De auto versus het openbaar vervoer: onze reporter trok door Vlaanderen en deed de test

Ondanks pogingen om het openbaar vervoer in ons land te hervormen, blijft een ritje met de auto vandaag in de meeste gevallen goedkoper en tijdsefficiënter dan verschillende bussen of treinen te nemen. Onze reporter ging op pad met het openbaar vervoer en de auto, en zag vooral veel gefrustreerde reizigers.

Het is een zonnige donderdagochtend wanneer ik wandel door de straten van Briel, een klein dorp in Oost-Vlaanderen, op slechts een paar kilometer van Dendermonde. Ik ben op weg naar de dichtstbijzijnde bushalte, waar ik onderweg ben naar Kortenaken, een landelijk dorp in Vlaams-Brabant.

Mijn reis met het openbaar vervoer belooft geen pretje te worden. Volgens mijn navigatieapp moet ik eerst een bus nemen naar het station van Dendermonde, waarna ik twee opeenvolgende treinen moet nemen: eerst naar Brussel-Noord, daarna richting Genk. Ten slotte moet ik nog een laatste keer de bus op om uiteindelijk te arriveren in hartje Kortenaken. In totaal zal ik een drietal uur doen over de gehele reis. Met de auto zou dat iets minder dan de helft daarvan zijn: tachtig minuten.

Wanneer de bus arriveert, neem ik plaats naast Marjan Verlee, een oudere dame die op weg is om haar kleindochter te bezoeken in Dendermonde. “Het is schandalig tegenwoordig”, vertelt ze wanneer we het hebben over het openbaar vervoer. Ze klaagt over de vertragingen van de verschillende bussen die ze vaak neemt. “En dan heb ik het nog niet gehad over de bussen die gewoon niet afkomen”, zegt ze terwijl ze driftig gesticuleert met haar handen. “Mijn bus was vroeger redelijk stipt, maar nu gebeurt dat bijna nooit meer.”

Ergernis

Die frustratie bij reizigers is mij niet onbekend. Op het perron van Brussel-Noord hoor ik een jongeman zuchten wanneer hij merkt dat zijn trein richting Genk met twee minuten vertraagd is. “Ik zucht, maar eigenlijk is dat meer omdat ik het al zag aankomen”, zegt hij op een ietwat wanhopige toon. “Ik moet vaak vanuit Genk de trein naar Brussel nemen, en dat kan soms flink tegenvallen.”

Wanneer ik vraag of hij ooit wel eens de trein vanuit Genk naar Oostende of Zaventem neemt, fronst hij de wenkbrauwen. “Dan ben ik urenlang onderweg. Geen haar op m’n hoofd dat er ook maar over nadenkt om dat te overwegen”, zegt hij. “Als ik het vliegtuig moet nemen in Zaventem of ik wil een dagje naar de kust gaan, dan ga ik altijd met de auto.”

Kost vs tijd

Hoe zit het dan met de kostprijs? Is het altijd voordeliger om de auto te nemen in plaats van het openbaar vervoer bij lange afstanden? In mijn geval is een reisje van Briel naar Kortenaken enkel op vlak van tijd voordeliger met de auto. Omgerekend betaal ik in totaal 17,3 euro voor trein en bus, terwijl ik net geen dertig euro zou neertellen voor een ritje met de auto. Let wel: als ik een extra passagier zou meenemen, kost de reis me technisch gezien zowat de helft, 15 euro.

Voor een reis naar Brussels Airport of Oostende vanuit Genk is het verhaal al wat anders. Met de trein doe je er bijna twee uur over en zou je iets meer dan twintig euro betalen om op de luchthaven te geraken – inclusief een Brussels Airport Supplement van 6,4 euro. De auto is (alweer) de betere optie op vlak van reistijd. De kostprijs van de auto is meteen bijna een derde duurder dan met de trein. Van Genk naar Oostende is de auto nemen voordeliger op vlak van tijd, maar dan swingt de kostprijs ervan uit de pan – tenzij je natuurlijk met meerdere mensen de auto zou delen.

De auto: slechter voor het milieu (indien niet-elektrisch) maar meestal wel goedkoper én tijdsefficiënter dan het openbaar vervoer . (foto Christophe De Muynck)
De auto: slechter voor het milieu (indien niet-elektrisch) maar meestal wel goedkoper én tijdsefficiënter dan het openbaar vervoer . (foto Christophe De Muynck)

‘Basisbereikbaarheid’

Dat de auto voor korte of lange afstanden in België vaak de betere optie is op vlak van tijd of budget, erkent ook Miguel Vertriest, mobiliteitsexpert bij Netwerk Duurzame Mobiliteit. “Koning Auto zit nog steeds stevig in het zadel. Het zal heus niet evident zijn om hem op korte termijn van de troon te stoten”, zegt hij. “Zeker in landelijke, afgelegen gebieden is de auto nog steeds het primaire vervoersmiddel.”

Toch zijn er volgens de expert middelen waarmee de overheid de mobiliteit in ons land probeert te bevorderen. Zo is sinds 1 juli dit jaar de eerste fase van ‘Basisbereikbaarheid’ of ‘Hoppin’ van start gegaan, de nieuwe openbaar vervoersvisie van de Vlaamse regering. “Let wel: daarin wordt momenteel vooral ingezet op de versterking van bestaande vervoersstromen in Vlaanderen”, merkt Vertriest op.

In het nieuwe systeem staat ‘combimobiliteit’ centraal. Daarmee wordt bedoeld dat verschillende vervoersmiddelen worden gecombineerd om vlot een bestemming te bereiken. Op drukke lijnen worden snellere en frequentere bus- en tramverbindingen ingezet. Op minder drukke lijnen zal er meer sprake – zijn van flexvervoer, waarbij je vooraf een rit boekt.

Dat betekent ook dat sommige haltes in landelijke gebieden worden afgeschaft, en reizigers afhankelijk zijn van flex-bussen en deelfietsen. “Dat wil niet zeggen dat we reizigers isoleren”, zegt minister van Mobiliteit en Openbare Werken Lydia Peeters. “Dat vervoer op maat voorkomt blinde vlekken en vervoersarmoede in de perifere gebieden. We willen ten alle tijden voorkomen dat er mensen uit de boot vallen.”

Erfenis

Op het nieuwe project kwam eerder al forse kritiek, onder andere van Peter Meukens, voorzitter van reizigersvereniging TreinTramBus. “Het openbaarvervoerlandschap is erg versnipperd, onder meer omdat het vervoer op maat door alle vijftien vervoersregio’s apart georganiseerd zal worden. Daarmee zou alles veel beter worden, maar dat gelooft niemand.”

Ook al is België een klein land, toch blijft het openbaar vervoer problematisch. “In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw had je dat probleem veel minder”, zegt Vertriest. “Toen had Vlaanderen een heel dicht netwerk van spoorlijnen en trams in Vlaanderen. Met de opkomst van de auto zijn de meeste van die sporen en trams verdwenen, en werden ze maar beperkt vervangen. Daarbovenop heeft België een zeer slechte ruimtelijke ordening: als je overal woonzones aanlegt, dan is het heel moeilijk om bussen op alle plekken te laten komen. Het is wat het is: we moeten roeien met de riemen die we hebben.”

Vergelijking tijd en prijs voor verschillende trajecten

Van landelijk naar landelijk

Van landelijk naar landelijk

Briel (Oost-Vlaanderen) – Kortenaken (Vlaams-Brabant)

Tijd: 1u21 auto >< 2u44 OV

Prijs: € 28,6 auto >< € 17,30 OV

 

Van landelijk naar centrumstad

Gestel (Antwerpen) – Brugge (West-Vlaanderen)

Tijd: 2u30 auto >< 3u10 OV

Prijs: € 41,9 auto >< € 23 OV

 

Van grote stad naar grote stad

Kortrijk (West-Vlaanderen) – Gent (Oost-Vlaanderen)

Tijd: 0u40 auto >< 0u26 OV

Prijs: € 16 auto >< € 7,90 OV

 

en ook…

Genk (Limburg) – Oostende (West-Vlaanderen)

Tijd: 2u10 auto >< 3u10 OV

Prijs: € 68,3 auto >< € 23,80 OV

 

Genk (Limburg) – Brussels Airport/Zaventem

Tijd: 1u40 auto >< 1u42 OV

Prijs: € 29 auto >< € 20,80 OV

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier