Steeds meer vrouwen springen op de koersfiets: één op de tien jeugdrenners is een meisje

Vandaag supporteren we met zijn allen voor Lotte Kopecky en haar Belgische ploegmaten tijdens het WK op de weg in Glasgow. Minder bekend is dat het peloton aan fietsende dames in eigen land steeds groter wordt. Vandaag kiezen meer meisjes dan ooit voor de koersfiets. Dat blijkt uit cijfers van Cycling Vlaanderen. Wij zochten drie van die dames op voor een babbel over vrouwenwielrennen, het Kopecky-effect en inspirerende figuren.

(Door Glen Van Muylem en Vincent Vanhoorne)

Wie wielerwedstrijden wil rijden, moet bij Cycling Vlaanderen een competitievergunning aanvragen. In 2020 hadden in alle leeftijdscategorieën 661 meisjes en vrouwen zo’n vergunning, in 2021 steeg dit naar 776, vorig jaar waren het er 771. Daar zijn veel meisjes onder de 18 jaar bij, voor 2022 ging het om 495 jonge wielrensters. Voor 2023 ziet het er ook goed uit, eind mei van dit jaar waren al 445 vergunningen verleend aan meisjes jonger dan 18, dat zijn er evenveel als het jaar voordien op dat moment. Ook de verhouding jongens/meisjes verschuift bij het competitiewielrennen. In 2020 was 5 procent van alle jeugdleden bij Cycling Vlaanderen een competitiemeisje, in twee jaar tijd steeg dit percentage naar 10 procent. Er worden in Vlaanderen de jongste jaren ook veel meer wedstrijden voor meisjes en vrouwen georganiseerd. In 2019 ging het om 84 wedstrijden, dat aantal steeg vorig jaar tot 101. Eind mei van dit jaar stond de teller al op 116.

Rolmodellen

Dat de successen van Kopecky en co daar voor iets tussen zitten, is duidelijk. “Deze profwielrensters zijn rolmodellen”, zegt Sien Supply van Cycling Vlaanderen. “Daaruit volgt ook meer media-aandacht voor het vrouwenwielrennen, wat dan weer voor een verhoogde interesse bij de jeugd zorgt. Bovendien zetten wielerclubs op alle niveaus veel meer dan vroeger in op een werking die ook op vrouwenwielrennen gericht is. Een derde reden voor het succes zijn de vrouwenwedstrijden van mannelijke profwedstrijden met veel aanzien. Dat doet menig jong meisje dromen van een podiumplek in een topwedstrijd als de Tour de France Femmes, maar ook Parijs-Roubaix of de Ronde van Vlaanderen.”

Yenthe
Yenthe

Al zorgen ook voorbeelden dichter bij huis voor inspiratie. “Mocht de koers thuis niet zo hebben geleefd, dan weet ik niet of ik ooit zelf was begonnen met wielrennen.” Aan het woord is Yenthe Van Lommel (22), een jonge, beloftevolle wielrenster uit Heist-op-den-Berg. We ontmoeten haar en twee van haar teamleden bij Belco-Van Eyck Cycling Team op een zonnig terras in Ranst. “Mijn papa heeft zelf 28 jaar gekoerst, dus ik kreeg de sport met de paplepel mee.” Haar ploegmaats, Kato Heremans (21) en Jessy Druyts (29), vallen haar bij. “Mijn broer en zus koersten allebei al. Door hen ben ik in de sport gerold”, zegt Heremans. Ook voor Druyts, die intussen zwanger is van een derde kindje, was dat het geval. “De koers leefde echt bij ons. Via andere sporten ben ik uiteindelijk op hoog niveau beginnen wielrennen.” Net zoals zussen Kelly, Demmy en Lenny en broer Gerry trouwens. Jessy behaalde trouwens zilver bij de junioren op de weg op het Wereldkampioenschap wielrennen 2011 in Kopenhagen.

Steeds populairder

Hun thuis vonden ze uiteindelijk allemaal bij het Belco-Van Eyck Cycling Team, dat vorig jaar nog Sprinters Malderen heette. Het team is sinds zijn ontstaan een gevestigde waarde bij de dames, en daar blijft het ook op inzetten sinds de herdoop. Sinds de uitbraak van het coronavirus merken ze allemaal dat de wielersport veel populairder is geworden, zeker bij de meisjes. Dat heeft volgens hen minder te maken met de verhoogde media-aandacht voor de sport, mede dankzij figuren als Lotte Kopecky of Chloé Dygert, maar met corona.

Door corona is de wielersport veel populairder geworden bij de meisjes

Jessy
Jessy

“Met de uitbraak van corona waren er heel wat nieuwe renners bijgekomen in onze ploeg. Het peloton is op een paar jaar tijd verdubbeld”, zegt Jessy. “Meisjes die voor de pandemie bijvoorbeeld zwommen, konden niet meer naar het openbare zwembad. Wielrennen was een beter alternatief dan eender welke sport om de conditie te onderhouden. Het is minder belastend dan bijvoorbeeld lopen, waar je veel makkelijker een blessure kan krijgen.” Heel wat meisjes zijn op die manier ook na de coronapandemie bij de wielersport blijven plakken. “Uit de voorbije periode zijn er een aantal toppers gekomen”, weet Kato. “Margot Vanpachtenbeke wist op een paar jaar tijd al op continentaal niveau te rijden. Ook Marieke Meert is nog maar twee jaar bezig en is nu al Belgisch kampioen.”

Kopecky-effect?

De combinatie van corona en de geïntensifieerde media-aandacht voor vrouwenwielrennen heeft ervoor gezorgd dat de sport vandaag veel aantrekkelijker is voor meisjes. Kunnen we dan spreken van een Kopecky-effect? Volgens de drie is dat het geval, maar ze wijzen wel op een combinatie van andere factoren die de sport populairder hebben gemaakt. “Er zit vandaag veel meer geld in onze sport”, weet Druyts. Niet alleen is het prijzengeld vandaag flink gestegen, ook de sponsoring is erop vooruitgegaan. “Bovendien bestaan er bij de meeste mannenploegen vandaag ook meer vrouwenafdelingen.” Dat vrouwenwielrennen (eindelijk) meer erkenning krijgt, is volgens de drie een goede zaak. “Het tempo waarop vrouwenwielrennen vandaag evolueert is goed, maar het mag ook niet te snel gaan”, zegt Yenthe. “Als het allemaal te snel gaat, gaan veel meisjes volgens mij hun kans missen. Als je te jong bent en al meteen in een grote ploeg terechtkomt, is dat niet noodzakelijk goed.”

Kato
Kato

Inspirerende figuren

“Het is goed dat er eindelijk meer vrouwen zijn in het wielrennen waar meisjes naar kunnen opkijken”, zegt Yenthe nog. Toch zijn dergelijke figuren niet zozeer degenen waar de drie noodzakelijk naar opkijken. “Ik haal veel meer inspiratie uit mijn familie”, zegt Yenthe Van Lommel. “Als ik zelf niet op de koersfiets zit, ben ik op andere manieren ermee bezig. Ik heb het geluk dat mijn jongere broer koersen ook heel serieus neemt, en dat vind ik zelf heel inspirerend.” Dat geldt ook voor Kato Heremans, die moest stoppen met atletiek en daarna in de wielersport is beland. “Mijn zus en broer waren allebei zot van de koers, en door hen ben ik dat ook geworden. Ik kijk enorm naar hen op: ze deden me zelf nadenken over wat ik wilde doen met mijn leven.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier