Afscheidnemend topambtenaar Jos Delbeke neemt klimaat- en energiebeleid op de korrel: “Transport is hét pijnpunt”

BRUSSEL Topambtenaar Jos Delbeke verlaat begin volgend jaar de Europese Commissie. De 64-jarige West-Vlaming is de architect van het Europese klimaatbeleid. Hij laat nog één keer zijn licht schijnen op wat hij een bijzonder moeilijke opdracht noemt: de opwarming van de aarde tegengaan. Hij spaart daarbij het Belgische beleid niet.

Delbeke was van februari 2010 tot begin dit jaar directeur-generaal Klimaat van de Europese Commissie. Vandaag is hij senior adviser van Jean-Claude Juncker, voorzitter van de Commissie. Die opdracht legt hij binnen enkele maanden neer. Dan ruilt hij het Berlaymontgebouw in voor de universiteiten van Leuven en Firenze waar hij gaat doceren. Hij legt intussen ook de laatste hand aan een boek over het klimaat- en energiebeleid, zijn expertisedomein.

Eén maand geleden bracht het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties, een alarmerend rapport naar buiten. Wat was uw reactie?

Dat bevatte weinig verrassingen voor mij. We zijn vandaag al voorbij één graad opwarming. Als we de grens van twee graden overschrijden, wordt het écht catastrofaal. Het ijs in het Noordpoolgebied verdwijnt zeer snel. Dat zorgt voor territoriale spanningen tussen Amerika, Rusland, Japan en China. Ze claimen allemaal de vrijkomende ondergrond die veel olie en gas bevat. In het zuiden van Europa zullen we te maken krijgen met oprukkende woestijnvorming, droogte, landbouw die verdwijnt, en dus verhoogde migratiedruk. Voor de kust van Oostende gaat de zeespiegel stijgen met tientallen centimeters. We moeten resoluut mikken op een maximale opwarming van anderhalve graad. Dat wordt bijzonder moeilijk, tenzij we nú kiezen voor een radicale omslag.

Een koolstofarme maatschappij tegen 2050, is dat realistisch?

Toch wel. Ik zie ook positieve evoluties. De innovatie komt van de markt, gestimuleerd door goed beleid. De autoconstructeurs beseffen dat fossiele brandstoffen verleden tijd zijn, dat elektrische wagens de toekomst zijn. Of de stedelijke infrastructuur. Willen we een duurzame stad, dan moet de infrastructuur aangepast worden. We hebben daarvoor veel cement, staal, aluminium en andere chemische producten nodig. Die waren tot nu toe zeer CO2-intensief. Vandaag komen CO2-arme technologieën uit de labo’s. Die moeten nu uitgerold worden in de bedrijven.

Het rapport poneert ook de, voor sommigen, ongemakkelijke boodschap dat kernenergie noodzakelijk zal zijn om die ambitie te bereiken. Kerncentrales stoten namelijk geen CO2 uit.

(knikt) We staan voor een tweesprong. We moeten gaan voor honderd procent hernieuwbare energie. Maar wat doen we in de transitieperiode? Een belangrijke groep mensen vindt kernenergie de beste aanvulling. Een andere groep kijkt naar gascentrales. Je hebt namelijk een techniek, genaamd carbon capture and storage. Je haalt hierbij de CO2 uit het gas vooraleer je het gas gebruikt.

“Ik stel vast dat ons land geen grote beslissingen durft te nemen, en vooral: durft uit te voeren.”

Waar pleit u voor?

Ik maak in deze een economische afweging. Ik zou het niet onverstandig vinden de bestaande kerncentrales nog een eindje open te houden. Tenzij de veiligheidskosten te hoog zijn: dan moeten ze dicht. De centrales komen wel sowieso aan het einde van hun levensduur. In Groot-Brittannië kiest men voor nieuwe kerncentrales. Succes is echter niet gegarandeerd. Nieuwe nucleaire energie wordt veruit de duurste bron van energie. Je hebt daarenboven het veiligheidsrisico. Zie Tsjernobyl, zie Fukushima. Ik vind daarom gascentrales een betere optie als aanvulling op hernieuwbare energie. Die zijn ook flexibeler: je kan die aan- en uitzetten wanneer je wil. Kerncentrales voorzien non-stop aan energie.

Gascentrales zijn vervuilender, zeggen tegenstanders.

Dat hoeft niet zo te zijn. Je kan de techniek van carbon capture and storage toepassen. De groene beweging zal toch eens uit haar stulp moeten komen. Zij wil enerzijds niet weten van kerncentrales, maar anderzijds ook niet van gascentrales. Ze twijfelt namelijk aan de veilige opslag van de CO2 die je uit het gas haalt. Je kan dat nochtans perfect opvangen in ondergrondse gasbellen. Gas kan je ten andere overal kopen, in Rusland, het Midden-Oosten, Amerika, Noorwegen. De bevoorrading lijkt me verzekerd te zijn.

Zou u graag in een land leven dat voor zijn energie afhankelijk is van president Poetin?

Rusland is inderdaad een belangrijke gasleverancier, maar die is altijd betrouwbaar gebleken. Laat me even de vraag provocatief terugkaatsen. Wie bouwt de gesofisticeerde nucleaire installaties in Groot-Brittannië? Dat zijn de Chinezen. Ik zou ook van hen niet graag afhankelijk zijn. En wat is de situatie vandaag? We vrezen voor een tekort aan stroom deze maand. Het zit dus nu al niet goed op vlak van bevoorradingszekerheid. Toch vinden we ook nu oplossingen, zoals import of aansturing van de vraag.

Dat brengt ons bij het beleid. Moet de innovatie ook van de politiek komen?

Absoluut. Maar ik trap een open deur in als ik zeg dat ik te weinig politieke daadkracht zie. Kijk naar België: we nemen wel beslissingen, maar we voeren die niet uit. De wet op de kernuitstap is de exponent daarvan. Dat we deze maand zonder stroom zouden vallen, is trouwens schofferend voor de burger. Dit is een beleid dat faalt.

“De groene beweging zal toch eens uit haar stulp moeten komen. Zij wil niet weten van kerncentrales, maar ook niet van gascentrales.”

Geef eens een voorbeeld van wat het beleid moet doen.

Transport is hét pijnpunt in ons land. Ik zie echter geen coherent beleid. Zelfs Brussel en Antwerpen voeren een verschillend mobiliteitsbeleid. Dat is surrealisme. Wat moet gebeuren, weet iedereen: het gebruik van de wagen moet duurder, het openbaar vervoer goedkoper. Je kan rekeningrijden invoeren of de brandstofprijs verhogen met een CO2-heffing, en met de opbrengst het openbaar vervoer goedkoper én comfortabeler maken. Ik las onlangs dat de fiets niet meer op de trein mag op spitsuren. (zucht) Waar zijn we mee bezig? De bedrijfswagen is een ander punt. Dat is een salariswagen geworden en extreem duur voor de schatkist. Waarom blijven we dat promoten?

Als iedereen weet wat moet gebeuren, waarom gebeurt dat niet?

Tja. (even stil) Ik stel vast dat ons land geen grote beslissingen durft te nemen, en vooral: durft uit te voeren. Ik vrees dat ons politieke systeem daadkracht mist. We hebben vier ministers die bevoegd zijn voor energie. Wat doen die? Te veel bakkeleien over wie waarvoor verantwoordelijk is. Klimaat en energie zouden opnieuw federale bevoegdheden moeten worden. Gelukkig dat Europa nog doelstellingen maakt. Let op: dat betekent niet dat alle ministers slecht werk leveren. Een Bart Tommelein (Open VLD, Vlaams minister van Energie, red) bijvoorbeeld: hij heeft het enthousiasme over hernieuwbare energie opnieuw aangewakkerd. Ik zie ook dat zowat alle partijen het groene gedachtegoed intussen omarmen. Dat N-VA-voorzitter Bart De Wever zijn hand uitsteekt naar Groen, vind ik een belangrijk statement.

Hoe kijkt men eigenlijk in Europa naar ons land?

Dat beeld is niet eenzijdig negatief. België is een gemiddeld land. Sommige doen beter, andere doen slechter. Op vlak van uitstoot doen we het niet goed, en transport is op dat vlak een grote boosdoener. Op andere domeinen doen we beter. Zonne-energie bijvoorbeeld is goedkope energie geworden. De volgende uitdaging wordt een betere opslag van die energie. Elk huishouden zou een betaalbare batterij moeten kunnen aanschaffen. Vandaag is dat nog veel te duur.

“We hebben geen tijd meer”

In december is er een klimaattop in het Poolse Katowice. Wat verwacht u daarvan?

Dat wordt vooral een technische top. Men moet enkele belangrijke details uitklaren. Ik denk bijvoorbeeld aan de methodologie om de uitstoot exact te meten. Ik verwacht geen grote politieke beslissingen. Dat hoeft ook niet. Men moet nu in de eerste plaats uitvoeren wat men tegen 2030 beloofd heeft. Je hoort wel spreken over een aanscherping van de doelstellingen, maar dat lijkt me niet de prioriteit vandaag. Laat ons eerst maar zorgen dat we de maatregelen nemen om die doelstellingen te halen.

De EU wou een voortrekker zijn met haar klimaatdoelstellingen tegen 2020. Zal zij die halen?

Als we kijken naar de uitstoot van broeikassen, een daling van twintig procent tegenover 1990, dan doen we nu al beter. Wat hernieuwbare energie betreft, twintig procent aandeel in de totale energiemix, zal het nipt worden. Alleen de doelstelling inzake twintig procent meer energie-efficiëntie zal moeilijk te halen zijn. Dat gaat over vele kleine beslissingen van vele individuele burgers. Elke verandering van gedrag, hoe onvermijdelijk ook, heeft blijkbaar tijd nodig. Helaas hebben we die tijd niet meer.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier