(foto Christophe De Muynck)

Stéphanie en Wim getuigen op Wereldaidsdag over leven met een hiv-besmetting: “We hebben een leven zoals elk ander mens”

Sinds aids in 1981 een eerste dodelijk slachtoffer maakte, zijn wereldwijd al meer dan 42 miljoen mensen aan de ziekte gestorven. Bijna 40 miljoen mensen zijn nu nog besmet met het hiv-virus. Ook in ons land leven naar schatting een kleine 19.000 mensen met hiv, al is dit hier zelden een doodvonnis. “Met de gepaste medicatie heb je een leven zoals elk ander mens”, getuigen Stéphanie en Wim.

Stéphanie (34): “Ik heb intussen twee perfect gezonde baby’s”

(foto Christophe De Muynck)
(foto Christophe De Muynck)

“Ik heb op 17 november 2017 te horen gekregen dat ik besmet was”, vertelt de West-Vlaamse Stéphanie. “Ik werkte in de zorg. Ik deed dagen en nachten. Op een gegeven moment had ik zona. Dat kan een teken zijn van oververmoeidheid of van stress. Mijn zus was twee maanden eerder overleden, dus ik dacht dat ik de oorzaak daar moest zoeken. Maar zona kan ook een voorteken zijn van een besmetting met het hiv-virus. Niet dat ik daaraan dacht. Ik had een vaste partner. Alleen bleek die het niet zo nauw te nemen met trouw.”

“Toen ik de diagnose kreeg, stortte mijn wereld in”, herinnert Stéphanie zich. “Ik wist toen nog niet dat je aan een hiv-besmetting niet meer doodgaat. Dus ja, dat was wel even pittig. Mijn huisarts was heel begripvol en behulpzaam, maar eigenlijk was zij ook niet zo goed op de hoogte. Gelukkig kreeg ik in het Hiv-Referentiecentrum in het AZ Sint-Jan in Brugge meteen alle steun. Je krijgt daar ook mentale ondersteuning van een psychologe, een heel bekwaam iemand. Maar ik voelde me het meest geholpen door de lotgenoten die ik bij Sensoa aantrof. Ik was bij hen terechtgekomen via mijn oma, die een zelfhulpgroep voor mensen met lymfeklierkanker heeft. Eigenlijk kan op zo’n moment niemand je beter helpen dan mensen die met dezelfde problemen kampen. Het was ook geruststellend te zien dat de ziekte geen onderscheid maakte: iedereen kan besmet raken.”

“Van het virus heb ik weinig last. Ik moet één pilletje per dag nemen”

Stéphanie besloot haar besmetting niet geheim te houden. “De dag van mijn diagnose was mijn hele familie meteen op de hoogte. Na een maand of drie wist ook mijn hele omgeving wat er scheelde. Maar ik heb wel wat tijd nodig gehad om een en ander te plaatsen”, benadrukt ze. Stéphanie werd ook geconfronteerd met vooroordelen. “Op mijn vorige job reageerde niet iedereen even tof, maar intussen ben ik door het moederschap van job veranderd. Ik werk nu als technisch medewerker in een ontmoetingscentrum waar al mijn collega’s mijn situatie kennen en er heel tof op gereageerd hebben. Ik ondervind helemaal niets meer van stigmatisering. En van dat virus heb ik ook weinig last. Ik moet twee keer per jaar op consultatie bij de dokter en ik moet één pilletje per dag nemen. En ik heb intussen twee perfect gezonde baby’s: de ene is 21 maanden, de andere 11 maanden. Net als mijn partner zijn ze seronegatief. Ik mag ze wel geen borstvoeding geven. Mij werd verteld dat dit is omdat de medicatie de moedermelk verzuurt. Maar dat vind ik eigenlijk ook niet zo erg.”

“Als ik even tijd vind, doe ik zelf nog vrijwilligerswerk bij Sensoa. Mocht je me nu zeggen dat ik van die besmetting verlost kan geraken, maar dat ik dan ook de prachtige mensen kwijtspeel die ik daar heb leren kennen, zou ik zeggen: laat dan maar.”

Wim (49): “Ik ben altijd open geweest over mijn besmetting”

(foto Christophe De Muynck)
(foto Christophe De Muynck)

“Ik ben achttien jaar geleden besmet geraakt. Aids was toen helemaal taboe”, vertelt journalist Wim Denolf. “We wisten allemaal wel van het bestaan van het hiv-virus af, maar daar werd onder vrienden nooit over gesproken. Onbezorgd genieten van seks vond ik vaak moeilijk. Ik was altijd bang om wat dan ook op te lopen. Maar na een relatiebreuk zat ik wat minder goed in mijn vel en had ik in een moment van onachtzaamheid een onbeschermd contact op vakantie. Bij mijn terugkomst bleek ik een onschuldige soa te hebben opgelopen. De dokter zei: Misschien is het ook wel het moment om jou even te testen op hiv. En helaas was die uitslag positief.”

“Ik weet nog dat er toen vragen door mijn hoofd gingen als ‘wie zal mijn ziekenhuiskosten betalen?’ en ‘zal ik ooit vijftig worden?’. Hoe je het virus oploopt, daar was ik goed over geïnformeerd, maar met de nieuwste ontwikkelingen inzake de behandeling was ik blijkbaar niet mee. De dokter stelde me meteen gerust: Mijnheer, mensen met hiv belanden al tien jaar niet meer in het ziekenhuis. Je moet ervan uitgaan dat je een normale levensverwachting hebt.”

“Toen ik 18 jaar geleden besmet raakte, was aids nog echt een taboe”

“De eerste zes jaar was mijn virale lading zo laag dat ik geen medicatie hoefde te nemen. Maar het virus was wel overdraagbaar, dus vrijde ik altijd met een condoom. Mettertijd steeg de virale lading in mijn bloed echter en werd medicatie noodzakelijk. Zo neem ik nu al twaalf jaar een pil. Die zorgt ervoor dat ik ‘ondetecteerbaar’ ben en het virus niet meer kan overdragen. En mijn weerstand blijft hoog.”

“Toen in 2006 die dokter zei dat mijn uitslag positief was, was dat wel een mokerslag. Het stigma was toen zo groot dat het onderwerp totaal onbespreekbaar was. Ik kende niemand die besmet was. Dat was natuurlijk absurd, want de besmettingscijfers in de homogemeenschap waren best hoog. Maar ik kon en wilde de aandoening niet alleen dragen. Dus ik vertelde het aan een van mijn allerbeste vrienden. Ik dacht dat we geen geheimen hadden voor elkaar. En die zei: Wim, ik moet je iets bekennen. Ik ben zelf al acht jaar hiv-positief. Dat was voor mij een schok. En tegelijk een geruststelling. Hij werkte, ging relaties aan en zat helemaal niet in zak en as. Op dezelfde dag van mijn diagnose toonde hij me dat je verder kan leven met hiv en zelfs opnieuw gelukkig kan worden. Sindsdien ben ik altijd open geweest over mijn besmetting. Afwijzing heb ik nooit ervaren. Ik vond overal niets dan steun en begrip. En dat pilletje per dag? Mijn vader was diabetespatiënt en moest zijn hele leven pillen slikken, spuiten en diëten. Hij klaagde daar nooit over, dus waarom zou ik dat doen?”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier