Maanden na de aardbeving in Nepal vallen nog steeds slachtoffers
Winterse temperaturen in een land waar duizenden in noodopvang huizen, is om problemen vragen. In Nepal kunnen ze er van meespreken. Nochtans hebben ze er met de zware aardbevingen eind april en mei al meer dan hun deel gehad.
Het vriest dat het kraakt in het Nepalese district Sindhulpalchok. Dagelijks bereiken ons berichten van mensen die er zijn doodgevroren. Het district werd eind april zeer zwaar getroffen door de aardbeving met een magnitude van 7,8 op de schaal van Richter. In de noodopvang – niet meer dan wat tinnen platen en doeken – verblijven ook heel wat zieke mensen.
De overheid had aangekondigd dat elke getroffen familie 10.000 roepies (omgerekend 67 euro) zou krijgen om winterkledij te kopen. Het hoeft niet te verbazen dat duizenden families dat geld nog niet gekregen hebben. Wie het wel al kreeg, gebruikte het naar eigen zeggen meestal om voedsel te kopen. Ook daar is gebrek aan in de regio.
Bij de aardbevingen in Nepal kwamen meer dan 8.600 mensen om het leven en werden 600.000 woningen vernield.
‘De wereld is een dorp’, zegt men vaak. Maar gebieden die moeilijk bereikbaar zijn, horen niet bij dat dorp. Zolang er geen beelden van zijn, bestaat het niet zo lijkt het wel. Niemand kraait naar de winterse toestanden in Nepal omdat we het niet met eigen ogen – via foto of film – kunnen zien.
Net nu stopt het Consortium 1212 zijn noodhulp aan Nepal. Maar je kan wel nog heel wat andere hulporganisaties steunen, zoals het eerder kleinschalige ‘Helpende Handen voor Nepal‘.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier