Nawal Farih, het nieuwe CD&V-boegbeeld in Limburg, scherp voor het beleid: “De meest kwetsbaren zijn het slachtoffer van Vandenbroucke”

Nawal Farih. Onthoud die naam. Niet omdat ze de vriendin is van Sammy Mahdi. Wél omdat ze het nieuwe CD&V-boegbeeld is in Limburg en een frisse verschijning in de soms archaïsche politiek. Amper 35 jaar – exotische roots. Haar eerste interview met deze krant bevat alvast elke emotie: van verdriet tot verontwaardiging. Een gesprek over thuistaal, engagement en … romantiek in de politiek.

Pour la petite histoire: vroeger, toen ze een nobele onbekende was en met haar vrijwilligerswerk in de media kwam, werd haar naam vaak fout geschreven: als Narwal, naar de dolfijn met de lange hoorn. “Dat is mij ook opgevallen: zou ik daarop lijken misschien”, lacht de enthousiaste politica, als we afspraak hebben in een bistro vlakbij het station in Brussel. “Een narwal is een mooi dier, maar wel wat platter dan ik, vrees ik. Het valt mij trouwens op dat er tot op vandaag mensen zijn die niet weten wat mijn voornaam is: Nawal of Farih.”

Het is dus Nawal, zonder ‘r’. En dat betekent ‘geschenk’ in het Arabisch, wat mij bij mijn eerste vraag brengt.

U bent de opvolger van Wouter Beke als federaal lijsttrekker in Limburg. Is dat geen vergiftigd geschenk?

“Zelfs van een vergiftigd geschenk kan ik een mooi verhaal maken. (lacht) Neen, zo bekijk ik het niet. Wie alleen cadeaus wil krijgen, moet niet aan politiek doen. Ik ben heel blij met deze mooie kans. Ik heb veel goesting om de mensen te overtuigen van de normen en waarden van mijn partij.”

Die partij zou, volgens de laatste peilingen, afkloppen op minder dan 13 procent. Is dat genoeg?

“Neen. We zien intussen een groei in de peilingen, maar we staan nog niet waar we moeten staan. Onze ambitie ligt veel hoger, al wil ik daar geen cijfer op kleven. Anders word je daar voortdurend aan herinnerd.”

Vlaams Belang zou de grootste partij worden met meer dan 25 procent. Wat denkt u daarvan?

“Ik vind dat beangstigend. Het wereldbeeld van extreemrechts is niet mijn wereldbeeld. (denkt na) Veel mensen wantrouwen de politiek en kiezen daarom voor een degout-stem. Je ziet dat ook aan de diversiteit van mensen die voor extreemrechts stemmen. Dat zijn niet allemaal racisten. Integendeel!”

Is het niet vooral een signaal dat mensen minder migratie willen?

“Dat is zeker een grote bekommernis en dat heeft ook te maken met de grote instroom van de voorbije jaren. Maar extreemrechts heeft geen realistische oplossingen daarvoor. Zij zeggen: let’s build a wall. (zucht) Dat gaat niet, hè. Wij hebben wel een oplossing: meer solidariteit onder de Europese landen.”

Ook bevoegd staatssecretaris Nicole de Moor, uw partijgenote, sprak al over een muur rond Europa. Is dat niet opschuiven richting Vlaams Belang?

“(windt zich op) Neen, absoluut niet. De staatssecretaris wil een figuurlijke muur bouwen rond Europa met striktere grenscontroles en een eerlijkere spreiding. Maar de mensen die recht hebben op opvang, zullen altijd welkom zijn bij ons. Dat is de kern van de christendemocratie: streng, maar rechtvaardig.”

Deze materie ligt u na aan het hart. In 2015, toen u nog niet in de politiek zat, hebt u de vzw Lift opgericht om vluchtelingen te helpen.

“(knikt) Dat was in volle vluchtelingencrisis. Wij verzamelden kleren en andere spullen. Anderen helpen, is mijn grootste geluk. Dat engagement heb ik van thuis meegekregen. Mijn moeder is heel plichtsbewust. Als je zelf veel kansen hebt gekregen, moet je iets teruggeven aan de maatschappij.”

Wringt het dan niet dat de regering veroordeeld wordt omdat ze niet aan iedereen humane opvang biedt?

“Ja, natuurlijk wringt dat, maar ik ben ook realistisch. De staatssecretaris doet wat ze kan en soms vraagt dat pijnlijke maatregelen, zoals voorrang verlenen aan kinderen en vrouwen boven mannen. Het punt is: België kan dit niet alleen oplossen. Het is Europa dat faalt. De staatssecretaris werkt keihard aan een Europese oplossing.”

Waarom hebt u voor CD&V gekozen?

“Ik werd geprikkeld door onze burgemeesters in Genk: eerst Jef Gabriels en daarna Wim Dries. Als je actief bent in het verenigingsleven, dan moet je soms de deuren van het stadhuis platlopen. Zo heb ik hen leren kennen. Zij hebben mij warm gemaakt voor de christendemocratie. Uiteindelijk ben ik in 2017 op het kabinet van Jo Vandeurzen beland (toenmalig Vlaams minister, red.). Ik werkte voordien in Azië als verbindingsfiguur voor Europese bedrijven. Een toffe job, maar ik wou iets doen met meer maatschappelijke impact. Dat is opnieuw de invloed van mijn moeder.”

“Ik ben niet ‘de vriendin van’. Dat is ook de reden waarom ik elk dubbelinterview met Sammy weiger”

Laten we eens naar uw achtergrond kijken. Bent u niet in Frankrijk geboren, in Sarcelles?

“Ja. Mijn vader werkte daar en mijn moeder is hem gevolgd uit liefde. Maar zij had veel heimwee naar Winterslag, waar zij is opgegroeid. Haar vader was in de jaren zestig van Marokko naar België verhuisd om hier in de mijnen te werken. Toen ik vier jaar was, zijn we teruggekeerd. Ik heb dus geen herinneringen aan die tijd in Frankrijk. Mijn vader is hier dan als zelfstandig slager begonnen – hij is intussen met pensioen. Mijn moeder werkt nog altijd als maatschappelijk werker voor de stad Genk. Wij zijn opgegroeid in een warm en stabiel gezin, maar veel mensen in onze buurt hadden het minder goed. Ik heb dat altijd goed beseft.”

Wat was uw thuistaal?

“Wij zijn tweetalig opgevoed. Ik ben altijd Frans blijven praten met mijn papa, die ook Marokkaanse roots heeft. Met mijn mama heb ik altijd Nederlands gepraat.”

Ik vraag het ook omdat uit het PISA-onderzoek blijkt dat kinderen die thuis geen Nederlands spreken, slechter scoren op school.

“Dat verrast mij niet. Het is heel belangrijk om één sterke basistaal te hebben en hier in Vlaanderen moet dat het Nederlands zijn. Wie geen Nederlands spreekt, heeft minder kansen. Maar het ene sluit het andere niet uit: ook meertaligheid is een troef.”

Is het geen tijd om strenger op te treden voor ouders die geen Nederlands willen leren? Onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) wil hun schooltoeslag afpakken.

“(fel) Maar je kan toch niet controleren welke taal mensen thuis spreken? Ik vind dat een verregaand voorstel dat perverse effecten zal hebben. (op dreef) Want wie zal de gevolgen dragen? Je mag de kinderen niet straffen voor het gedrag van hun ouders. Elk kind heeft recht op schooltoeslag en dat moet zo blijven. En trouwens: is het kind erbij geholpen als zijn ouders thuis een gebrekkig Nederlands proberen te spreken? Het is vooral in het onderwijs dat we moeten inzetten op een betere kennis van taal.”

In het parlement focust u vooral op gezondheidszorg. Was dat uw eigen keuze?

“Dat is organisch gegroeid. Het was aanvankelijk de bedoeling dat ik klimaat en energie zou volgen, maar tijdens de coronacrisis ben ik meer en meer geboeid geraakt door het gezondheidsbeleid. De maatregelen die opgelegd werden, zeker aan jongeren, waren niet min, en dat triggerde mij om de minister te bevragen.”

Is het denkbaar dat de rigide aanpak van Frank Vandenbroucke (Vooruit) het ongenoegen en het wantrouwen in de samenleving aangewakkerd heeft?

“Ik zou het zo scherp niet stellen, maar corona heeft onze samenleving zeker geen goed gedaan. Dus ja, dat kan een rol gespeeld hebben. De regering wou in de eerste plaats mensenlevens redden en de zorg overeind houden – wat heel begrijpelijk was. Maar dat heeft geleid tot een tunnelvisie.”

Had u het anders aangepakt?

“Met wat ik vandaag allemaal weet? Ja, natuurlijk. Vandaag kan je zeggen: het beleid was te streng. Ik denk bijvoorbeeld aan het beperken van sociale contacten. Zelfs op de afdeling palliatieve zorgen werden er amper bezoekers toegelaten. Er zijn veel mensen in eenzaamheid gestorven en dat had niet gehoeven. We hadden daar meer empathie en menselijkheid mogen tonen. We moeten daaruit leren. Ook voor jongeren vond ik het soms te streng.”

Is Vandenbroucke een goede minister van Volksgezondheid?

“Ik ben heel kritisch. Door het beleid dat hij voert, gaan we naar een zorg op twee snelheden. Een voorbeeld? De afschaffing van de ereloonsupplementen op scans tijdens de kantooruren: dat leidt ertoe dat mensen met een dikke portefeuille sneller geholpen worden, want zij kunnen kiezen voor een scan na de kantooruren. Ook de afschaffing van de supplementen voor tandartsen zal zo’n pervers effect hebben. (benadrukt) De patiënten zijn het slachtoffer van zijn beleid, en in het bijzonder de meest kwetsbaren. Dat is niet de weg die ik wil inslaan. Wij hadden een grote hervorming van de financiering willen zien.”

Dat is scherp voor de minister.

“Hij doet ook goede dingen, hoor, maar ik maak mij écht zorgen over die twee snelheden. Ik heb daarom voorgesteld dat patiënten voor alle eerstelijnszorg alleen nog remgeld moeten betalen, dus voor huisartsen, tandartsen, kinesisten, enzovoort. Maar de minister weigert daarop in te gaan. Ik vind dat bizar. Zorg die in de eerste lijn gegeven wordt, hoeft niet meer naar de tweede lijn te gaan en betekent ook een besparing voor de samenleving.”

“De schooltoeslag afpakken? Je mag kinderen niet straffen voor het gedrag van hun ouders!”

Veel collega’s praten gefrustreerd over hun parlementair werk. Hebt u het gevoel dat u wel het verschil kan maken?

“Jawel, ik ben niet zo pessimistisch. Mijn werk geeft mij veel voldoening. Ik heb ervoor kunnen zorgen dat jonge kankerpatiënten specifieke begeleiding krijgen. Ik ben daar heel fier op. Maar ik blijf ook realistisch. Ik weet dat ik niet van dag op dag een shift kan creëren.”

Over zorg gesproken: ik hoor dat u ook zelf zorg hebt opgenomen voor uw moeder.

“(knikt) Zij heeft vijf jaar geleden een beroerte gehad. (stil) Dat was een kantelmoment in mijn leven. Je weet pas hoe belangrijk zorg is als je zelf in een benarde situatie komt. (met krop in de keel) Van de ene dag op de andere kon zij niets meer. Daar lag ze dan, helemaal verzwakt, die sterke vrouw, mijn grote voorbeeld. Sorry, dit is heel emotioneel voor mij. (lang stil) Voilà, nu heb je me echt leren kennen.”

Uw moeder is uw grote voorbeeld, voel ik inderdaad.

“Voor mij en voor de hele Genkse gemeenschap, denk ik. Zo’n actieve vrouw. Gelukkig is alles goed gekomen, en intussen werkt ze ook weer, maar die periode heeft mij heel hard getekend. Ook daarom ligt mijn hart vandaag op zorg en volksgezondheid.”

U bent een jonge vrouw met migratieroots. Hebt u veel drempels ondervonden op weg naar de top?

“Neen, eigenlijk niet. Dat zegt veel over mijn partij, denk ik. Ik heb een aangenaam en mooi parcours afgelegd. Ik weet dat er vaak over drempels wordt gesproken in de politieke wandelgangen, maar ik ben daarvan gespaard gebleven.”

Volgens Senaatsvoorzitter Stephanie D’Hose (Open Vld) is seksisme nog altijd een reëel probleem in de politiek.

“Ik kan daarover geen wilde verhalen vertellen, want ik heb dat nog niet ondervonden. En gelukkig maar. Ik ben niet op mijn mondje gevallen, dus ze zouden wat meemaken. (lacht)”

Raakt het u niet, als kwatongen zeggen dat u uw lijsttrekkerschap te danken hebt aan uw relatie met uw voorzitter Sammy Mahdi?

“(blaast) Zeggen ze dat achter mijn rug? Dat kan en dat laat ik graag van mij afglijden. Het is trouwens niet alleen de voorzitter die onze lijsttrekkers aanduidt. Dat is het werk van een heel team. (denkt na) Weet je, ik heb zélf mijn weg gemaakt in de politiek. Ik sta erop dat te benadrukken. Ik ben niet ‘de vriendin van’. Dat is ook de reden waarom ik elk dubbelinterview met Sammy weiger. Ik geloof in mijn eigen kracht.”

Is romantiek in de politiek een goed idee, denkt u?

“Het is alleszins boeiend, kan ik u zeggen. (lacht) Ik heb er nog geen last van. Je kiest natuurlijk niet op wie je verliefd wordt. Ik heb Sammy leren kennen toen ik op het kabinet van Jo werkte. Hij kwam daar eens binnen als jongerenvoorzitter met al zijn troepen mee. Maar we zijn pas vorig jaar een koppel geworden. Het was dus geen liefde op het eerste gezicht. Of toch niet voor mij. (lacht) Vaak krijgen wij de vraag of we dan thuis ook alleen maar over politiek praten. Het antwoord is: néén! We zijn al genoeg met het werk bezig, dat we elkaar ook wat ontspanning gunnen.”

U woont in Limburg, hij in Vlaams-Brabant. In de politieke wereld speelt woonplaats een rol. Hoe ziet u dat voor de toekomst?

“Die vraag komt te vroeg, hoor. We zijn daar onder elkaar nog niet mee bezig, dus het zou maar raar zijn als ik daar met jou al over spreek. (lacht) Verhuizen staat alleszins niet op de agenda. Ik ben een Limburgse en ik wil Limburg blijven vertegenwoordigen. Hij gaat honderd procent voor zijn provincie.”

Biografie

– Geboren op 19 mei 1988 in Sarcelles, Frankrijk.

– Bachelor Internationale Handel (AP Hogeschool Antwerpen).

– Studeert momenteel voor Master Proces- en Innovatiemanagement in de Gezondheidszorg (UHasselt).

– Woont in Genk.

– Van 2017 tot 2019: kabinetsmedewerker van Vlaams minister Jo Vandeurzen.

– Van 2019 tot vandaag: gemeenteraadslid in Genk.

– Van 2019 tot vandaag: federaal parlementslid.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier