naar schaduw naar zon. Ik vind het leuk om zoals hier onder de bomen te lopen. Je gaat me niet rap op een strand zien; of aan de rand van een openluchtzwembad. Mijn gezin wel. Maar mij ga je dan onder een parasol vinden. Ik verbrand heel snel en ik heb ook geen zin om me de hele tijd in te smeren. Dus dat is lezen, dat is muziek maken, dat is – zeker nu met die smurf (hij wijst naar hond Jos, red.) – wandelen, goed gaan eten… Dus echt de clichés. Niet anders dan wat de gemiddelde mens doet in de vakantie.”
Kom je tot rust tijdens de vakantie?
“Ja, uiteraard, de zomer betekent ook een beetje stilvallen. Ik word onrustig als er te weinig rust is. Ik heb ontspanning nodig om op ideeën te komen. Soms word ik onrustig omdat ik niet genoeg hiaten in mijn agenda heb. Ik heb tijd nodig om de dingen op een rij te zetten. En dus ook om te plannen. Want met mijn job leef ik van project naar project en weet ik niet wat ik de komende jaren ga doen. In het begin wond ik me daar verschrikkelijk over op, maar geleidelijk aan heb ik er een soort van vertrouwen in gekregen dat mijn agenda wel gevuld geraakt en dat op een bepaalde manier het lot zal beslissen.”
“Je moet ook de luxe hebben om te mislukken. Niet alles moet slagen”
“Met ouder worden baan je je natuurlijk wel een weg door de jungle omdat je mensen leert kennen, gelijkgestemde zielen ontmoet… Mijn hart ligt bij het toneel. Dat is wat ik het liefste doe. In de theaterwereld heb je nog een beetje de luxe, zij het minder en minder, om zelf projecten op te starten. Dus ik ben voor een deel ook ondernemer. Ik produceer zelf toneelstukken en probeer die te spelen doorheen het Vlaamse landschap, soms daarbuiten. En ik word er echt gelukkig van als blijkt dat wat ik gemaakt heb, ook marcheert. Dat is natuurlijk een gigantisch risico, want voor hetzelfde geld maak je iets dat niet levensvatbaar is. Terwijl je ook de luxe moet hebben om te mislukken. Niet alles moet slagen. Het is nu een jaar of tien dat ik zelf stukken maak en ik prijs me heel gelukkig dat mijn producties rendabel blijven. Zoals Stefaan Van Brabandt zegt: je drempel moet laag zijn, maar je lat moet hoog liggen.”
Vakantie is rust, maar je werkt ook tijdens de vakantie. Straks sta je met twee verschillende stukken op Theater aan Zee.
“In mijn hoofd is het eigenlijk nooit vakantie. Als je een creatief beroep hebt, is het lastig om die knop af te zetten. En Theater aan Zee vind ik een superfestival. Ik was er al bij van de eerste editie. Dat was in 1996, denk ik. Toen zat ik in het eerste jaar aan het Conservatorium. Ik weet nog dat Dirk Roofthooft de kaartjes scheurde aan de ingang van een zaaltje. Ik heb op heel veel edities gespeeld, en als ik er niet speelde, dan was ik er heel vaak aanwezig. Er zijn veel meer jaren geweest dat ik er wel was dan niet. Nu is dat met het gezin een uitstap en dat is wel fijn. We regelen meestal het verlof rond het festival, de laatste week van juli, de eerste van augustus, nog los van de scoutskampen van de kinderen.”
Vakantie aan zee. Terwijl je niet echt een zeemens bent.
“Mijn vrouw is dat meer. Ik heb het meer voor de bossen. Let wel, ik hou van het water, ik hou van de zee, laten we zeggen als visuele, rustgevende, tot mijmering stemmende factor, maar ik ben geen strandligger, ik hoef ook geen uren in het water te gaan plonzen. Wat nu wel tof is, is dat we ’s ochtends, als de stranden vrij zijn, tot tien uur met de hond kunnen gaan wandelen. Dat is iets wat erbij komt. Maar ik hou het meest van dit: bomen, vogeltjes, schaduw, plantjes zoeken en opzoeken met het appje Picture this. Hupla. En dan kan ik weer mijn kennis over de plantjes wat bijspijkeren.”
Na het lopen een pomton
“Mijn favoriete zomerdrankje is een pomton. Dat is pompelmoessap en tonic. Vaak wordt dat in een Duvelglas gegoten, omdat daar dus 2 keer 25 cl in kan. Ik heb zo een paar vrienden met wie ik ga lopen, dan drinken we een pomton. De beste manier om de dorst te lessen en om het zomergevoel op te roepen. Nee, dat moet geen verse pompelmoes zijn. Gewoon uit het flesje, met ijsblokjes en een rietje. Een papieren rietje. Lekker!”
Was je als kind ook al vertrouwd met de natuur?
“Ja, ik ben van de buiten, ik ben opgegroeid in Waasmunster. Ik woon nu in Antwerpen. Mijn vrouw is van daar. Die krijg ik niet weg uit de stad, zij is een stadsmus. Ik had gehoopt dat mijn kinderen ook naar de natuur zouden trekken. Dat was in het begin nog zo, maar intussen staat het bos voor hen symbool voor saai en geen afwisseling, niet spannend. Toen ik kind was, waren er velden rondom ons huis. Ik ging heel vaak fietsen en wandelen. Wij hadden twee honden. Dus dit soort wandeling is voor mij een beetje thuiskomen. Of ik in groep ben of alleen, het doet er niet toe, ik hou ervan om in het groen te vertoeven.”
“Vaak komen de ideeën terwijl ik aan het stappen ben. Ik kan niet aan een tafel gaan zitten en zeggen: nu ga ik eens een goed idee krijgen. Nee, de ideeën komen terwijl ik beweeg. Zo komen er zinnetjes als: ‘De toost met brood, de troost die dat bood”, dat is eigenlijk een anagram. Ik zet vaak letters en woorden door elkaar terwijl ik wandel. ‘Mijn ouders gaven me normen en waarden, ze zijn nu wormen en aarde.’ Dergelijke ingevingen duiken plots op tijdens het stappen en dan scheid ik achteraf het kaf van het koren.”
“Over Het Eiland word ik bijna dagelijks aangesproken, al twintig jaar lang”
“Ik ga ook een drietal keer per week lopen. Dat heb ik ook nodig. Dat is als slaap… Je droom is een beetje de wasserette van je leven. Je wordt wakker en blijkbaar heeft er iets in je hoofd toch van alles in een rangorde van prioriteiten gezet, in een volgorde van belangrijkheid – als je goed hebt kunnen slapen – en dat gebeurt bij het lopen ook. Als je alleen maar met je ademhaling bezig moet zijn en ervoor moet zorgen dat je niet over een wortel struikelt, dan zetten er zich heel veel dingen op een rijtje. Hoe ouder ik word, hoe meer ik dat soort mechanismen nodig heb. Het is een druk leven hé: drie opgroeiende kinderen, een volle agenda, dat is toch pittig. In die zin komt de hond wel als geroepen. Het zijn de zonen die ervoor gelobbyd hebben dat er een hond kwam. Maar zoals zo vaak is het dan de vader die ermee mag gaan wandelen. Een mens is een flexibel wezen hé. Nu ben ik super blij dat ik die wandelingen heb.”
Waar gaan de vakantiereizen doorgaans naartoe?
“Heel gewone bestemmingen: Scandinavië, Europa, Frankrijk, Italië, nu Spanje. We zijn nog niet naar Thailand gegaan om op een olifant te gaan zitten. Ik zou het graag willen. Australië zegt me niet veel. Dat is te ver. Dan ben je kapot als je er aankomt. Mijn vrouw heeft familie in Amerika. Daar gaan we af en toe naartoe. Dan sparen we een paar jaar, wippen we het vliegtuig op en gaan op bezoek in Atlanta. En dat is fantastisch, want intussen is dat een heel innige band. Er zit dan wel een Atlantische oceaan tussen, we voelen echt een prachtige verbondenheid met die mensen. Maar reizen is dat eigenlijk niet. We worden opgehaald aan de luchthaven, we zijn daar veertien dagen, we eten, drinken, lachen en vertrekken weer. De toerist kan je daar niet uithangen. Je bent er gewoon om de familiecontacten inniger aan te halen. Dus ik heb daar eigenlijk nog niets gezien.” (lacht)
De zomer van De Zondag
‘Wie en wat maakt jou gelukkig?’ Met deze vraag trekt onze journalist Kurt Vandemaele een zomer lang naar interessante Vlamingen. Vorige week kwam onderneemster Eline De Munck al aan bod, volgende week gaat hij op stap met advocate Davina Simons.
We vertoeven hier in de rust van het bos, maar ieder mens die we tegenkomen knikt naar je of spreekt je aan. Vind je het niet lastig om voortdurend aangeklampt te worden?
“Nee, ik heb het mooiste beroep ter wereld, ik vind het een ongelooflijke luxe en een geschenk dat ik mijn boterham mag verdienen met spelen. Over Het Eiland word ik bijna dagelijks aangesproken. Dat is al twintig jaar. Dus ik heb mijn anonimiteit bijna opgegeven. Los van één keer in het zuiden van Frankrijk heb ik alleen goeie ervaringen met mensen die me aanspreken. Maar die ene keer waren we op een marktje waar de lavendel uitgestald lag, compleet weg van de wereld en plots trok een man me met een snok weg en zette me voor zijn fototoestel. Maar de meeste mensen zijn super. En ik heb heel veel te danken aan Het Eiland. Ik heb heel veel te danken aan tv. Ik ben wel altijd kieskeurig geweest, heb lang niet op alles ja gezegd. Eigenlijk heb ik altijd mijn buikgevoel gevolgd. En tot nu toe was dat super. Heel dat Safety First-avontuur en Wat als en Het Eiland en Loft. Ik ben trots op al die programma’s. Dus als je daar op aangesproken wordt, is dat niet erg. De mensen treden je altijd met een glimlach tegemoet, ze zijn altijd positief. En wat is nu een selfie? Of een filmpje? Of even iets omgekeerds zeggen. Dat is zo gebeurd en je maakt mensen daar gelukkig mee. Ik heb daar totaal geen problemen mee.”
Maar je hart ligt bij het theater. Naar aanleiding van je vijftigste verjaardag speel je op 28 september in ‘Bruno, de marathon’ vijf van de monologen na elkaar die je in de laatste 25 jaar hebt opgevoerd. Maakt het feit dat er zo’n uitdaging op je afkomt je vakantie niet wat nerveuzer?
“Ja, dat wordt pittig, maar ik heb het mezelf aangedaan. Het zal wel een ervaring zijn. Mensen betalen 99 of 100 euro en je krijgt 5 stukken en twee maaltijden. Om tien uur ’s morgens beginnen we ermee en om tien uur ’s avonds ga je naar huis met vijf figuren. Het is in totaal 7,5 uur spelen en iets van een 450 bladzijden. Ik heb het geluk dat ik de week voordien al die stukken apart doe. Dan heb ik nog tijd genoeg om ze bijeen te pakken.”
Maar ondertussen sta je nog op Theater aan Zee, op het TheaterFestival en speel je hier en daar nog andere stukken.
“Ja, dat geheugen is een cadeautje. Ik mag me daar heel gelukkig mee prijzen.”
Zo gigantisch veel tekst. Waar steek je dat allemaal in je hoofd?
“Ik weet niet, dat zijn schuifjes. Dat is echt als met een goeie song. Als je zoals ik van je twaalfde tot je twintigste verslaafd was aan The Beatles, dan zitten al die liedjes gewoon in jou. Ik ken al die teksten. Je zet dat op en je zingt gewoon mee. Hetzelfde met een Bob Dylan-song, alleen is die dan 16 strofen lang. Je hebt dat zo vaak gelezen, zo veel gespeeld… Missie bijvoorbeeld heb ik 250 keer gespeeld, dat zit echt in mijn lijf. Het lichaam heeft ook een geheugen. Echt. Je doet dat kostuum aan en je gaat naar die puppiter en dan voel je: ah, ik bewoog zo, ik deed het zo. Ergens slijt dat ook in. Op de ene of andere manier.”
Er zijn nog tickets voor ‘Bruno, de marathon’, op 28 september in de Arenberg Schouwburg in Antwerpen, www.arenberg.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier