Ontbijtbabbel met schrijfster Delphine Lecompte: “Ook lelijke mensen kunnen ijdel zijn”

Wie heeft Delphine Lecompte vermoord? Die omineuze vraag is de titel van Lecomptes nieuwe meesterwerk. Niet gevreesd: de auteur is springlevend, en dat is ook haar proza, geschreven op leven en dood in haar zo typerende, prikkelende stijl. “In de aankondiging naar de pers beweerde mijn uitgever dat er een lieve, warme vrouw achter die stekelige taal schuilt. Onzin! Ik ben een weerspannige, korzelige schrijfster met een rotkarakter.”

Delphine Lecompte, volgens haar uitgever de beste Nederlandstalige schrijfster van het moment. “Ik heb liever dat mijn stijl heftige reacties oproept dan dat mensen zeggen: mooi geschreven, zes op tien. Ik werk liever op de zenuwen.” (foto SB)

“Ik vreesde vooraf dat dit een saai interview zou worden, met vragen over mijn favoriete koffiekoek”, verklapt Delphine Lecompte na ons gesprek. “Maar het viel best mee.” Ik knik instemmend. Lecompte – bij het grote publiek bekend sinds haar passage in De Slimste Mens ter Wereld – is een fascinerend schepsel. Een uitstekend schrijfster bovendien, die in haar nieuwe boek de grenzen van de fictionele autobiografie aftast. Volgens haar uitgever is Delphine de beste Nederlandstalige schrijfster van het moment. “Belachelijk. Als uitgever moet je dat zeggen om meer boeken te verkopen. Niet dat ik vals bescheiden wil overkomen. Ik vind mezelf wel getalenteerd en origineel. Ik ben integer, rauw en woest. Ik ben een rare, grillige en wispelturige schrijver, met een hang naar koortsigheid en irrationaliteit. Maar ik ben bang om geknuffeld te worden door uitgevers en pers. Ik wil niet in de verleiding komen om behaagziek te worden en straks te vervallen in een karikatuur van mezelf.”

Je nieuwe boek ligt sinds vorig weekend in de boekhandel. Blij mee?

“Nee, niet zozeer. Ik ben niet de persoon die zelfgenoegzaam achteroverleunt en schreeuwt: ziehier mijn nieuwe, lijvige boek waar ik zo lang aan geploeterd heb. Toen Wie heeft Delphine Lecompte vermoord? af was, heb ik me meteen gestort op nieuwe boeken en nieuwe projecten. Ik ben dierenverhalen gaan schrijven en brieven aan dode idolen, omdat ik schrik had dat ik na het boek plots een leegte zou voelen. Bovendien, nu het boek er is, zal ik ooit op een onvermijdelijke typefout stoten. Of ga ik me ergeren aan die Moldavische stukadoor die plots onnodig opduikt, of het gebrek aan necrofiele tegelleggers in bepaalde hoofdstukken.”

Je was ook niet zo blij met de term autobiografie die door je uitgever gebruikt werd om dit boek te categoriseren.

“Daar heb ik me inderdaad kwaad over gemaakt. Dit boek is autofictie: ik ga aan de slag met mijn eigen trauma’s en wonden, maar vergroot alles zodanig uit dat het voor de lezer al snel duidelijk wordt dat dit geen autobiografie kan zijn. De Delphine in het boek is veel roekelozer en avontuurlijker dan ik in werkelijkheid ben. Toch komt de lezer wel veel te weten over mij. Er schuilt een waarheid in, er zitten echte obsessies en angsten in, kwetsbaarheden, hartstocht, …”

Wie jouw column in Humo leest, herkent ook meteen jouw specifieke stijl.

“En daar ben ik trots op, ook al zijn er mensen – Connie Palmen bijvoorbeeld – die zich daaraan ergeren. Het boek zit vol Montenegrijnse messenslijpers, misnoegde alpacafokkers, pedofiele tuinmannen, racistische fietsenmakers en incestueuze imkers. Mijn moeder, mijn strengste lezer, spreekt me daar wel eens op aan. Op een bepaald moment vond ze dat ik moest ophouden met al die adjectieven en vreemde beroepen. Ik vind het prettig dat mijn moeder streng is, ook al word ik eerst razend wanneer ze kritiek geeft. Bovendien is het mijn handelsmerk geworden, mijn eigen stem. Ik heb liever dat mijn stijl heftige reacties oproept dan dat de mensen zeggen: mooi geschreven, zes op tien. Ik werk liever op de zenuwen, ik ben liever overdadig en woest en uitgesproken dan braaf en kneuterig.”

Ik vind het prettig dat mijn moeder streng is, ook al word ik eerst razend wanneer ze kritiek geeft

Als slechts een fractie van het boek tegen de waarheid aanschurkt, heb je al een interessant leven geleid.

“Dat is waar. Ik ben heel morsig geweest, ik heb heel veel verkeerde keuzes gemaakt. Het is ook al vrij vroeg misgelopen waardoor ik in de psychiatrie ben beland. Dan ontmoet je vanzelf mensen die in de marge zitten en verslaafd zijn. Ik wil psychiatrische stoornissen zeker niet romantiseren, maar ik heb in de psychiatrie veel kameraadschap en affectie ervaren. Ik ben altijd aangetrokken geweest – en omgekeerd ook – tot mensen die gekweld zijn. Ik zit zelf ook in de marge: ik heb angststoornissen, ik ben gevoelig voor psychoses. En soms komen die mij goed uit, omdat ik ze kan uitbuiten in mijn fictie. Maar vaak zijn ze toch obstakels. Mijn drankverslaving heb ik gelukkig wel overwonnen. In ieder geval is het verwonderlijk dat ik nog leef. Ik ben een paar keer door het oog van de naald gekropen.”

Met wat goede wil zou je kunnen beweren dat je mid-life bent: 45 jaar gespeeld, nog 45 jaar te gaan.

“Het is een mooie eerste helft geweest met veel owngoals. (lacht) Of ik uitkijk naar de tweede helft? Goh, ik ga nu almaar meer verslijten op fysiek vlak. Het verval is eigenlijk al een hele tijd ingezet. Mensen beseffen dat vaak niet, maar ook lelijke mensen kunnen ijdel zijn. Ouder worden vind ik lastig, onprettig. Ik hoop wel dat ik als schrijver nog kan groeien, dat ik nog scherper en geestiger kan worden. Dat moet mogelijk zijn. Ik hoop ook dat mijn moeder nog lang leeft, want een relatie met een man… Ik weet niet of ik er nog ooit in zal slagen om samen te wonen met man. Ik ga wellicht eindigen als een eigenaardig mopperend vrouwtje, een verschrompeld heksje met half verwilderde katten.”

‘Wie heeft Delphine Lecompte vermoord?’ ligt nu in de boekhandel.

De ideale zondag

“Ik ontbijt om middernacht. Humus en chocolade zeevruchten. Dan ga ik met de hondjes een blokje om, waarna ik nog een uur of twee slaap. Uiteindelijk sta ik op rond 3 of 4 uur ’s morgens om te schrijven. Je had toch niet gedacht dat ik gezellig een croissantje ging halen bij de bakker? Om eerlijk te zijn, heb ik een hekel aan zondagen. Een zondag is een lamlendige dag die zich eindeloos voortsleept. Het leven valt dan stil, en dat heb ik niet graag. Melancholisch word ik ervan. Ik doe op zondag liever alsof het een andere weekdag is.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier