(foto Christophe De Muynck)

Oliver Paasch, de Jan Jambon van Oost-België: “Er is hier niemand die terug wil naar Duitsland!”

Ze zijn met amper 80.000, ze noemen zichzelf de laatste Belgen en ze vieren woensdag feest. Voor wie het nog niet weet: ik heb het over onze Duitstalige vrienden van Oost-België, zeg maar de meest exotische uithoek van ons land. Of dit hun laatste feestdag kan zijn? Néén, benadrukt hun minister-president Oliver Paasch die ten strijde trekt tegen al wie zijn regering wil opdoeken. Hij voert wel een vurig pleidooi voor een zevende staatshervorming. “De mensen begrijpen het niet meer.”

Laten we beginnen met een vleugje België voor beginners. België is een federale staat die bestaat uit drie gemeenschappen en drie gewesten. De drie gemeenschappen (Vlaams, Frans en Duitstalig) zijn bevoegd voor ‘zachte’ dingen zoals taal, cultuur en onderwijs. De drie gewesten (Vlaams, Waals en Brussels) zijn bevoegd voor ‘harde’ dingen zoals economie, mobiliteit en energie. Wij trekken vandaag naar Eupen, het hart van de Oostkantons, waar de minister-president van de kleinste gemeenschap zetelt: Oliver Paasch, van de regionale partij ProDG.

Paasch is een vriendelijk en bescheiden man, heb ik mij laten vertellen door mensen die hem kennen. Een intelligente man ook, die prima Nederlands spreekt. Hij wuift de complimenten weg als we elkaar groeten. “Ik spreek een beetje Nederlands, maar niet goed genoeg.” We doen het gesprek in een mix van Frans en Nederlands, omdat mijn Duits van niveau nihil is – shame on me. Ik heb het nooit geleerd op school. Of ze in de Oostkantons wel Nederlands leren, wil ik eerst weten. “Frans is hier de tweede taal, maar in het secundair is het wel een keuzevak.”

U bent volgend jaar tien jaar minister-president, maar weinig Vlamingen zullen u kennen. Hoe zou dat komen?

“Omdat we zo klein zijn, zeker? Als je de regio niet kent, zal je ook de minister-president niet kennen. Het is vooral spijtig dat de Vlamingen onze regio niet goed kennen – behalve misschien enkele toeristische plekken. We hebben immers nood aan nieuwe mensen om hier te wonen en te werken. Er zijn veel openstaande vacatures en de werkloosheid is laag. Ik ben daarom blij met de interesse die u toont. (lacht)”

U bent nochtans even machtig als Jan Jambon (N-VA) en Elio Di Rupo (PS), niet?

“Laat ons vooral bescheiden blijven. Wij willen op gelijke voet behandeld worden als de andere entiteiten, dat zéker, maar we mogen niet vergeten dat we de kleinste entiteit zijn. Ik werk overigens heel goed samen met Jan Jambon en Elio Di Rupo.”

Misschien bent u te braaf?

“Dat denk ik niet. Ik sta op mijn strepen als het nodig is. Over de verdeling van Europese centen bijvoorbeeld. Of toen men de grens met Luxemburg en Duitsland wou sluiten tijdens de coronacrisis: dat was onaanvaardbaar en dat heb ik laten blijken. Maar ik ben tegelijk pragmatisch. Wij moeten ons niet in elk debat willen mengen.”

Woensdag 15 november is de feestdag van uw gemeenschap. Hebt u reden om te vieren?

“Absoluut. (enthousiast) Wij vieren dit jaar vijftig jaar autonomie. Het eerste parlement van onze gemeenschap werd in oktober 1973 geïnstalleerd. Ons belang en onze rol zijn doorheen de jaren alleen maar gegroeid. Wist u dat wij – na Vlaanderen – de entiteit zijn die de meeste bevoegdheden uitoefent in dit land? Wij zijn bevoegd voor alle gemeenschapsmateries, maar ook voor tachtig procent van de gewestelijke materies. Dat hebben we kunnen onderhandelen met Wallonië. Het doel op langere termijn is de overige twintig procent overhevelen. Dus ja, wij hebben reden om te vieren. Wij zijn dankzij ons statuut één van de best beschermde minderheden van Europa.”

Bent u niet te klein om al deze bevoegdheden uit te oefenen?

“Neen, kijk naar onze cijfers en u zal mij gelijk moeten geven. We hebben een werkzaamheidsgraad van tachtig procent – dat is zelfs hoger dan Vlaanderen. De werkloosheid is laag. Het onderwijs presteert goed, ook in kader van gelijke kansen. En hoe spelen we dat klaar? Door goed samen te werken met andere regio’s, ook in buurlanden. Wij zijn niet te beroerd om best practices over te nemen.”

“De mensen begrijpen het Belgisch model niet meer en laat ons maar eerlijk zijn: ook veel politici weten niet meer wie voor wat bevoegd is”

Ik kom daar straks op terug, maar eerst dit: kent u al uw inwoners?

“(lacht) Neen, dat zou onmogelijk zijn. Wij staan dan wel heel dicht bij onze inwoners, maar niemand kan 80.000 mensen kennen.”

Waarom is uw feestdag op 15 november? Dat is ook Koningsdag.

“Dat is de reden. Deze beslissing is genomen in 1990, dacht ik. Door mijn voorgangers dus. Zij wilden hiermee hun loyaliteit ten aanzien van het land en het koningshuis in de verf zetten.”

Uw voorganger Karl-Heinz Lambertz zei eens in deze krant dat jullie de laatste echte Belgen zijn. Volgt u hem daarin?

“Als je dat letterlijk neemt, dan klopt het wel. Wij zijn pas in 1920 toegevoegd aan België. Maar je moet dat niet figuurlijk nemen, denk ik. Let wel: uit onderzoek blijkt dat meer dan negentig procent van onze inwoners heel graag in België woont. De overgrote meerderheid is ook fier om Belg te zijn. Maar ook in Vlaanderen en Wallonië zullen er veel fiere Belgen wonen.”

Is het vanuit die fierheid dat u wil dat wij Oost-België zeggen en dus niet langer ‘Duitstalige gemeenschap’?

“Neen. De naamswijziging is vooral marketing. Als we willen dat er hier meer mensen komen werken, dan moeten we aantrekkelijker worden. Dat lukt volgens mij niet met een naam zoals ‘Duitstalige gemeenschap’. Dat doet eerder denken aan een gesloten groep. Oost-België duidt veel beter aan wie en waar wij zijn.”

Is het denkbaar dat woensdag de laatste feestdag is van Oost-België? De twee grootste Vlaamse partijen, N-VA en Vlaams Belang, zijn België liever kwijt dan rijk. Dat zou grote gevolgen hebben voor uw regio.

“Néén. België zal niet verdwijnen, daar ben ik zeker van. Vlaams Belang buiten beschouwing gelaten, heb ik goede contacten met álle Vlaamse partijen. De meeste politici die ik spreek, ook de N-VA-ers, willen ons helemaal niet weg. Integendeel zelfs: zij begrijpen onze strijd voor een gelijke behandeling.”

(foto Christophe De Muynck)
(foto Christophe De Muynck)

Oké, maar in het confederale model van N-VA is er wel maar plaats voor twee grote deelstaten: Vlaanderen en Wallonië.

“Ik ga akkoord dat de architectuur van België eenvoudiger moet. Ik ben daarom een partner voor een nieuwe staatshervorming. (fel) Maar ik ben tégen het zogenaamde ‘2+2’ – model. Dat is een model dat wij niet kunnen aanvaarden, op geen enkele manier.”

Dat staat niet alleen in het confederale plan van N-VA, ook minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) opperde al iets in die richting.

“(onverstoord) Dat zou betekenen dat Brussel en Oost-België minderwaardig worden aan Vlaanderen en Wallonië. Dat is absoluut onaanvaardbaar, laat dat heel duidelijk zijn. Wij willen als gemeenschap op gelijke voet behandeld worden als Vlaanderen en Wallonië. Dat is de strijd die ik voer.”

Maar u wil wel een nieuwe staatshervorming, voel ik?

“Ja. Omdat het Belgisch model te complex geworden is. (denkt na) Het model had in het verleden de grote verdienste dat ze de rechten van minderheden goed beschermd heeft. Maar vandaag is het tijd om een nieuwe stap te zetten. De mensen begrijpen het model niet meer en laat ons maar eerlijk zijn: ook veel politici weten niet meer wie voor wat bevoegd is. Je hebt dat tijdens de coronacrisis op pijnlijke wijze kunnen vaststellen. Het is dus tijd om België eenvoudiger en coherenter te maken. We moeten volgens mij evolueren naar een land met vier volwaardige deelstaten.”

Waarom is het zo belangrijk dat uw kleine gemeenschap een eigen regering en parlement heeft?

“(op dreef) Deze autonomie is de beste bescherming van onze taal en onze cultuur. Wij willen niet verdwijnen in een groter geheel. Bovendien kunnen wij beleid voeren op maat van onze inwoners. Dat heeft grote toegevoegde waarde voor onze bevolking. En drie: het autonoom statuut zorgt ervoor dat wij als een volwaardige partner aan tafel kunnen met naburige regio’s in Europa.”

Maar is het tegelijk geen geldverspilling?

“Neen. Als wij op dezelfde manier behandeld worden als Vlaanderen en Wallonië, dan zullen wij geen eurocent meer kosten. Laat ons eens de omgekeerde oefening maken. Wat als wij geïntegreerd worden in Wallonië? Dat zou betekenen dat élke administratie de rechten van Duitstaligen moet kunnen garanderen. Om maar één iets te noemen: elke administratie zou onze inwoners in het Duits moeten kunnen bedienen. Dat zou een totaal andere organisatie vragen en dus veel geld kosten.”

Wat als u toch moet kiezen, wie kiest u dan: Vlaanderen of Wallonië?

“Ik ga daar niet op antwoorden, want deze keuze zal zich nooit stellen. De vraag is dus overbodig.”

Of kiest u voor een terugkeer naar Duitsland?

“Neen, zeker niet. Er is hier niemand die terug wil naar Duitsland. Daar ben ik vrij zeker van. Zoals ik al zei: dankzij ons autonoom statuut kunnen wij hier het leven leiden dat we willen. Dat zou niet het geval zijn als we weer opgaan in het grotere Duitsland. Dat betekent niet dat alles perfect is. Op langere termijn streven wij ernaar om bevoegd te zijn voor honderd procent van de regionale materies. Daarvoor heb je trouwens geen staatshervorming nodig – alleen goodwill van Wallonië. Maar we voelen ons dus heel goed in België.”

Dus Versailles, waar beslist werd dat de Oostkantons deel werden van België, was geen historische vergissing?

“(blaast) Het is ingewikkelder dan dat. De mensen die hier vandaag leven, willen niet terug naar Duitsland. Maar de mensen die hier in 1920 leefden, waren geen vragende partij om aan te sluiten bij België. Dat is boven hun hoofden beslist. Zij hadden het hier in het begin ook niet gemakkelijk, want zij werden niet direct erkend als minderheid. Het is pas toen het Duits in 1963 erkend werd als officiële landstaal dat onze situatie verbeterd is. De tweede stap was de installatie van een eigen parlement zodat wij een eigen stem kregen.”

Volgens de peilingen zou Vlaams Belang de grootste partij van Vlaanderen worden en wellicht ook van België. Wat denkt u daarvan?

“(aarzelend) Ik ga geen kritiek geven op het stemgedrag van mensen. En bovendien gaat het om peilingen, niet om een definitieve uitslagen.”

“Autonomie is de beste bescherming van onze taal en cultuur. Wij willen niet opgaan in een groter geheel”

(foto Christophe De Muynck)
(foto Christophe De Muynck)

Maar hoe kijkt u naar die partij?

“Ik kan daar kort over zijn: ik ben volledig tegen het programma en de filosofie van het Vlaams Belang. Zij willen België splitsen, ik niet. Ik ga niet ontkennen dat ik me zorgen maak over hun succes. Maar ik wil daar verder niets over zeggen.”

Waar zullen de verkiezingen in Oost-België over gaan?

“Over het beleid, zoals overal. Wij willen opnieuw de grootste partij worden zodat we ons beleid kunnen verder zetten. We zijn in 2019 met een ambitieus programma van start gegaan dat we helaas niet volledig hebben kunnen afwerken door corona. Er zijn ook nog veel nieuwe projecten die ik wil realiseren.”

U wil nog een derde termijn als minister-president?

“Ja, ik maak daar geen geheim van. Ik wil afmaken waaraan we begonnen zijn. Maar dat is niet de enige reden. Vroeg of laat komt de dag dat dit land werk zal maken van de zevende staatshervorming. Dat zal wellicht niet lang meer duren. Dat is complexe materie. Ik denk te mogen zeggen dat ik met mijn expertise en contacten de geschikte man ben om de Duitstalige belangen hierbij te verdedigen.”

Of misschien zelfs meer: u zou de arbiter kunnen zijn die de gesprekken in goede banen leidt?

“Neen, dat is mijn rol niet en ik wil die rol ook niet spelen. Als ik aan tafel zit met mijn Vlaamse en Waalse collega’s, dan zit ik daar om de belangen van de Duitstaligen te verdedigen. Ik zei het al: ik ben pragmatisch. Wij zijn de kleinste entiteit, dus we moeten bescheiden blijven. Ik ga dus geen arbiter spelen.”

We zijn het gesprek begonnen met de vaststelling dat de Vlamingen u niet kennen, maar kent u Vlaanderen wel?

“Ik ben geen expert, maar ik ken toch wel enkele mooie plekken, hoor. Als ik enkele dagen vrij heb, dan ga ik graag met de familie op vakantie naar Vlaanderen. Ik hou van steden zoals Brugge, Gent en Mechelen, maar ik ga ook graag naar de kust.”

Wat vindt u de mooiste plek?

“Dat mag ik niet zeggen. Ik blijf een politicus, hè. (lacht)”

(foto Christophe De Muynck)
(foto Christophe De Muynck)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier