Op zoek naar de ziel van Gambia

Zon, zee en strand. Gambia is een perfecte winterzonbestemming. Al zou het zonde zijn om er enkel op het strand of aan het zwembad te blijven liggen. Tijd dus om het zand uit onze sandalen te schudden en een duik te nemen in de Gambiaanse cultuur.

Oh nee! Het busje, dat ons nog geen tien minuten geleden opgepikt heeft op de luchthaven van Banjul, is stilgevallen. Op een superdrukke hoofdweg. We verwachten ons aan een getoeter van jewelste, maar niks is minder waar. Van overal komen mannen aangelopen, een voorbijkomende fietser zet snel zijn fiets aan de kant en in geen tijd hebben ze ons voertuig weer in gang geduwd. Helpen en geholpen worden zit in de Gambiaanse cultuur ingebakken. En dat ook mét de glimlach, want Gambia wordt niet voor niks the smiling coast of Africa genoemd.

Ook in het Bijilo Forest Park worden we enthousiast onthaald. Dit groene paradijs pal aan het strand is ook een apenreservaat, waar groene meerkatten nootjes uit onze hand eten. Hoewel dit wilde apen zijn, is het duidelijk dat ze mensen én de bijhorende pindanoten meer dan gewend zijn. We bewonderen de capriolen van de kleinste aapjes, genieten van het groen, spotten heel wat vogels én ook een indrukwekkende spin. De rode colobusapen, die hier ook wonen, laten zich echter niet zien. Zij hebben blijkbaar eerder die dag hun buikje al volgegeten.

In Bijilo Forest Park steelt een groene meerkat de show. (foto SRA)
In Bijilo Forest Park steelt een groene meerkat de show. (foto SRA)

Nog meer capriolen zien we bij de palmwijntapperij. Tapper Lamin demonstreert hoe hij vliegensvlug een palmboom naar boven klimt, waar hij een bloem afsnijdt en vervolgens het sap opvangt. Zijn klimtechniek lijkt makkelijk, maar wanneer we zelf mogen proberen wordt het al vlug duidelijk dat het toch een pak moeilijker is dan verwacht. We raken nog geen halve meter omhoog. We focussen ons dan maar op het sap, een goedje dat versgetapt erg zoet blijkt te zijn. Laat je het even staan – twee uur is al meer dan voldoende – dan ontstaat er door fermentatie een aromatische wijn. En hoe langer je het goedje laat staan, hoe sterker het wordt…

Met Ida naar Tanji fishing market trekken is een overweldigende ervaring. (foto SRA)
Met Ida naar Tanji fishing market trekken is een overweldigende ervaring. (foto SRA)

Naar de markt

Op dag twee besluiten we om ons helemaal in de Gambiaanse way of life onder te dompelen. En dat doen we niet alleen. De immer goedlachse Ida Cham neemt ons op sleeptouw. Al moeten we eerst wel een typisch Gambiaanse outfit aantrekken. Iets wat op het eerste moment wat vreemd aanvoelt: hoort dit wel? Maar volgens Ida is van culturele toe-eigening geen sprake. “Integendeel, Gambianen voelen zich vereerd wanneer buitenlanders dit doen, ze zien dit als teken van respect voor onze cultuur”, verzekert ze ons. Wanneer we allemaal onze Afrikaanse outfit aan hebben en Ida onze hoofddoeken rond onze hoofden geknoopt heeft, trekken we naar de Tanji fishing market om inkopen te doen. En dat is een onvergetelijke ervaring… Dagelijks bezoeken zowat 200.000 mensen deze markt, die bestaat uit een wirwar van smalle gangetjes tussen de vele kraampjes. Terwijl mannen met kruiwagens vol verse vis zich een weg banen in de overvolle gangetjes, kijken wij vol verbazing rond. De mensenmassa, de kleurige kraampjes, de vissers die met emmers vol pasgevangen vis van hun boot naar het strand waden… We komen ogen tekort. Ook letterlijk, want opeens is er van Ida en de helft van onze groep geen spoor meer te bekennen. Even slaat de paniek ons om het hart, want hoe kunnen we in deze mensenmassa onze groep terugvinden? Een alerte verkoopster merkt onze aarzeling op en wijst ons gelukkig de juiste weg naar ‘de andere blanken’. Vanaf nu wijken we geen vin meer van de zijde van Ida, die van kraampje naar kraampje snelt en onze boodschappenmandjes steeds voller doet worden. En dan, net voordat we helemaal overweldigd worden door de drukte van de markt, leidt Ida ons terug naar onze bus.

We zetten koers naar haar woning, waar we met de pasgekochte goederen benachin, een typisch Gambiaanse maaltijd, gaan koken. “De Gambiaanse keuken is spicy, met heel veel groenten ook… Onze maaltijden zijn echt gezond, al moet je wel wat geduld hebben bij het maken”, lacht deze boss lady, die er haar levensdoel van heeft gemaakt om ook andere Gambiaanse vrouwen te helpen door in hen te investeren. Terwijl we wachten tot de benachin klaar is, leert Ida ons hoe we wuri moeten spelen. Een eenvoudig maar heel leuk en best wel verslavend spelletje. En dan is het tijd om te proeven van onze – en vooral Ida’s – kookkunsten. En het moet gezegd worden: de benachin smaakt overheerlijk. Een dag met Ida, die voor ons nog eindigde met flink wat gedans, is echt wel een aanrader voor al wie de Gambiaanse cultuur écht wil leren kennen.

Vogelparadijs

Na al dat gekook, gesmul en gedans is het tijd voor een wat rustiger activiteit. We gaan vogelspotten. Hoofdofficier Francis neemt ons mee langs het natuurpad van Kotu Creek, waar we al meteen gieren, zwarte wouwen, ijsvogels en nog tal van andere gevederde pareltjes opmerken. “Gambia is een paradijs voor vogelaars, dankzij de grote verscheidenheid aan vegetatie. Je hebt hier bossen, savanne, moerassen en mangroves, die er voor zorgen dat je in ons land zowat 600 vogelsoorten kan bewonderen”, fluistert Francis, terwijl hij ons een specht aanwijst. Dit is echt genieten.

Nog meer vogels, waaronder heel wat reigers, pelikanen en bijeneters, kleuren de volgende dag, terwijl we stroomopwaarts over de Gambia – de rivier – varen. We zetten koers naar Kunta Kinteh Island, werelderfgoed en getuige van een zwarte bladzijde in de wereldgeschiedenis. Dit eiland werd eeuwenlang gebruikt als slaveneiland, waar gevangen genomen inwoners uit heel West-Afrika naartoe werden gebracht vooraleer ze naar andere werelddelen werden verscheept. Ook Kunta Kinte, het personage uit de roman Roots: The Saga of an American Family van de Amerikaanse auteur Alex Haley, zou vanop dit eiland naar Amerika gestuurd zijn. Na ons bezoek aan het eiland zetten we koers naar de oever, naar het dorpje Albreda. In een klein museumpje wordt de geschiedenis van de slavenhandel en de onmenselijke behandeling van de gevangen genomen lokale bevolking nog eens extra verduidelijkt.

Sugar mama

Terug aan de kust genieten we van een cocktail in Playa del Sol, de strandbar van Marc Van Maldegem. Deze Knokkenaar, die opgroeide in Sluis, woont al ongeveer 20 jaar in Gambia, waar hij naast zijn strandbar ook twee restaurants uitbaat. “Het is hier fantastisch wonen. Het is altijd mooi weer, ik heb geen last van hooikoorts en de samenleving is heel relaxed”, knipoogt hij. “Het land telt acht grote stammen, die probleemloos samenleven. Elkaar helpen is hier heel belangrijk”, legt Marc uit. “En ze hebben er ook geen probleem mee om je uitdrukkelijk om hulp te vragen.” Dat merken we zelf ook. Op het strand worden we om de haverklap aangesproken door sapjesverkopers, dames die kleren, nootjes en kunstwerken verpatsen en door jonge mannen. En laten we een kat een kat noemen: sommigen hopen duidelijk een sugar mama in de wacht te slepen, al geldt dat niet voor al wie ons aanspreekt. “De meesten zijn gewoon op zoek naar sponsors die willen meebetalen aan hun studies. Toen mijn ouders mijn studies niet langer konden betalen, trok ik ook naar het strand om echtparen aan te spreken”, vertelt onze Gambiaanse gids Mamou. “In onze cultuur is dat normaal. Wie kan, helpt een ander. Een principe waar gelukkig ook heel wat toeristen in geloven. Meer nog, ik weet zeker dat al wie meer dan een keer naar Gambia komt, hier sowieso een familie steunt.” En dan is het tijd om nog een laatste keer te genieten van een prachtige zonsondergang. Abaraka (dank u) Gambia!

Praktische info

-Gambia ligt op ongeveer 6 uur vliegen van Brussel. Er zijn rechtstreekse vluchten naar Banjul. In het terugkeren maakten we wel een tussenstop in Kaapverdië en duurde de vlucht 10 uur. Zorg ook dat je cash geld bij je hebt, zowel bij aankomst als bij vertrek in de luchthaven moet je 20 euro betalen.

-Gambia ligt in West-Afrika, en wordt volledig omgeven door Senegal. De spreektaal is er Engels. Betalen doe je met Gambiaanse Dalasi.

-Wij verbleven in het aan het strand gelegen Kairaba Hotel (www.kairabahotel.com) en in het Ocean Bay Hotel (www.oceanbayhotel.com).

-Wil je meer weten over het leven in stammen, trek dan naar het Tanji Village Museum. Het museum zelf ziet er vervallen uit, maar je komt er wel heel wat te weten over de Gambiaanse cultuur en samenleving. Een aanrader dus.

-Paradise Beach is the place to be op zondag. Hier vinden traditionele worstelwedstrijden plaats. Wat verderop liggen ook heel wat traditionele en fotogenieke boten op het strand.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier